ECLI:NL:RBDHA:2022:7798

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
C/09/631747 / FA RK 22-4281
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale kinderontvoering en voorlopige voogdij in het kader van crossborder mediation

Op 21 juli 2022 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak over internationale kinderontvoering en voorlopige voogdij. De vader, wonende in Italië, had op 5 juli 2022 een verzoek ingediend. De moeder, die met de kinderen in Nederland verblijft, heeft de kinderen zonder toestemming van de vader meegenomen naar Nederland na een verblijf in de Dominicaanse Republiek. De rechtbank heeft kennisgenomen van de situatie en de betrokkenheid van de Raad voor de Kinderbescherming. Tijdens de regiezitting is de mogelijkheid van crossborder mediation besproken, maar de vader heeft aangegeven hier geen gebruik van te willen maken.

De vader heeft verzocht om de onmiddellijke terugkeer van de minderjarige kinderen naar Italië en om de moeder te verplichten de kinderen met de benodigde reisdocumenten aan hem af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een gerechtvaardigde vrees bestaat voor onttrekking van de kinderen aan de tenuitvoerlegging van een eventueel bevel tot teruggeleiding. Daarom heeft de rechtbank besloten om een gecertificeerde instelling te belasten met de voorlopige voogdij over de kinderen. De rechtbank heeft ook afspraken gemaakt over begeleid contact tussen de vader en de kinderen.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. J.C. Sluymer, en is op 25 juli 2022 schriftelijk vastgesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen twee weken na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Den HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 22-4281
Zaaknummer: C/09/631747
Datum beschikking: 21 juli 2022

Internationale kinderontvoering/voorlopige voogdij

Beschikking in het kader van het op 5 juli 2022 ingekomen verzoek van:

[Y] ,

de vader,
wonende te Italië,
advocaat: mr. W.A. van der Stroom-Willemsen en mr. W.E. Povel te Rotterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[X] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. Y.M. Schrevelius te Rotterdam.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het bericht van 18 juli 2022, met bijlagen, van de vader.
Op 21 juli 2022 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk, [naam tolk 1] ;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat en een tolk, [naam tolk 2] ;
  • [naam medewerker RvdK] , namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Het betrof hier een regiezitting met het oog op crossborder mediation in internationale kinderontvoeringszaken met als behandelend rechter, tevens kinderrechter, mr. J.C. Sluymer. De behandeling ter zitting is aangehouden.
Op genoemde regiezitting is aan partijen de gelegenheid geboden om een crossborder mediation traject te volgen, gefaciliteerd door het Mediation Bureau van het Centrum Internationale Kinderontvoering, teneinde tot een minnelijke regeling te komen. De vader heeft aangegeven om voor hem moverende redenen van deze mogelijkheid geen gebruik te willen maken.

Verzoek en verweer

De vader heeft verzocht:
  • de onmiddellijke terugkeer naar Italië, meer in het bijzonder de teruggeleiding te bevelen van de minderjarige kinderen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] , althans de terugkeer te bevelen op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, waarbij de rechtbank zal bepalen op welke datum de moeder de kinderen met de benodigde geldige reisdocumenten aan de vader zal afgeven, zodat de vader de kinderen zelf mee terug kan nemen naar Italië dan wel (subsidiair) te bepalen dat de moeder de kinderen dient terug te brengen naar de vader in Italië, meer in het bijzonder naar de gewone verblijfplaats van de kinderen aan de [adres] te [plaats] (Italië) op een door de rechtbank te bepalen datum;
  • te bepalen dat de moeder de kosten als bedoeld in artikel 13 lid 5 Uitvoeringswet aan de vader zal betalen, zoals nader door hem te specificeren,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De moeder heeft ten tijde van de regiezitting nog geen schriftelijk verweer gevoerd.

Feiten

  • Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
  • Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2011 te [geboorteplaats] , Italië;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2014 te [geboorteplaats] , Italië.
  • Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] uit.
  • Op 5 juni 2021 zijn partijen met de kinderen naar de Dominicaanse Republiek gegaan. De moeder is op 6 juli 2021 met de kinderen achtergebleven op de Dominicaanse Republiek. In september 2021 is de moeder met de kinderen naar Nederland vertrokken.
  • De vader, de moeder en de kinderen hebben de Italiaanse nationaliteit.
  • De vader heeft zich tot de Nederlandse Centrale Autoriteit (CA) gewend. De zaak is bij de CA geregistreerd onder IKO nr. [nummer] .

Beoordeling

De rechtbank kan op grond van artikel 13, vierde lid, van de Uitvoeringswet op verzoek of ambtshalve een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet belasten met de voorlopige voogdij over een kind, indien het gevaar bestaat dat het kind wordt onttrokken aan de tenuitvoerlegging van een bevel tot teruggeleiding zoals bedoeld in het vijfde lid van dat artikel.
De advocaat van de vader heeft op de zitting mondeling verzocht om de voorlopige voogdij uit te spreken. Ter onderbouwing voert de vader aan dat hij vreest dat de kinderen, in het geval de teruggeleiding wordt bevolen, aan tenuitvoerlegging zullen worden onttrokken gelet op de gedragingen en uitlatingen van de moeder.
De rechtbank zal – zoals tijdens de zitting al mondeling uitgesproken – [gecertificeerde instelling] belasten met de voorlopige voogdij over de kinderen. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit de stukken en wat ter zitting is gezegd is gebleken dat de moeder zonder de vader met de kinderen op de Dominicaanse Republiek is achtergebleven en dat zij de kinderen vervolgens mee naar Nederland heeft genomen zonder de vader in te lichten. De vader is uiteindelijk via de autoriteiten erachter gekomen dat de kinderen in Nederland zijn. Daarnaast blijkt de moeder veel in Frankrijk te verblijven omdat haar oudere negentienjarige zoon daar een ernstig ongeluk heeft gehad en in het ziekenhuis ligt. De rechtbank is van oordeel dat er bij de vader een gerechtvaardigde vrees voor eventuele doorontvoering bestaat en dat er een gevaar bestaat dat de kinderen door de moeder zullen worden onttrokken aan de tenuitvoerlegging van een eventueel bevel tot teruggeleiding.
Verder hebben de ouders onder regie van de rechtbank en de Raad voor de Kinderbescherming afgesproken dat de vader en de kinderen op vrijdag 22 juli 2022 van 14.00 uur tot 16.00 uur begeleid contact met elkaar zullen hebben op het kantoor van de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder zal de kinderen daar naartoe brengen en daar ophalen. Vervolgens hebben de ouders op de zitting ook afgesproken dat zij aansluitend na de zitting samen met de kinderen en zonder de nieuwe partner van de moeder ergens met elkaar zullen gaan eten. De rechtbank verwacht van de ouders dat zij deze toezeggingen in het belang van de kinderen zijn nagekomen. De rechtbank verwacht van de voorlopige voogd dat hij komende periode aandacht schenkt aan de situatie waarin de kinderen zich nu bevinden, het inzetten van eventuele hulpverlening voor de kinderen en beide ouders, en het contact tussen de vader en de kinderen.
De rechtbank zal aldus beslissen.

Beslissing

De rechtbank:
*
belast [gecertificeerde instelling] met de voorlopige voogdij over de minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2011 te [geboorteplaats] , Italië, en
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2014 te [geboorteplaats] , Italië;
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2022 door mr. J.C. Sluymer, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. I.B. van Angeren als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 juli 2022.
Van deze beschikking kan -voor zover er definitief is beslist- hoger beroep worden ingesteld binnen twee weken (artikel 13 lid 7 Uitvoeringswet internationale kinderontvoering) na de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof Den Haag. In geval van hoger beroep zal de terechtzitting bij het hof - in beginsel - plaatsvinden in de derde of vierde week na deze beslissing.