ECLI:NL:RBDHA:2022:7793

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
AWB 22/1432
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, maar heeft ook de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen werd duidelijk dat het verzoekschrift van de verzoeker geen gronden bevatte, zoals vereist volgens artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, en artikel 8:81, vierde lid, van de Awb. De voorzieningenrechter heeft de verzoeker in een brief van 1 april 2022 verzocht om binnen vier weken alsnog gronden in te dienen, maar hierop is geen reactie gekomen. Ook een tweede verzoek om gronden in te dienen, verzonden op 13 juni 2022, bleef onbeantwoord.

Gezien het ontbreken van de benodigde gronden heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. De uitspraak concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 22/1432

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer],
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft beroep (AWB 22/1431) ingesteld tegen het bestreden besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, en artikel 8:81, vierde lid, van de Awb bevat het verzoekschrift ten minste de gronden van het verzoek. Dat zijn: de redenen waarom er om een voorlopige voorziening wordt verzocht.
2. Als er geen gronden worden ingediend, kan de voorzieningenrechter op grond van artikel 6:6 en artikel 8:81, vierde lid, van de Awb het verzoek niet-ontvankelijk verklaren. Dat houdt in dat het verzoek niet inhoudelijk wordt behandeld. De voorzieningenrechter moet dan wel eerst een mogelijkheid tot herstel bieden.
3. Het verzoekschrift van verzoeker bevat geen gronden. Daarom heeft de voorzieningenrechter bij brief van 1 april 2022 aan verzoeker gevraagd om binnen vier weken alsnog gronden in te dienen. Op deze brief is geen reactie gekomen. Bij aangetekende brief van 13 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter nog een keer aan verzoeker gevraagd om de gronden in te dienen binnen een week. Ook op deze brief is geen reactie gekomen.
4. Gelet hierop is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op de hieronder vermelde datum en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.