Op 21 juli 2022 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak over internationale kinderontvoering en voorlopige voogdij. De vader, wonende in Italië, had op 5 juli 2022 een verzoek ingediend. De moeder, die met de kinderen in Nederland verblijft, heeft de kinderen zonder toestemming van de vader meegenomen naar Nederland na een verblijf in de Dominicaanse Republiek. De rechtbank heeft kennisgenomen van de situatie en de betrokkenheid van de Raad voor de Kinderbescherming. Tijdens de regiezitting is de mogelijkheid van crossborder mediation besproken, maar de vader heeft aangegeven hier geen gebruik van te willen maken.
De vader heeft verzocht om de onmiddellijke terugkeer van de minderjarige kinderen naar Italië en om de moeder te verplichten de kinderen met de benodigde reisdocumenten aan hem af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een gerechtvaardigde vrees bestaat voor onttrekking van de kinderen aan de tenuitvoerlegging van een eventueel bevel tot teruggeleiding. Daarom heeft de rechtbank besloten om een gecertificeerde instelling te belasten met de voorlopige voogdij over de kinderen. De rechtbank heeft ook afspraken gemaakt over begeleid contact tussen de vader en de kinderen.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. J.C. Sluymer, en is op 25 juli 2022 schriftelijk vastgesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen twee weken na de uitspraak.