ECLI:NL:RBDHA:2022:7896

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.7105
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Guinee-Bissause eiser op grond van onvoldoende geloofwaardige vrees voor vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser uit Guinee-Bissau. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de aanvraag ongegrond verklaard, omdat de vrees van de eiser voor vervolging niet aannemelijk werd geacht. De eiser, geboren in 1998, stelde dat hij vanwege zijn etniciteit en de moord op zijn vader door de regering van Guinee-Bissau te vrezen had voor vervolging. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de eiser over zijn identiteit en de dood van zijn vader geloofwaardig waren, maar dat de vrees voor vervolging op basis van de moord op zijn moeder en zijn etniciteit niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Guinee-Bissau een reëel risico op ernstige schade loopt. De rechtbank heeft de moord op de moeder van de eiser ongeloofwaardig geacht, omdat de eiser niet met een heldere verklaring kon onderbouwen hoe hij aan deze informatie was gekomen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat hij persoonlijk problemen heeft ondervonden vanwege zijn etniciteit. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.7105

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer [v-nummer]

(gemachtigde: mr. F.H. Bruggink),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Saglik).

ProcesverloopBij besluit van 5 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdafgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 21 juli 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. O. Diallo is als tolk ter zitting verschenen.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser stelt geboren te zijn op [geboortedag] 1998 en de Guinee-Bissause nationaliteit te hebben. Aan zijn aanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat zijn vader die als militair werkte in het leger van oud-president Vieira in 2009 is gedood tijdens de moordaanslag op Vieira. Vanwege de werkzaamheden van haar man is ook de moeder van eiser gearresteerd en vermoord door de regering van Guinee-Bissau. Verder heeft eiser verklaard dat zijn stamleden in Guinee-Bissau worden gediscrimineerd en dat hij vanwege zijn etniciteit ook het risico loopt om aangevallen, opgepakt en vermoord te worden.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. [2] De verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst en over de dood van zijn vader heeft verweerder geloofwaardig gevonden. Daarentegen heeft verweerder niet geloofwaardig gevonden dat de moeder van eiser vanwege de betrokkenheid van haar man met de regering van Vieira is vermoord en dat eiser problemen heeft gehad vanwege zijn Ma(n)dinka etniciteit. Volgens verweerder kan eiser niet worden aangemerkt als vluchteling [3] en heeft eiser ook niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Guinee-Bissau een reëel risico op ernstige schade loopt. Verweerder vindt namelijk dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk vanwege de dood van zijn vader te vrezen heeft voor vervolging of een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. [4]
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiser voert aan dat hij niet vaag en inconsequent heeft verklaard over de dood van zijn moeder en verwijst naar de nadere toelichting die hij heeft gegeven in zijn zienswijze. Verder stelt eiser dat hij zijn vrees voor vervolging of voor een met artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling vanwege de associatie met zijn vader die als militair in het leger van Vieira diende wel aannemelijk heeft gemaakt. Eiser verwijst naar de in de zienswijze opgenomen algemene landeninformatie. [5] Ten onrechte heeft verweerder volgens eiser niet beoordeeld of hij te vrezen heeft bij terugkeer naar Guinee-Bissau omdat hij Bidyugo of Maningo is. [6] Tot slot vreest eiser voor willekeurige arrestatie en detentie en voor de zware en levensbedreigende omstandigheden in de gevangenis. [7]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Moord op de moeder van eiser
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de moord op de moeder van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. Daartoe is van belang dat eiser niet met een heldere en eenduidige verklaring aannemelijk heeft gemaakt hoe hij erachter is gekomen dat zijn moeder is vermoord. In zijn nader gehoor heeft eiser eerst verklaard dat hij van een familie die gevlucht was uit Guinee-Bissau heeft gehoord dat zijn moeder was opgepakt en vermoord. Als de gehoorambtenaar hierop doorvraagt, verklaart eiser dat deze familie slechts in zijn algemeenheid heeft verteld dat veel mensen zijn vermoord maar zich niet specifiek heeft uitgelaten over het lot van de moeder van eiser. In zijn zienswijze voegt eiser hieraan toe dat hij van zijn eigen familie heeft gehoord dat zijn moeder is vermoord en dat zijn tante daarvan getuige is geweest. Aangezien deze laatste verklaring niet overeenkomt met de verklaringen van eiser tijdens zijn nader gehoor, heeft verweerder dit niet hoeven volgen. Daartoe is van belang dat eiser niet heeft toegelicht waarom hij dit niet al eerder naar voren heeft gebracht. Verder heeft verweerder uit de verklaringen van eiser tijdens het nader gehoor niet ten onrechte afgeleid dat eiser slechts het vermoeden heeft dat zijn moeder is vermoord vanwege de werkzaamheden van zijn vader. Hij baseert dit enkel op het feit dat zijn moeder niet binnen vijf dagen naar hem en zijn broer is teruggekeerd.
Etniciteit
5. De rechtbank stelt vast dat eiser zowel tijdens de gehoren in deze procedure als in de gehoren in zijn vorige procedures consequent heeft verklaard dat zijn etniciteit Ma(n)dinka is en dat hij zijn etniciteit naderhand niet heeft gecorrigeerd. [8] Voor het eerst in het aanvullend gehoor van 7 februari 2022 heeft eiser verklaard dat hij behoort tot de Bidyugo minderheid en dat zijn etniciteit Bidyugo of Maningo is. Deze verklaringen heeft eiser echter niet nader toegelicht. Ook heeft hij niet uitgelegd waarom hij dit niet al eerder heeft verklaard of heeft gecorrigeerd. Verweerder heeft eiser daarom niet ten onrechte niet gevolgd in zijn verklaring dat hij behoort tot de Bidyugo. Bovendien heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig gevonden dat eiser problemen heeft gehad of zal ondervinden vanwege zijn Ma(n)dinka etniciteit, voor zover daarvan moet worden uitgegaan. Daartoe heeft verweerder kunnen concluderen dat eiser onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk problemen heeft ondervonden en dat uit algemene informatie niet blijkt dat mensen die behoren tot de Ma(n)dinka problemen ervaren vanwege het behoren tot deze stam al dan niet vanwege het steunen van Vieira.
Vrees bij terugkeer
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de gestelde vrees van eiser om gearresteerd en vermoord te worden vanwege de werkzaamheden van zijn vader voor Vieira niet aannemelijk heeft kunnen vinden. Verweerder heeft hiertoe eerst van belang kunnen vinden dat eiser heeft verklaard in dit verband persoonlijk geen problemen te hebben gehad. Verder heeft verweerder algemene landeninformatie in zijn beoordeling kunnen betrekken, waaruit niet blijkt dat familieleden van oud-militairen die aan de zijde van Vieira hebben gevochten of met hem geassocieerd worden in Guinee-Bissau gearresteerd en vervolgd worden. Uit de algemene bron waarnaar eiser verwijst, volgt dat in Guinee-Bissau nog niet is afgerekend met het verleden, maar dit heeft, blijkens de overlegde pagina’s uit het rapport, betrekking op het onderzoek naar de moord op de oud-president en het vervolgen van de daders. Dat het strafrechtelijk onderzoek niet naar behoren is verricht, betekent nog niet dat mensen zoals eiser die geassocieerd worden met Vieira voor hun leven te vrezen hebben. Daarbij is van belang dat uit de verklaringen van eiser blijkt dat eisers vader is gedood in de gevechten voorafgaand aan de moord op de president en dat geen sprake was van een op zijn vader gerichte actie. Met het overleggen van algemene informatie over willekeurige arrestaties en detenties en de slechte gevangenisomstandigheden in Guinee-Bissau heeft eiser ook niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk het risico loopt hiervan slachtoffer te worden.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.C. de Grauw, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000.
3.In de zin van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88), zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76).
4.Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
5.Eiser verwijst in het bijzonder naar Bertelsmann Stiftung, ‘BTI 2020 Country Report Guinea-Bissau’ van 29 april 2020.
6.Pagina 7 aanvullend gehoor van 7 februari 2022.
7.Eiser verwijst naar de brief van VluchtelingenWerk Nederland van 22 januari 2022 met bijhorende bijlagen die hij bij zijn zienswijze heeft overgelegd.
8.Zie de verslagen van het aanmeldgehoor Dublin van 21 juli 2018, het aanmeldgehoor Dublin van 1 juli 2019, het aanmeldgehoor Dublin van 8 september 2019, het aanmeldgehoor van 20 augustus 2021, het aanvullend gehoor van 24 augustus 2021 en het nader gehoor van 20 januari 2022.