ECLI:NL:RBDHA:2022:7832

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
9920012 RP VERZ 22-50255
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen en disfunctioneren

In deze zaak heeft EVA Solutions Group Oy, een buitenlandse vennootschap met een vestiging in Nederland, verzocht om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden. De kantonrechter heeft op 29 juli 2022 uitspraak gedaan. EVA heeft aangevoerd dat [verweerder] zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig verwijtbaar handelen, disfunctioneren en een verstoorde arbeidsverhouding. Dit zou blijken uit zijn agressieve communicatie, seksistische opmerkingen en het niet naleven van de arbeidsovereenkomst door nevenwerkzaamheden te verrichten voor het bedrijf van zijn partner. [verweerder] heeft zich verweerd door te stellen dat de klachten ongegrond zijn en dat hij niet de kans heeft gekregen om zijn functioneren te verbeteren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen, maar dat er wel een verstoorde arbeidsverhouding is ontstaan. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 september 2022, waarbij [verweerder] recht heeft op een transitievergoeding van € 8.263,88 en vergoeding van onkosten van € 8.034,-. De kantonrechter heeft geoordeeld dat EVA zich niet als een goed werkgever heeft gedragen, maar dat er geen grond is voor een billijke vergoeding.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
PV/c
Zaaknr.: 9920012 RP VERZ 22-50255
Uitspraakdatum: 29 juli 2022
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
de buitenlandse EG-vennootschap met onderneming in Nederland
EVA Solutions Group Oy,
gevestigd te Tampere (Finland),
verzoekende partij,
hierna te noemen: EVA,
gemachtigde: mr. J.W. Stam (JENS Advocaten),
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. M.A. Molster (Sagiure Legal B.V.).

1.Het procesverloop

1.1.
EVA heeft de kantonrechter bij verzoekschrift met 18 producties (nrs. 1 tot en met 18), bij de griffie ingekomen op 8 juni 2022, verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen op de kortst mogelijke termijn en zonder toekenning van een transitievergoeding en/of billijke vergoeding aan [verweerder] te ontbinden. [verweerder] heeft een verweerschrift met 14 producties (nrs. 1 tot en met 14) ingediend.
1.2.
Op 12 juli 2022 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. De behandeling van het verzoek heeft tegelijk met de behandeling van het tevens tussen partijen aanhangige kort geding (bij deze rechtbank geregistreerd onder het zaaknummer 9893632 RL EXPL 22-8340) plaatsgevonden. Ter terechtzitting zijn verschenen [verweerder] en namens EVA de heer [naam 1] , bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd. Tijdens de mondelinge behandeling zijn door beide partijen pleitaantekeningen overgelegd. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zich in het procesdossier bevinden. Voorafgaande aan de mondelinge behandeling heeft EVA producties A tot en met H en [verweerder] productie 15 overgelegd.
1.3.
Aan het einde van de mondelinge behandeling is beschikking bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
In 2015 heeft [verweerder] een bedrijf opgericht in Portugal. Dat bedrijf heeft in 2016 aandelen gekocht in het Spaanse bedrijf [X] . De partner van [verweerder] is de eigenaar van [X] .
2.2.
EVA, opgericht in 2017, is een Electric Vehicle services provider die end-to-end operationele oplossingen aanbiedt aan haar partners en volledig toegewijd is aan eMobility. [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ) zijn beiden [functie] van EVA.
2.3.
Op 14 mei 2020 heeft [verweerder] 185 aandelen in EVA gekocht tegen een waarde van € 71.000,- voor 1,37% in het aandelenkapitaal van EVA. Hiertoe heeft [verweerder] een aandeelhoudersovereenkomst (I) gesloten, die is opgesteld naar Fins recht.
2.4.
Op 1 april 2021 is [verweerder] voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij EVA in de functie van [functie] tegen een salaris van € 17.500,- bruto per maand op basis van 40 uur per week, inclusief vakantietoeslag. In het kader van zijn functie dient [verweerder] bedrijven in de e-mobility sector aan te trekken en geeft hij leiding aan de commerciële afdeling van EVA. Direct leidinggevende van [verweerder] is [naam 1] . In de arbeidsovereenkomst tussen partijen staat – voor zover van belang – het volgende:
“(…)13. Ancillary activities and payments from third parties
13.1.
The Employee is not permitted to engage in any paid or unpaid ancillary activities without the Employer’s prior written permission while the employment contract is in force.
13.2
The Employer shall not refuse permission if the ancillary activities concerned form no obstacle to proper fulfilment of the Employee’s duties. (…)

14.Confidentiality

14.1
Both during the term of this employment agreement and after its termination, the Employee shall refrain from directly or indirectly disclosing in any form or manner whatsoever to any third parties, including any of the Employer’s other employees, any particulars pertaining or relating to the company, or to any customers, suppliers, or other business relations of the Employer or any affiliates, which the Employee may have learned through or in the context of the Employee’s employment, and which the Employee knows, or should within reason understand, are of a confidential nature or in which regard a duty of confidentiality was expressly imposed on the Employee. (…)”
2.5.
Voorafgaand aan het sluiten van de definitieve arbeidsovereenkomst heeft [verweerder] de mogelijkheid gehad om in de concept arbeidsovereenkomst comments te maken bij de bepalingen. [verweerder] heeft bij artikel 13.2, die toen luidde zoals hierboven is geciteerd, als comment geschreven: “
I need to work with you on the activities I have on the company I own in Portugal”. Deze comment heeft niet geleid tot aanpassing van de tekst van artikel 13.2.
2.6.
Op 18 juni 2021 ontving [verweerder] van EVA een tweede – eveneens naar Fins recht opgestelde – aandeelhoudersovereenkomst (II). [verweerder] heeft deze overeenkomst ondertekend. Op grond van deze overeenkomst is [verweerder] een
Working Shareholder(artikel 1.1.37). Artikel 8.1.7 bevat een regeling voor het geval de arbeidsovereenkomst eindigt. Als de reden voor beëindiging is gelegen in de persoon van de werknemer is deze verplicht de ‘vested shares’ in EVA tegen de marktwaarde aan te bieden aan primair EVA en secundair andere aandeelhouders. De ‘unvested shares’ moet de werknemer aanbieden tegen de aankoopprijs. Volgens artikel 8.1.8 moet de
Working Shareholderbij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst die geen verband houdt met de persoon al zijn aandelen in EVA aanbieden tegen de marktwaarde. Per 1 juli 2022 is 1/3e van de aandelen van [verweerder] in EVA ‘vested’. Het overige deel (2/3) is ‘unvested’. Volgens artikel 8.1.3 sub b zullen deze aandelen vanaf 18 juni 2021 steeds maandelijks voor de daaropvolgende twee jaren naar evenredigheid ‘vested’ raken.
2.7.
In juni of juli 2021 is Verdane, een private equity firma, toegetreden tot EVA als (minderheids)investeerder.
2.8.
Op 7 juli 2021 heeft [naam 3] (hierna: [naam 3] ), destijds [functie] binnen EVA, een e-mail gestuurd aan [naam 1] . In deze e-mail geeft zij aan zich zorgen te maken over de verhouding tussen IHomer (een technisch leverancier van EVA) en [verweerder] . Zij schrijft onder meer: “
What I am noticing is that the situation between IHomer – EVA/ [verweerder] is getting explosive and I have concerns that it will turn into a conflict, with me in the middle as a punchbag.”
2.9.
Begin september 2021 heeft [verweerder] in een Microsoft Teams-meeting met vrouwelijke werknemers, waaronder [naam 4] (hierna: [naam 4] ), aangegeven dat hij verwachtte dat de dames tijdens een conferentie korte rokken zouden dragen. [naam 4] heeft over hetgeen tijdens die meeting door [verweerder] gezegd is, het volgende verklaard:
“(…) During a group call to prepare for a work event, when talking about the clothing we had ordered for the event, in this case, hoodies, [verweerder] suggested that my team (3 female members) should wear short skirts to attract attention. I felt that the comments were inappropriate and disrespectful. (…)
On a second occasion when requesting the order to be processed of the hoodies for the event, [verweerder] insisted that I order an XS size, despite requesting a Medium, he suggested that the hoodies would be too baggy and not fit my body shape. After this conversation, he continually repeated that he would be ordering me an XS despite me continuously requesting a larger size. Again I felt that these comments were very inappropriate making me feel very unconformable. (…)”
2.10.
Op 9 september 2021 heeft [naam 3] [naam 1] per e-mail gevraagd wie haar manager is: [naam 5] , [functie] van EVA, of [verweerder] . Daarbij heeft zij aangegeven dat zij door [verweerder] belast wordt met “
internal meetings for the commercial department” die voor haar niet nodig zijn.
2.11.
Op 20 september 2021 heeft [naam 3] WhatsApp-berichten gestuurd waarin [naam 3] haar beklag doet over de werk- en tijdsdruk die zij onder [verweerder] ervaart.
2.12.
In september 2021 is bij [verweerder] een 360 graden beoordeling uitgevoerd. Dit is een “
Performance review conducted during September 2021”. In het rapport van de beoordeling staan aan [verweerder] gegeven cijfers (lopend tot 5). De hoogste score van [verweerder] is een 4.43 (
controls costs, expenses, inventory, waste) en de laagste is een 3.4 (
communicates well both written and orallyen
fits well with EVA values and objectives). In de sectie “
Free comments” staat dat collega’s van [verweerder] het volgende over hem opmerken:
“Aggressive communicator, directive, overruling and micromanaging”
“the way he delivers results is through micromanagement and overloading himself and everyone around him”
“inducing stress and resentment in close coworkers”
“I have found it very easy to work with [verweerder] since he joined in April, [verweerder] has been very friendly”
“When he wants something, there is no discussion. In the end we will do what he says.”
“very approachable and has a friendly manner” (…)“tendency for [verweerder] to overvalue his own contribution”
“I think he does have EVA Global’s best interests at the forefront but does not actually apply those interests and values consistently.”
“ [verweerder] is always more than ready to help, answer questions or go over anything that might be unclear.” (…)“It seems as if he is mainly busy scoring on his own results and his own agenda and loses sight of the general interest of the organization.”
“Perhaps it would be healthy for the company and those who constitute it if the scope of his influence and activity were limited to the commercial aspects.”
“ [verweerder] should show more interest in people”
“ [verweerder] is a very enthusiastic talker. But this sometimes means that a meeting is much longer than what is necessary. It also means that it is sometimes a bit difficult to share ideas.”
“ [verweerder] appears to be very knowledgeable in his field.”
“Sometimes does not understand 100% what an agent’s day-to-day life is like””
2.13.
Op 7 oktober 2021 heeft [naam 1] met [verweerder] gesproken over de situatie met [naam 3] en [naam 4] .
2.14.
Op 8 oktober 2021 hebben [naam 1] en [verweerder] in München gesproken over het functioneren van [verweerder] .
2.15.
Op 25 oktober 2021 heeft in de middag een Teams-meeting plaatsgevonden waarbij [naam 1] en [verweerder] aanwezig waren. De uitnodiging voor de meeting heeft als titel “
360 Management”.
2.16.
Op 27 oktober 2021 heeft in de middag wederom een Teams-meeting tussen [naam 1] en [verweerder] plaatsgevonden. Deze meeting heeft als titel “
next steps”.
2.17.
Op 2 november 2021 heeft tussen [naam 1] en [verweerder] opnieuw een gesprek plaatsgevonden. Op diezelfde dag heeft [naam 1] bij e-mail aan [verweerder] een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst gestuurd. [verweerder] heeft deze niet ondertekend.
2.18.
Op 3 november 2021 heeft [verweerder] bij e-mail gereageerd op het voornemen tot beëindiging van het dienstverband. In die e-mail schrijft hij onder meer:
“(…) as from one of the feedback received under this process “that people interpreted I came with the attitude I “knew better” and “would be able to change things for better”, I no realize that such enthusiasm / excitement and energy, with wish to help, was very miss-understood by “he thinks he is better and enters and wants to change” (…)
Unfortunately I think that mixed role and fact that you never made it clear in written both for me, as for the yourselves, as for the organization, made it ok at the time being, but disruptive over time, as I conclude today (…)
I would like to report few other events that I believe might have weighted on this decision, but still without you clear feedback of what and why weighted (…)
July iHomer — [naam 6] => with the exit of [naam 7] , [naam 6] took as best as possible the coordination of iHome development / sprint coordination. Checked by [naam 8] a valid candidate with some training, we tried in a very fast way to being her into speed.
Reality was that at the start [naam 6] missed knowledge, so I have been quite present on the step by step to secure that the guidelines from [naam 1] where being followed into what was priority to be developed.
At the begging of July, at the request of [naam 10] , we got ask to verify if the iHomer invoice was accurate. Such verification leaded to a large amount of doubts, of how they worked, planned their work, output their work and invoice their output. (…)
Claims against myself — reported in a catchup of 6th of October with [naam 10] , at the end of the meeting, without further detail, that 2 claims have been made against myself. (…) He then explained that [naam 6] had made a formal complain about the way I manage her, and that such felt as overwhelming and of high pressure and micromanagement. (…)
We then moved to algin on the day in front of use with him speaking a the conference (…) I
requested [naam 1] feedback about my performance. (…) Also if I have been performing to his expectation - and feedback was clear and definitive that I was (…)
Before starting I advise [naam 1] that I have a company founded with my wife many years ago (2015), (…) I asked if such would be seen as conflicting, as I would be willing to sell my
share to joint EVA if that was necessary. (…) Our company in Portugal owns 10% [X] (…) I have since 2018 no active or executive role in either company. At our own company in Portugal - being it so small 1 don’t need to do anything, than clarify a doubt every now and
then. (…)”
2.19.
EVA heeft na de e-mail van 3 november 2021 besloten dat [verweerder] mag aanblijven.
2.20.
Op 4 november 2021 heeft tussen [naam 1] en [verweerder] een Teams-meeting plaatsgevonden. De uitnodiging van de meeting heeft als titel “
Follow-up”.
2.21.
Op 19 januari 2022 heeft [naam 11] (hierna: [naam 11] ), [functie] bij EVA, het volgende over het gedrag van [verweerder] tijdens de Serenova ‘stakeholder meeting’ verklaard:
“(…) During this meeting we were having a discussion about a specific process that has been pushed and implement by [verweerder] but unfortunately failed. (…)
[verweerder] became very angry and disrespectful yelling that it wasn’t normal and I had to immediatlely stop it and straight away tell the agents to count the interactions in the system. I politely reply to [verweerder] that as per his position of [functie] he shouldn’t be giving me order, and that I wasn’t particularly appreciating the tone. I repeated that we shouldn’t make such move if it wasn’t written in client’s contract and explain that his ( [verweerder] ) disconnection with the reality of Operation is the main reason why the manual clock counting of the interaction that he implemented failed.
He then exploded in anger, telling in front of everyone that we will have an explanation after this call, claiming that I was disrespecting him etc…
This is when, litteraly in shock, in front of such disrespect and threat, I prefered to leave the call.
I have immediately contacted my supervisor, still very nervous and shocked, in order to report this issue. I also told him that I am not capable to work with this person anymore. (…)”
2.22.
Op 7 maart 2022 hebben [naam 1] en [verweerder] een gesprek gevoerd in Malaga. Op 8 maart 2022 is [verweerder] mondeling medegedeeld dat hij is geschorst. [verweerder] heeft op verzoek van [naam 1] direct zijn laptop ingeleverd en werd afgesloten van toegang tot de bedrijfssystemen en zijn zakelijke mail.
2.23.
Bij e-mail van 19 maart 2022 heeft [verweerder] bezwaar gemaakt tegen de schorsing.
2.24.
Op 22 maart 2022 heeft [naam 1] op het bezwaar gereageerd en aangegeven dat de schorsing in stand blijft.
2.25.
Op 27 maart 2022 heeft [naam 13] (hierna: [naam 13] ), die binnen EVA een management positie bekleedt, onder meer het volgende over [verweerder] verklaard:
“(…) On numerous occasions I have felt that were [verweerder] more inclined to listen to the opinions of those around him, he would have made a far greater contribution to the team
debates and brainstorming sessions that as it happened were rendered meaningless due to
his wish to impose his own viewpoint. If this comes to the point of drowning out company
dialogue which is so important to EVA Global then of course what is a concern becomes a
huge problem. I have taken part in meetings where the dynamics and end result of the
meeting were listening to one man imposing his point of view on other people who were
visibly irritated that the meeting was not going to lead anywhere. One particular
Management Meeting in March came to a rather abrupt embarrassing end as [verweerder]
sought to justify his interference in the workings of another department to
another member of the management team. (…) Yet this dominance of the meetings has been a common occurrence, exacerbated by not being able to accept constructive criticism of his own performance. Colleagues have even gone so far as to describe these tactics as bullying tactics whereby [verweerder] seeks to impose his criteria on others simply because of his position.
This is not how EVA Global operates or sees the working environment. It has come to the
point where if [verweerder] were to be reinstated, that I believe he would no longer be
able to do his job, given the number of work colleagues that simply state that they cannot
work with him, although not openly. (…)”
2.26.
Op 4 april 2022 hebben [naam 1] en [verweerder] in aanwezigheid van hun gemachtigden gesproken over de redenen van de schorsing en een regeling beproefd.
2.27.
Op 6 juni 2022 heeft [naam 14] (hierna: [naam 14] ) van Verdane in een “testimonial” onder meer het volgende over [verweerder] geschreven:
“(…) From our first interaction with [verweerder] , we had an extremely negative opinion of him and a low evaluation of his capabilities. During our introductory session, [verweerder] demonstrated a shallow understanding of the electric vehicle charging market in which the Company operates, and made multiple claims about the strength of his professional network which later proved to be false.
During our initial hour-long video meeting, which was supposed to be held in a Q&A format, [verweerder] rambled on without pausing for nearly the entire hour, making it extremely challenging to ask our due diligence-related questions without shouting over him. We left the meeting with deep concerns about his ability to serve as the Company’s Chief Commercial Officer and expressed these concerns directly to [naam 10] and [naam 1] , the Founders of the Company. (…)
Following our investment, we interacted with [verweerder] as Board meetings and
other Company meetings, with the same result each time - [verweerder] did not allow others in the meeting to speak, did not answer questions, and continued to display a complete lack of progress on the commercial objectives of the Company, his core responsibility set as Chief Commercial Office. (…)”

3.Het verzoek

3.1.
EVA verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden op een zo kort mogelijke termijn, zonder toekenning aan [verweerder] van een transitievergoeding en/of (billijke) vergoeding, kosten rechtens.
3.2.
Aan dit verzoek legt EVA ten grondslag dat sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten, disfunctioneren, een verstoorde arbeidsverhouding of een combinatie van deze drie ontslaggronden. Ter onderbouwing daarvan heeft EVA samengevat het volgende naar voren gebracht. [verweerder] creëert met zijn houding voortdurend problemen in de samenwerking met collega’s. Bovendien overschrijdt hij de grenzen van vrouwelijke collega’s door seksistische opmerkingen. Daarmee is hij verantwoordelijk voor het creëren van een onveilige werksfeer. [verweerder] communiceert agressief, is directief en accepteert geen kritiek. [verweerder] ziet de ernst van zijn gedrag niet in en heeft zijn gedrag ondanks dat hij hierop in oktober 2021 is gewezen niet aangepast. Daarenboven heeft [verweerder] in strijd met de arbeidsovereenkomst nevenwerkzaamheden verricht ten behoeve van de onderneming van zijn partner door klanten/relaties van EVA met zijn EVA e-mailadres door te geleiden naar die onderneming zonder die klanten/relaties ervan op de hoogte te brengen dat het de onderneming van zijn partner betrof en niet gehandeld conform bedrijfsrichtlijnen van EVA door niet met elke relatie een DPA en PDA te sluiten. De genoemde omstandigheden maken primair dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Subsidiair leveren de hiervoor genoemde omstandigheden een grond op voor beëindiging omdat ook na oktober 2021 de klachten hebben aangehouden en geen verbetering is opgetreden, zodat voortzetting van het dienstverband niet meer mogelijk is. Meer subsidiair is inmiddels de arbeidsrelatie met zijn collega’s en leidinggevenden ernstig verstoord. Die verstoring is zodanig dat voortzetting van het dienstverband niet van EVA gevergd kan worden. Als er geen sprake zou zijn van één voldragen ontslaggrond, zou een combinatie van de e-, d- en g-grond moeten leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel i BW. Herplaatsing is niet aan de orde dan wel ligt niet in de rede. [verweerder] heeft geen recht op een transitievergoeding ingevolge artikel 7:673 BW en voor het toekennen van een billijke vergoeding is geen grond omdat EVA zich niet schuldig heeft gemaakt aan enig ernstig verwijtbaar handelen/nalaten.

4.Het verweer

4.1.
[verweerder] verweert zich tegen het verzoek en stelt primair (I.) dat de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet worden afgewezen. Subsidiair, voor het geval de arbeidsovereenkomst wel moet worden ontbonden, verzoekt [verweerder] : (II.) EVA te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding; (III.) EVA te veroordelen tot betaling van een aanvullende vergoeding ex artikel 7:671b lid 8 BW, althans een in goede justitie te bepalen bedrag; (IV.) EVA te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 82.215 bruto, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag; (V.) EVA te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 51.153,27, althans een in goede justitie te bepalen bedrag; (VI.) EVA te veroordelen tot betaling van de onkosten voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst ter hoogte van € 8.034,-; (VII.) EVA te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde vergoedingen tot aan de dag der algehele voldoening; (VIII.) bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de voor EVA geldende opzegtermijn. In beide gevallen – primair en subsidiair – verzoekt [verweerder] EVA te veroordelen in de kosten van de procedure.
4.2.
[verweerder] legt aan zijn verweer – samengevat – het volgende ten grondslag. De door EVA aangedragen voorbeelden en redenen over de wijze van functioneren van [verweerder] leveren niet een dusdanig verwijtbaar handelen op dat de arbeidsovereenkomst ontbonden kan worden (e-grond). Allereerst heeft te gelden dat er geen enkel hoor en wederhoor is toegepast. Vermeende klachten zijn niet op schrift gesteld, of pas weken nadat [verweerder] is geschorst. Ook heeft hij geen kennis genomen van enige (schriftelijke) klacht of de 360 graden beoordeling. Dit is in strijd met goed werkgeverschap. In deze procedure kan niet worden uitgegaan van de inhoud van de verklaringen en klachten. Op de 360 graden beoordeling heeft [verweerder] verder ook bovengemiddeld goed gescoord. Dat sprake zou zijn van disfunctioneren (d-grond) is onvoldoende aangetoond door EVA. EVA heeft ook geen beoordelingsgesprekken met [verweerder] gehouden of een verbetertraject opgestart. [verweerder] heeft zelf proactief om feedback gevraagd en toen is geen enkel kritiek- of verbeterpunt genoemd. EVA heeft ook geïnitieerd om de samenwerking voort te zetten in de vorm van een opdrachtovereenkomst, hetgeen niet valt te rijmen met een werkgever die meent dat sprake is van disfunctioneren. [verweerder] is bovendien van mening dat de arbeidsverhouding niet (duurzaam) is verstoord (g-grond). EVA heeft geen maatregelen in de zin van coaching of mediation genomen om de vermeende verstoring te herstellen. In tegendeel, EVA heeft de verhoudingen op scherp gezet door [verweerder] zonder opgaaf van reden en hoor- en wederhoor te schorsen en daarmee doelbewust aangestuurd op een verstoorde arbeidsverhouding, zodat de verstoring uitsluitend door toedoen van EVA is veroorzaakt. Nu geen sprake is van de e-, d- of g-grond kan ook geen sprake zijn van de combinatiegrond (i-grond). Daarenboven heeft EVA geen reële pogingen ondernomen om [verweerder] binnen de organisatie te herplaatsen. De functie van Sales Representative, waarvoor volgens LinkedIn een vacature bestaat, sluit naadloos aan bij de opleiding, ervaring en capaciteiten van [verweerder] .
4.3.
Aan het subsidiaire verzoek legt [verweerder] allereerst ten grondslag dat hij recht heeft op een transitievergoeding. Van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder] is geen sprake. Het niet toekennen van een transitievergoeding zou daarnaast naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Uitgaande van een einddatum van 1 september 2022 komt de transitievergoeding neer op € 8.263,88 bruto. Indien de arbeidsovereenkomst op de i-grond wordt ontbonden, maakt [verweerder] uit hoofde van artikel 7:671b lid 8 BW aanspraak op de aanvullende vergoeding van 50% van de transitievergoeding, zijnde € 4.131,94. Toekenning van die aanvullende vergoeding ligt dan in de rede, omdat geen van de gronden voldragen is. Nu EVA ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door doelbewust en op onjuiste wijze beëindiging van de arbeidsovereenkomst na te streven en een verstoring ervan heeft geforceerd, is zij naast de transitievergoeding en de aanvullende vergoeding eveneens een billijke vergoeding verschuldigd. [verweerder] is ernstig beschadigd in zijn goede naam in de kleine e-mobility markt en heeft nimmer de kans gekregen zijn functioneren te verbeteren. [verweerder] is de Nederlandse taal niet machtig en valt op dit moment nog onder de 30%-regeling. Het zal, mede door het concurrentie- en relatiebeding in de arbeidsovereenkomst en het concurrentiebeding in de Aandeelhoudersovereenkomst II, niet makkelijk zijn om een soortgelijke baan te vinden tegen een gelijkwaardig salaris. Zonder ernstig verwijtbaar handelen van EVA had de arbeidsovereenkomst nog jaren voortgeduurd. In ieder geval had de overeenkomst naar redelijke verwachting pas begin 2023 ontbonden kunnen worden. Uitgaande van inkomen tot dat moment en verminderd met de aanspraak op een WW-uitkering of vervangende inkomsten, acht [verweerder] mede gelet op de aard en ernst van het verwijtbaar handelen van EVA een billijke vergoeding van € 82.215,- bruto gepast. EVA is vanwege het slecht werkgeverschap verder gehouden de redelijk gemaakte kosten van [verweerder] in het buitengerechtelijke traject te vergoeden. De kosten van rechtsbijstand tot 28 juni 2022 bedragen € 51.153,27. [verweerder] heeft op dit moment uit hoofde van de arbeidsovereenkomst en toezeggingen van [naam 1] ook nog een vordering van € 8.034,- op EVA wegens gemaakte onkosten in de periode april 2021 - juni 2022.

5.De beoordeling

5.1.
In deze procedure gaat het om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen EVA en [verweerder] ontbonden moet worden op grond van een voldragen ontslaggrond (verwijtbaar handelen of nalaten, disfunctioneren dan wel een verstoorde arbeidsverhouding) dan wel een combinatie van deze drie ontslaggronden. De kantonrechter stelt vast dat voorliggend verzoek geen verband houdt met enig opzegverbod.
5.2.
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke en voldragen grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan.
5.3.
EVA heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zo ingekleed dat primair wordt verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten, subsidiair op grond van disfunctioneren, meer subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsverhouding en meest subsidiair op grond van een combinatie van deze drie ontslaggronden. De kantonrechter zal het verzoek in deze volgorde beoordelen.
e-grond
5.4.
Bij een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond moet de werkgever aannemelijk maken dat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer en dat dit zodanig ernstig is dat van hem niet in redelijkheid kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Alleen in dat geval mag de ontslaggrond voldragen heten. Bij deze ontslaggrond gaat het om daden of gedragingen van de werknemer waarbij sprake is van toerekenbare verwijtbaarheid, hetgeen betekent dat de werknemer schuld heeft aan dat handelen of nalaten. Bij deze ontslaggrond is de mate van verwijtbaar handelen of nalaten dan ook bepalend voor de vraag of sprake is van een redelijke grond voor ontslag.
5.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter is in het onderhavige geval geen sprake van een voldragen e-grond. Uit de stellingen en stukken in het procesdossier – en dan met name de free comments in de 360 graden beoordeling, de e-mails en WhatsApp-berichten van [naam 3] en de verklaringen van [naam 11] , [naam 13] en [naam 14] – komt het beeld naar voren dat [verweerder] direct en veeleisend is. Dit lijken op het eerste gezicht geen verkeerde eigenschappen voor een [functie] , maar het kan door de mensen die met dan wel voor hem moeten werken niet altijd als prettig worden ervaren. Met de managementstijl en communicatiewijze die [verweerder] erop nahoudt zullen (enkele) collega’s, investeerders en samenwerkingspartners van EVA ongetwijfeld moeite hebben (gehad), maar op zichzelf is een dergelijke manier van managen en communiceren, mits binnen redelijke grenzen, niet verwijtbaar. Naar het oordeel van de kantonrechter is onvoldoende gebleken dat die grenzen door [verweerder] in het onderhavige geval zijn overschreden, ook niet als in ogenschouw wordt genomen dat EVA een werkomgeving nastreeft waarin het past dat mensen respectvol met elkaar omgaan.
5.6.
Wel is de kantonrechter van oordeel dat [verweerder] met zijn seksueel getinte opmerkingen in de Teams-meeting tegenover (in ieder geval) [naam 4] een grens heeft overschreden. [verweerder] kan die opmerkingen wel als ‘grap’ bedoeld hebben, maar uit de verklaring van (in ieder geval) [naam 4] blijkt dat zij de opmerkingen als onplezierig en ongepast – en dus niet als grap – heeft ervaren. [verweerder] heeft zich er onvoldoende rekenschap van gegeven dat (in ieder geval) [naam 4] zijn opmerkingen als zodanig zou kunnen ervaren en dat kan hem worden verweten, maar dit is niet zodanig dat van EVA in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Zwaarwegend acht de kantonrechter in dat kader dat veeleer sprake lijkt te zijn van een incident nu niet gebleken is dat [verweerder] zich structureel grensoverschrijdend gedraagt tegenover de aan zijn leiding toevertrouwde werknemers en [verweerder] in deze procedure berouw heeft getoond met betrekking tot de door hem gedane uitlatingen.
5.7.
De kantonrechter is met EVA verder van mening dat het [verweerder] valt aan te rekenen dat hij activiteiten heeft ontplooid ten behoeve van [X] en daarmee indirect ten behoeve van zijn eigen bedrijf dat aandelen bezit in [X] . Volgens EVA zijn deze activiteiten, die naar zeggen van EVA hebben bestaan uit het op grote schaal doorgeleiden van relaties/klanten van EVA naar het bedrijf van zijn partner, in strijd met artikel 13 en 14 van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter stelt vast dat [verweerder] bij de draft van de arbeidsovereenkomst weliswaar heeft aangegeven dat hij het met [naam 1] wenst te hebben over zijn eigen bedrijf in Portugal (zonder daarbij overigens het bedrijf van zijn partner te noemen), maar dit heeft niet geleid tot een aanpassing van de arbeidsovereenkomst. Niet gebleken is dat [naam 1] ingestemd heeft met het doorgeleiden van relaties/klanten en [verweerder] had er met het enkel plaatsen van zijn comment niet zonder meer ervan mogen uitgaan dat ‘het wel goed zat’. [verweerder] heeft door de contacten door te geleiden naar het bedrijf van zijn echtgenote dan ook in strijd met artikel 13 en 14 van de arbeidsovereenkomst gehandeld en dit kan hem worden aangerekend. Daaraan doet op zichzelf niet af dat hij, zoals hij zelf zegt, die relaties al had voor de indiensttreding bij EVA en het geen concurrerende activiteiten betroffen. In dat geval had het op zijn weg gelegen om met [naam 1] te bespreken of hij ze kon doorgeleiden en dat heeft hij niet gedaan. Het handelen is in het licht van het verweer echter niet zodanig verwijtbaar dat van EVA niet gevergd kan worden dat zij de arbeidsovereenkomst laat voortduren. Het niet handelen conform de bedrijfsrichtlijnen kan bovendien evenmin als verwijtbaar worden aangemerkt, nu [verweerder] onweersproken heeft gesteld dat hij door EVA nooit over deze richtlijnen is geïnformeerd.
5.8.
De conclusie uit het voorgaande is dat de gedragingen van [verweerder] afzonderlijk en in onderlinge samenhang niet leiden tot een voldragen e-grond. Het verzoek van EVA tot ontbinding op die grond zal dan ook worden afgewezen.
d-grond
5.9.
Bij de beoordeling van de vraag of een werknemer ongeschikt is voor de betreffende functie gaat het erom dat vaststaat dat werknemer ongeschikt is voor de functie, maar ook dat werkgever werknemer tijdig in kennis heeft gesteld van het onvoldoende functioneren, werknemer voldoende in de gelegenheid heeft gesteld het functioneren te verbeteren en de ongeschiktheid niet het gevolg is van onvoldoende zorg voor scholing of de arbeidsomstandigheden van werknemer. In algemene termen merkt de kantonrechter ten aanzien van de beschreven verplichting aan de zijde van de werkgever om een werknemer in voldoende mate in de gelegenheid te stellen zijn functioneren te verbeteren op dat een verbetertraject een werknemer voldoende tijd en voldoende middelen (scholing, ondersteuning, coaching en dergelijke) moet bieden om daadwerkelijk en meetbaar zijn of haar functioneren te verbeteren.
5.10.
Nog los van de vraag of EVA aannemelijk heeft gemaakt dat [verweerder] inhoudelijk ongeschikt is voor de door hem uitgeoefende functie van [functie] , is niet gebleken dat EVA – die kennelijk meent dat dit het geval is – [verweerder] in voldoende mate de gelegenheid tot verbetering van zijn functioneren als [functie] heeft gegeven. Van een verbeterplan of -traject is niet gebleken. Evenmin is gebleken dat EVA [verweerder] door middel van gesprekken en feedback intensief begeleid heeft met als doel te komen tot verbetering van zijn functioneren. EVA heeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd aangegeven dat [verweerder] in november 2021 erop is gewezen dat hij op punten als communicatie en rapporteren moet verbeteren, maar het benoemen van dergelijke verbeterpunten zonder [verweerder] bij het verbeterproces te begeleiden is onvoldoende om te kunnen concluderen dat EVA [verweerder] serieus en reëel gelegenheid heeft geboden tot verbetering van zijn functioneren te komen om nu uit te kunnen spreken dat [verweerder] niet geschikt is voor zijn functie. Dat betekent dat het verzoek van EVA voor zover dat is gestoeld op de stelling dat [verweerder] disfunctioneert zal worden afgewezen.
g-grond
5.11.
Wel is de kantonrechter gebleken dat de arbeidsverhouding tussen partijen duurzaam verstoord is geraakt. De stukken en de opstelling van partijen overziende, acht de kantonrechter terugkeer van [verweerder] naar EVA en een vruchtbare samenwerking tussen hen niet realistisch. Er is sprake van een onoverbrugbaar verschil van inzicht over de manier waarop [verweerder] zich jegens collega’s, samenwerkingspartners en investeerder dient te gedragen. De kantonrechter volgt [verweerder] niet in zijn stelling dat de klachten over de communicatie niet met hem besproken zijn. Vaststaat immers dat op 7 oktober 2021 met hem is gesproken over de klachten van [naam 3] en [naam 4] . Op 8 oktober 2021 is met hem gesproken over zijn functioneren en op 25 oktober 2021 heeft een Teams-meeting plaatsgevonden met als titel “
360 Management”. Dat de 360 graden feedback daarin niet aan de orde is geweest lijkt gelet op de titel van de bespreking weinig aannemelijk. Op 2 november 2021 heeft bovendien een bespreking plaatsgevonden waarbij EVA aan [verweerder] heeft medegedeeld de arbeidsovereenkomst te willen beëindigen. Uit de eigen e-mail van [verweerder] van 3 november 2021, waarin hij reageert op de vaststellingsovereenkomst, volgt dat EVA [verweerder] heeft gewezen op zijn functioneren en zijn wijze van communiceren. In die mail geeft [verweerder] er immers blijk van op de hoogte te zijn van de redenen die EVA hebben doen besluiten de overeenkomst met [verweerder] te willen beëindigen. Uit de omstandigheid dat [verweerder] vervolgens heeft mogen aanblijven leidt de kantonrechter af dat aan [verweerder] een ‘tweede kans’ is gegeven. Uit de e-mail van [naam 1] van 24 maart 2022 blijkt dat in de ogen van [naam 1] geen sprake was van verbetering maar van een verslechtering. Hoewel [verweerder] tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven graag te willen blijven bij EVA, is voldoende gebleken dat bij (in ieder geval) [naam 1] en [naam 2] geen draagvlak meer bestaat voor een verdere samenwerking met [verweerder] vanwege onder meer zijn communicatie- en managementstijl. EVA heeft het vertrouwen in [verweerder] verloren. De kantonrechter kent veel gewicht toe aan de omstandigheid dat sprake is van een kleine organisatie, waar [verweerder] uit hoofde van zijn functie samen met [naam 1] en [naam 2] onderdeel uitmaakt van het management van EVA en dat daarbij – gelet op de vele contacten die [verweerder] met [naam 1] en [naam 2] dient te onderhouden – een goede samenwerking met draagvlak en wederzijds vertrouwen essentieel is. Een dergelijke samenwerking ligt niet meer in de rede. Dat betekent dat er voldoende reden is de arbeidsovereenkomst tussen partijen op grond van een verstoorde arbeidsverhouding te ontbinden. Hierbij overweegt de kantonrechter dat EVA voldoende duidelijk heeft gemaakt dat, gelet ook op het niveau van de functie van [verweerder] , er geen reële herplaatsingsmogelijkheden zijn bij EVA.
i-grond
5.12.
Als gevolg van het voorgaande komt de kantonrechter niet toe aan de beoordeling van de meest subsidiair aan het verzoek ten grondslag gelegde combinatiegrond.
de verzoeken
5.13.
Hierboven is reeds overwogen dat de arbeidsovereenkomst tussen EVA en [verweerder] ontbonden zal worden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding in de zin van artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW. De arbeidsovereenkomst zal met toepassing van artikel 7:671b lid 9 onderdeel a BW worden ontbonden met ingang van 1 september 2022.
5.14.
Uit de wet vloeit voort dat de werkgever bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst de transitievergoeding verschuldigd is. Zoals hierboven in rechtsoverwegingen 5.4. tot en met 5.8. reeds is overwogen, is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] geen sprake. Dit maakt dat EVA de transitievergoeding verschuldigd is. [verweerder] heeft gesteld dat bij ontbinding per 1 september 2022 de transitievergoeding € 8.263,88 bruto bedraagt en tegen dat bedrag heeft EVA geen verweer gevoerd, zodat dat bedrag zal worden toegewezen.
5.15.
Uit rechtsoverweging 5.12. volgt dat geen sprake kan zijn van de door [verweerder] verzochte aanvullende vergoeding van artikel 7:671b lid 8 BW en het verzoek tot toekenning van die vergoeding zal daarom worden afgewezen.
5.16.
Ook het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding zal worden afgewezen. Voor het toekennen van een billijke vergoeding is vereist dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de zijde van EVA (artikel 7:671b lid 9 onderdeel c BW). Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie:
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, p. 34).
5.17.
[verweerder] heeft aan zijn stelling dat sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van EVA ten grondslag gelegd dat de waarde van zijn aandelen zodanig is gestegen dat EVA een financieel belang heeft om deze tegen inkoopwaarde in handen te krijgen. De eigenlijke reden voor de beëindiging zou hierin zijn gelegen volgens [verweerder] . [verweerder] heeft echter geen feiten aan deze stelling ten grondslag gelegd waaruit de juistheid ervan kan blijken. De kantonrechter gaat hier dan ook aan voorbij. Voorts heeft [verweerder] aangevoerd dat EVA de situatie nodeloos heeft laten escaleren en geen hoor en wederhoor heeft toegepast. Dit faalt eveneens. Dat EVA het functioneren van [verweerder] ter discussie heeft gesteld en daarmee is omgegaan zoals in deze beschikking is beschreven leidt naar het oordeel van de kantonrechter niet tot de conclusie dat EVA op onjuiste wijze beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft nagestreefd of een verstoring heeft geforceerd en daardoor sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van EVA. Evenmin is juist dat geen hoor en wederhoor zou hebben plaatsgevonden. Partijen hebben voorafgaand aan de schorsing immers uitgebreid met elkaar gesproken in Malaga maar zijn toen niet tot een oplossing gekomen. Het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding zal daarom worden afgewezen.
5.18.
De buitengerechtelijke kosten, bestaande uit kosten van rechtsbijstand tot 28 juni 2022, zijn niet toewijsbaar. De Hoge Raad heeft in de
New Hairstyle-beschikking overwogen dat advocaatkosten niet moeten worden betrokken bij de vaststelling van de billijke vergoeding, maar dat een aanspraak op vergoeding van die kosten wel zou kunnen worden ontleend aan schending door de werkgever van diens verplichting om zich als een goed werkgever te gedragen, in samenhang met artikel 6:96 BW (vgl. r.o. 3.5.2). Uit al het voorgaande volgt dat niet gezegd kan worden dat EVA zich niet als goed werkgever jegens [verweerder] heeft gedragen.
5.19.
De verzochte vergoeding wegens gemaakte onkosten ad € 8.034,- zal worden toegewezen. [verweerder] heeft gesteld en onderbouwd dat EVA deze kosten uit hoofde van de arbeidsovereenkomst en door [naam 1] gedane toezeggingen aan hem verschuldigd zijn. EVA heeft de aanspraak van [verweerder] en de hoogte van het door hem berekende bedrag niet betwist en deze berekening komt de kantonrechter voor het overige ook niet onjuist voor, zodat voormeld bedrag toewijsbaar is.
5.20.
De verzochte wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de datum van opeisbaarheid.
5.21.
Gelet op de uitkomst van de zaak, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 september 2022;
6.2.
veroordeelt EVA tot betaling aan [verweerder] van een transitievergoeding van € 8.263,88 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt tot betaling aan [verweerder] van de onkosten voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst ter hoogte van € 8.034,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
6.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders door EVA of [verweerder] verzochte af;
6.6.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. Jongsma, kantonrechter en op 29 juli 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.