ECLI:NL:RBDHA:2022:7848

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 augustus 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
09-085193-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens medeplegen van voorbereidingshandelingen voor handel in en het voorhanden hebben van harddrugs

Op 2 augustus 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 4 april 2022 te Katwijk werd aangehouden. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de handel in harddrugs, waaronder cocaïne, MDMA en 2-CB. Tijdens de rechtszitting op 19 juli 2022 heeft de officier van justitie, mr. S.F. Heslinga, gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, opzettelijk aanwezig heeft gehad verschillende hoeveelheden harddrugs en dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan het voorbereiden van de handel in deze middelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, zonder bijzondere voorwaarden, ondanks het advies van de reclassering. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de risico's voor de volksgezondheid die gepaard gaan met de handel in harddrugs. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen voorwerpen, waaronder geld en telefoons, behandeld en bepaald dat deze verbeurd verklaard worden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/085193-22
Datum uitspraak: 2 augustus 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte ],
geboren op [geboortedatum en plaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Rotterdam, locatie de Schie.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 19 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S.F. Heslinga en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman
mr. A.A.G. Balkenende naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 19 juli 2022 - ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 4 april 2022 te Katwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van MDMA en/of cocaïne, in elk geval een of meer middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, te weten:
- 17 gram,
althans 12,2 gram (netto)althans een hoeveelheid, cocaïne en/of
-
29,6 gram (netto), althans een hoeveelheid, bevattende MDMA en/of
-
7,3 gram, althans een hoeveelheid bevattende 2C-B
- een personenauto (Peugeot met [kentekennummer] ) en/of
- een geldbedrag van 565 euro en/of
- drie, althans een of meer mobiele telefoons;
2
hij op of omstreeks 4 april 2022 te Katwijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer:
- 17 gram,
althans 12,2 gram (netto)althans een hoeveelheid, cocaïne en/of
-
29,6 gram (netto), althans een hoeveelheid, bevattende MDMA en/of
-
7,3 gram, althans een hoeveelheid bevattende 2C-B
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal MDMA en/of cocaïne
en/of 2C-B
in elk geval een hoe
veelheid van(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het [PL-nummer ] , van de politie eenheid Den Haag, district Leiden-Bollenstreek, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 175).
1. Het proces-verbaal van aanhouding van de verdachte, opgemaakt op 5 april 2022, voor zover inhoudende (p. 25-28):
Op maandag 4 april 2022 reed ik als bestuurder in een opvallende dienstvoertuig en was gekleed in uniform. Omstreeks 16.49 uur, reden wij op de [weg] te Noordwijk en hoorde en zag ik op de diensttelefoon van collega [naam] een ANPR-hit afgaan. Ik zag het volgende:
- Voertuig merk Peugeot met kenteken [kentekennummer] .
- met als toelichting "motorvoertuig wordt gezien rond deal-locaties. Het vermoeden
bestaat dat er vanuit motorvoertuig gedeald wordt. [verdachte ] wordt hier onder
andere in rond gereden. Mij is ambtshalve bekend dat [verdachte ] zich bezig houdt met dealen van harddrugs in de gemeente Katwijk-Noordwijk. Omstreeks 17.13 uur zag ik het voertuig rijden op de rotonde [straatnaam] met de [straatnaam] te Katwijk. Ik zag twee personen in het voertuig. Ik zag twee personen in het voertuig. Ik herkende de bijrijder als [verdachte ] . Omstreeks 17.13 uur gaf ik op de rotonde [straatnaam] met de [straatnaam] te Katwijk het bovengenoemd voertuig een stopteken middels het politie transparant met de tekst 'Stop politie' welke de bestuurder negeerde. Ik zag dat het voertuig de rotonde driekwart nam en wegreed op de [straatnaam] richting Katwijk. Ik ben toen de achtervolging gestart.
Op de [parkeerplaats] zag ik dat de bestuurder rondjes op de parkeerplaats bleef rijden en vervolgens in botsing kwam met het voertuig van collega [naam] . Ik zag dat de bijrijder [verdachte ] uit het voertuig stapte en wegrende in de richting van de Uitwatering te Katwijk. Ik ben vervolgens achter [verdachte ] en collega [naam] aan gereden. Vervolgens zag ik het volgende:
- Dat [verdachte ] richting het water rende;
- Dat [verdachte ] een zwart rond voorwerp in het water gooide;
- Dat [verdachte ] het zelfde voorwerp wat hij weggooide weer uit het water pakte en
opnieuw verder het water in gooide.
Ik ben het voorwerp wat [verdachte ] weggooide niet uit het zicht verloren. Ik ben vervolgens het water ingelopen en heb het voorwerp, wat door [verdachte ] in het water was gegooid, uit het water gehaald. Ik zag dat het een zwarte sok van het merk Puma betrof. Ik voelde dat er inhoud in deze sok zat en ik hoorde dat de inhoud kraakte. Ik hoorde dat dit klonk als het geluid van plastic wat kraakt. Ik liep naar [verdachte ] toe en vertelde hem dat hij was aangehouden. Tijdens de transportfouillering trof ik het volgende aan:
- Cash geld;
Dit betrof een totaal bedrag van € 565,- in coupures van 50, 20, 10 en 5.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 4 april 2022, voor zover inhoudende (p. 52-54):
Ik zag dat de bijrijder van de Peugeot de deur opende en uit de Peugeot rende. Ik zag dat de verdachte richting de duinen en het strand rende. Ik zag dat de verdachte, toen hij langs het water van de uitwatering rende, meerdere keren een gooi beweging maakte met zijn arm. Met de laatste gooi beweging zag ik dat de verdachte een zwart voorwerp in het water gooide.
3. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam] van 4 april 2022, voor zover inhoudende (p. 55-57):
Op 4 april 2022 was ik belast met surveillance in de gemeente Katwijk.
Op genoemde dag, omstreeks 17.14 uur, hoorde ik collega [naam] doorgeven aan het
Operationeel Centrum van de Eenheid Den Haag dat zij in een achtervolging zaten van
een voertuig die het stopteken negeerde en weigerde te stoppen. Ik hoorde collega [naam] doorgeven aan de centralist dat het voertuig, de zwarte
Peugeot 407, voorzien van kenteken [kentekennummer] gesignaleerd staat in de ANPR. Ik zag dat de bestuurder van het voertuig rechtdoor reed de [weg] in en vanaf de [weg] het fietspad op reed om zo via een kortere weg de grote parkeerplaats op te rijden. Ik zag de bijrijder de afrit van de KNRM op rennen in de richting van het strand.
Hierop ben ik naar de bestuurder toegelopen en met luide stem aangeroepen dat hij
was aangehouden Ik heb onderzoek gedaan in het voertuig. Ik zag aan de bijrijderszijde een twee tal pakketjes in zilver folie. Na het openen van de folie zag ik een witte substantie. [medeverdachte]
, geboren op [geboortedatum en plaats] .
4. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam] van 3 mei 2022, voor zover inhoudende (p. 114):
Op verzoek van de politie heeft de Koninklijke Nederlandse Reddings Maatschappij op maandag 4 april 2022 omstreeks 21:40 uur gezocht met een sleepnet op de locatie waar [verdachte ] goederen in het water had gegooid. Hierbij werden telefoons aangetroffen van het merk Apple, te weten:
Apple Iphone, rood van kleur met [goednummer 1]
Apple Iphone, goudkleurig met [goednummer 2]
Deze zijn vervolgens in beslag genomen voor onderzoek.
ONDERZOEK APPLE IPHONE MET [goednummer 1]
Het mobiele toestel werd niet ondersteund door de daartoe bestemde forensische onderzoeksapparatuur en forensische software. Eventueel op het mobiele toestel aanwezige datagegevens zijn derhalve niet uitgelezen.
Ik zag dat het nummer van de simkaart [mobiel nummer] was. Ik heb vervolgens het nummer [mobiel nummer] door het politiesysteem BV-IB gehaald en daar kwam het nummer eruit onder de gebruiker [medeverdachte] . Op 16 maart 2022 belt [medeverdachte] naar de politie dat die een aanrijding heeft gehad op 14 maart en daarna is weggereden. Hij zich nu wilde melden. [medeverdachte] laat hierbij het nummer [mobiel nummer] achter als nummer waar hij op terug gebeld kan worden.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 mei 2022, voor zover inhoudende (p. 118-119):
ONDERZOEK APPLE IPHONE MET [goednummer 2]
Op de telefoon staan meerdere afbeeldingen waarop [verdachte ] op te zien is.
De telefoon maakt gebruik van het emailadres [emailadres] .
Op 18 september 2020 komt er een mail binnen van nieuwsbrief@elkedagietsleuks.nl.
Hierin wordt [verdachte ] gefeliciteerd met zijn verjaardag. De geboortedag van [verdachte ]
is [geboortedatum] . Uit bovenstaande blijkt dat [verdachte ] de gebruiker is van de iPhone.
Op de telefoon staan meerdere afbeeldingen. Er is een foto waarop [verdachte ] staat afgebeeld. Te zien is dat er aan zijn broeksband twee zakken hangen met daarin groene substantie gelijkend op weed. Er is een foto waarop afgebeeld meerdere diamantvormige groenkleurige tabletten, voorzien van het Punisher logo. Deze tabletten zijn gelijkend op de tabletten die aangetroffen zijn in de sok. Zie [goednummer 3] in pv drugsonderzoek sok, [PL-nummer ] . Twee afbeeldingen waarop [verdachte ] is te zien waar hij een stapel euro bankbiljetten vast houd.
6. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam] van 25 april 2022, voor zover inhoudende (p. 131-133):
Ik heb als labonderzoeker verdovende middelen onderzocht, in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet. De aangeboden partij werd, volgens opgaven, aangetroffen in een voertuig voorzien van kenteken [kentekennummer] . De ontvangen vermoedelijke verdovende middelen werden voorzien van een SIN-nummer. Bij alle vervolgonderzoeken zal naar dit unieke nummer verwezen worden.
[SIN-nummer 1] : 5,0 gram witte substantie in poedervorm
[SIN-nummer 2] : 4,8 gram witte substantie in poedervorm
[SIN-nummer 3] : 4,2 gram diamantvormige groenkleurige tabletten
7. Een deskundigenrapport, te weten een NFI-rapport van 25 april 2022, voor zover inhoudende (p. 134)
[SIN-nummer 1] : 5,0 gram: bevat cocaïne.
8. Een deskundigenrapport, te weten een NFI-rapport van 25 april 2022, voor zover inhoudende (p. 135)
[SIN-nummer 2] : 4,8 gram: bevat cocaïne
9. Een deskundigenrapport, te weten een NFI-rapport van 25 april 2022, voor zover inhoudende (p. 136)
[SIN-nummer 3] : 4,2 gram: bevat MDMA
10. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam] van 25 april 2022, voor zover inhoudende (p. 137-140):
Ik heb als labonderzoeker verdovende middelen onderzocht, in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet. De aangeboden partij werd, volgens opgaven, aangetroffen in een sok. De ontvangen vermoedelijke verdovende middelen werden voorzien van een SIN-nummer. Bij alle vervolgonderzoeken zal naar dit unieke nummer
verwezen worden.
[SIN-nummer 4] : 21,0 gram diamantvormige groenkleurige tabletten
[SIN-nummer 5] : 4,4 gram beigekleurige substantie
[SIN-nummer 6] : 7,2 gram witte vochtige substantie
[SIN-nummer 7] : 7,3 gram geelkleurige tabletten
11. Een deskundigenrapport, te weten een NFI-rapport van 25 april 2022, voor zover inhoudende (p. 141):
[SIN-nummer 4] : 21,0 gram diamantvormige groenkleurige tabletten: bevat MDMA
12. Een deskundigenrapport, te weten een NFI-rapport van 25 april 2022, voor zover inhoudende (p. 142)
[SIN-nummer 5] : 4,4 gram beigekleurige substantie: bevat MDMA
13. Een deskundigenrapport, te weten een NFI-rapport van 25 april 2022, voor zover inhoudende (p. 143)
[SIN-nummer 6] : 7,2 gram witte vochtige substantie: bevat cocaïne
14. Een deskundigenrapport, te weten een NFI-rapport van 25 april 2022, voor zover inhoudende (p. 174-175)
[SIN-nummer 7] : 7,3 gram geelkleurige tabletten: bevat 2-CB
3.4.
Bewijsoverwegingen
De politie kreeg op 4 april 2022 een ANPR-hit op een Peugeot, waarin de verdachte en [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) reden. De politie heeft het kenteken van dit voertuig, dat van de moeder van de medeverdachte is, in de ANPR laten zetten vanwege het vermoeden dat vanuit dit voertuig drugs worden verhandeld. De bestuurder ( [medeverdachte] ) heeft het stopteken genegeerd en is weggereden. De politie heeft de auto achtervolgd en deze tot stilstand gebracht op de [parkeerplaats] .
Nadat de auto waarin de verdachte en medeverdachte zich bevonden tot stilstand is gebracht, is de verdachte uit de auto gestapt en richting het strand gaan rennen. De verdachte heeft daar enkele voorwerpen het water in gegooid
De politie heeft één van die voorwerpen uit het water gevist, te weten een sok. In deze sok zaten substanties in poedervorm en meerdere tabletten. Daarnaast lagen aan de bijrijderszijde in de auto 2 stuks aluminiumfolie met een wit poeder en een gripzakje met tabletten. De goederen zijn allemaal getest bij het NFI en het bleek te gaan om verschillende hoeveelheden van cocaïne, MDMA en 2-CB.
De medeverdachte is er na het stopteken van de politie vandoor gegaan. Nadat de auto op de [parkeerplaats] tot stilstand was gebracht, heeft de verdachte spullen in het water gegooid. Kennelijk hadden de verdachte en de medeverdachte iets te verbergen. De verdachte heeft de harddrugs in het water gegooid en de harddrugs in de auto werden aangetroffen aan de bijrijderskant, waar hij de hele tijd had gezeten. Hieruit concludeert de rechtbank dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de harddrugs en ook de beschikkingsmacht. Dit geldt ook voor [medeverdachte] , die met de verdachte in de auto zat. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, samen en in vereniging met [medeverdachte] , de harddrugs in de sok en in de auto opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Bij de verdachte is een geldbedrag van € 565,- aangetroffen in coupures die naar algemene kennis geschikt zijn om gebruikt te worden in het drugshandel-circuit, als betalingen, dan wel als wisselgeld. Tevens is de telefoon van de verdachte op het strand aangetroffen en zijn daarop foto’s te zien van drugs en grote contante geldbedragen, in bezit bij de verdachte. Ook een telefoon met nummer + [mobiel nummer] is aangetroffen en uit het water gehaald. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat dit de telefoon van [medeverdachte] moet zijn geweest, die door de verdachte in het water is gegooid. Kennelijk was het de verdachten eraan gelegen deze telefoon buiten zicht van de politie te houden. De auto, die op naam van de moeder van de medeverdachte stond, was eerder gesignaleerd op locaties die bij de politie bekend staan als deal-locaties en de auto stond al geregistreerd in verband met antecedenten. In dat verband was de auto in de ANPR geplaatst. De harddrugs die zijn aangetroffen, zijn, mede gelet ook op de verpakkingen, naar algemene kennis een handelshoeveelheid en niet een gebruikershoeveelheid.
Al deze feiten en omstandigheden tezamen maken dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte, tezamen en in vereniging met [medeverdachte] , verschillende hoeveelheden en soorten harddrugs, twee telefoons, een personenauto en een contant geldbedrag aanwezig heeft gehad ter voorbereiding van handel in harddrugs.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 4 april 2022 te Katwijk, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, te weten
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van MDMA en cocaïne
en 2C-B, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen
engelden voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededader, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, te weten:
- 17 gram cocaïne en
- 29,6 gram netto MDMA en
- 7,3 gram 2C-B
- een personenauto (Peugeot met [kentekennummer] ) en
- een geldbedrag van 565 euro en
- mobiele telefoons;
2
hij op 4 april 2022 te Katwijk tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- 17 gram, cocaïne en
- 29,6 gram netto MDMA en
- 7,3 gram, 2C-B,
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een behoorlijke hoeveelheid harddrugs en het voorhanden hebben van goederen voor de handel in harddrugs. Het is algemeen bekend dat harddrugs schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Daarnaast gaat de handel in harddrugs in toenemende mate gepaard met geweld in Nederland. In dit geval is de voorbereiding van handel in harddrugs door de verdachte en medeverdachte gepaard gegaan met een gevaarlijke situatie voor enkele politieambtenaren en andere weggebruikers, die zich per toeval in het gebied bevonden waar de verdachten in hun personenauto trachtten te vluchten van de politie. Om niet betrapt te worden op het bezit van harddrugs, is een gevaarlijke verkeerssituatie gecreëerd. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 28 juni 2022. Hieruit blijkt dat hij eerder voor soortgelijke drugsgerelateerde feiten is veroordeeld en dus is sprake van recidive. Voorts heeft de rechtbank via de raadsman ter terechtzitting kennisgenomen van de recente veroordeling van de verdachte door het Hof Den Haag in [perketnummer] .
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 8 juni 2022. Gesteld wordt dat er sprake is van een pro-criminele houding. Zijn sociaal-maatschappelijke positie is instabiel. Hij heeft geen vaste verblijfplaats en geen vaste baan of inkomen. Het risico op algemene recidive wordt hoog ingeschat door de reclassering. De reclassering ziet aanknopingspunten om de verdachte met een traject bij de reclassering te behandelen. De reclassering adviseert een meldplicht, ambulante behandeling, dagbesteding en meewerken aan middelencontrole. Wanneer de verdachte ter terechtzitting gevraagd wordt naar zijn motivatie om mee te werken, zegt de verdachte dat hij tegen de reclasseringsmedewerker heeft gezegd dat hij best mee wil werken met een IQ-test, maar een behandeling zegt hem niets.
Ondanks hetgeen de reclassering adviseert, de officier vordert en de verdediging bepleit, ziet de rechtbank geen aanleiding om bijzondere voorwaarden aan de verdachte op te leggen. Hij maakt een ongeïnteresseerde indruk en heeft op geen enkele manier zijn motivatie laten zien om mee te werken aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden. Begeleiding door de reclassering, waar de verdachte volgens de rechtbank zeker baat bij zou kunnen hebben, is daarmee op voorhand tot mislukken gedoemd.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
De rechtbank zal een deel van die op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren, om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken. Zoals vermeld wordt hieraan slechts de algemene voorwaarde verbonden dat de verdachte geen strafbare feiten zal plegen en geen bijzondere voorwaarden.

7.De in beslag genomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de telefoons en het geld verbeurd moeten worden verklaard, de verdovende middelen onttrokken aan het verkeer en de kleding (sok) terug kan worden gegeven aan de rechthebbende.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het geld moet worden teruggegeven.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Omdat het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de rechthebbende gelasten van de op de beslaglijst onder 2 (Apple iPhone met [goednummer 4] ) en 8 (1 STK kleding) genoemde voorwerpen.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 (het geldbedrag van € 565,-) en 3 (Apple iPhone met [goednummer 2] ) genoemde voorwerpen verbeurd verklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen het onder 1 bewezen verklaarde feit is begaan.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 4, 5, 6, 7, 9 en 10 genoemde voorwerpen (allemaal: verdovende middelen) onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10, 10 a, 13a van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals die ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
6 (ZES) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot 2 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
gelast de teruggave aan de rechthebbende van de op de beslaglijst onder 2 en 8 genoemde voorwerpen, te weten:
1. STK kleding;
1. STK telefoon;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1 en 3 genoemde voorwerpen, te weten:
565 EUR;
1. STK telefoon;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 4, 5, 6, 7, 9 en 10 genoemde voorwerpen, te weten:
10, 50, 5, 15, 50 en 10 STK verdovende middelen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.H.J. Zevenhuijzen, voorzitter,
mr. V.J. de Haan, rechter,
mr. M.T. Renckens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. den Besten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 augustus 2022.