ECLI:NL:RBDHA:2022:7824

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
C/09/632705 / FA RK 22-4761
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de voortzetting van een crisismaatregel op basis van onvoldoende objectieve vaststelling van dreigend ernstig nadeel

Op 25 juli 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van deze maatregel, die eerder op 22 juli 2022 was opgelegd. Betrokkene, geboren in 1970 en thans verblijvende in een accommodatie, was bijgestaan door haar advocaat, mr. H. Gailjaard. Tijdens de mondelinge behandeling is betrokkene gehoord, evenals haar moeder, een arts en een verpleegkundige. De advocaat van betrokkene heeft verzocht om afwijzing van het verzoek, stellende dat er onvoldoende objectieve gronden zijn voor gedwongen zorg. Betrokkene heeft aangegeven dat zij vrijwillig is opgenomen en dat zij niet begrijpt waarom haar zoon zich zo'n zorgen maakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de informatie van de familieleden over de situatie van betrokkene uiteenloopt en dat er onvoldoende bewijs is voor het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De rechtbank concludeert dat betrokkene bereid is om orale medicatie in te nemen en dat er een steunsysteem aanwezig is in de vorm van haar moeder. De rechtbank heeft het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen, omdat er geen dringende noodzaak is gebleken om tegen de wensen van betrokkene in te gaan. De beslissing is genomen met het uitgangspunt dat de behandeling zoveel mogelijk moet aansluiten bij de voorkeuren van betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/632705 / FA RK 22-4761
Datum beschikking: 25 juli 2022

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 22 juli 2022 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag 1] 1970 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. H. Gailjaard te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Bij verzoekschrift heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 22 juli 2022 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Leiden tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 22 juli 2022 ondertekende medische verklaring van [psychiater] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 juli 2022.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [arts]
- [verpleegkundige]
- de moeder van betrokkene.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft naar voren gebracht dat zij vrijwillig is opgenomen omdat haar zoon vond dat het niet goed met haar ging, maar zij begrijpt niet waarom haar zoon zich zo’n zorgen over haar maakt. Betrokkene wil naar huis. Het klopt niet dat zij suïcidale uitingen heeft gedaan, en zij had een mesje bij haar in bed omdat zij een appel wilde eten. Op de afdeling maakt zij grapjes, maar is zij soms ook wel angstig door de medebewoners. Voor de opname kwam er meermaals per week een ambulante begeleider bij haar thuis. Met hem heeft zij goed contact. Betrokkene neemt haar medicatie onder toeziend oog van haar begeleider of haar zoon goed in en wil geen depotmedicatie.
De advocaat van betrokkene heeft verzocht het verzoek af te wijzen en daartoe het volgende naar voren gebracht. Het is opmerkelijk dat de informatie die de zoon (die bij haar inwoont) eerder heeft gegeven en de informatie die de moeder geeft zo van elkaar verschilt. Betrokkene heeft niet de intentie om zichzelf van het leven te beroven. Zij wil naar huis. De moeder van betrokkene kan haar thuis ondersteunen.
De arts heeft naar voren gebracht dat betrokkene al vaker opgenomen is geweest en dat de crisismaatregel nu nodig was vanwege de onduidelijkheid over mogelijke suïcidaliteit. Op de afdeling is betrokkene angstig en zoekt zij veel toenadering bij de verpleging. Betrokkene is thuis verbaal dreigend geweest naar haar familie tijdens een verlofmoment (verjaardag van de zoon). Er is sprake van ambivalentie in de mate waarin zij de medicatie accepteert. Zonder het gezag van een crisismaatregel kan betrokkene terug vallen in therapieontrouw en zal zij opnieuw ontregelen. Het steunsysteem (de inwonende zoon) is overbelast. Betrokkene moet nog een aantal weken opgenomen blijven om haar in te stellen op depotmedicatie. Tot nu toe kreeg zij orale medicatie. De overschakeling naar depot zal de komende weken bij voortzetting van de maatregel plaats vinden. De verpleegkundige heeft aanvullend naar voren gebracht dat betrokkene in zichzelf gekeerd en teruggetrokken is.
De moeder heeft naar voren gebracht dat zij erkent dat er enige reden tot zorg is, maar met de juiste medicatie functioneert betrokkene wel. De moeder herkent de beschreven incidenten niet. Als betrokkene haar medicatie vergeet ontstaan er stemmingswisselingen, maar haar ambulante behandelaar ziet erop toe dat ze die goed inneemt. De moeder zelf is ook vaak aanwezig bij betrokkene. Zij is het niet eens met wat haar kleinzoon heeft gemeld. Het is goed dat hij binnenkort op zichzelf gaat wonen, want thuis overrompelt hij betrokkene.

Beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende grond is voor het verlenen van gedwongen zorg en zal het verzoek tot machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel daarom afwijzen. De familieleden geven ieder verschillende informatie over het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De aanleiding voor de opname en de crisismaatregel steunen op meldingen van de zoon van betrokkene, terwijl de moeder van betrokkene anders naar de situatie kijkt en zich minder zorgen maakt over betrokkene. Het is onvoldoende objectief vast te stellen in hoeverre het gevaar in de thuissituatie zich daadwerkelijk heeft voorgedaan. Betrokkene accepteert de ambulante hulp en heeft goed contact met haar ambulante behandelaar, zo is tijdens de zitting gebleken.
Bovendien is er een steunsysteem in de vorm van moeder nauw betrokken, zij kan tijdig aan de bel kan trekken wanneer er opnieuw ernstige zorgen zijn.
Verder is de rechtbank van oordeel dat het te verstrekkend is om het huidige plan, waarbij een medicatiewissel heeft plaatsgevonden en de arts voornemens is deze medicatie binnenkort in depotvorm te gaan toedienen, tegen de wens van betrokkene in en zonder overleg met betrokkene, haar familie en ambulante behandelaar voort te zetten in de vorm van een gedwongen opname. Met betrokkene en haar ambulante behandelaar dient in overleg nader gesproken te gaan worden over de voor- en mogelijke nadelen van medicatie in depotvorm.
Uitgangspunt is dat de behandeling zoveel mogelijk bij de voorkeuren van betrokkene aansluit. Van een dringende noodzaak daar tegenin te gaan is onvoldoende gebleken.
Betrokkene is bereid de orale medicatie in te nemen en accepteert daarbij ook toezicht.
Gelet op het voorgaande zal het verzoek tot machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door mr. S. Kokx als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 juli 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 juli 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.