ECLI:NL:RBDHA:2022:7789

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
AWB 22/1437
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van aanvraag verblijfsvergunning regulier

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren in 1968 en van Turkse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd op 19 november 2021 afgewezen door de staatssecretaris. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat hij binnen de gestelde termijn geen gronden van bezwaar had ingediend.

Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van de staatssecretaris. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser voerde aan dat hij nu alle juiste gegevens in bezwaar heeft ingebracht en beroept zich op een associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Turkije, ondertekend op 12 september 1963.

De rechtbank oordeelde echter dat er geen bewijs was dat eiser tijdig gronden van bezwaar had ingediend. Gelet op deze overwegingen verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. W. Anker, rechter, en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 22/1437

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer],
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geb. datum] 1968 en de Turkse nationaliteit te hebben.
2. Bij besluit van 19 november 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat hij binnen de daarvoor gestelde termijn geen gronden van bezwaar heeft ingediend.
3. Eiser voert aan dat hij nu alle juiste gegevens in bezwaar heeft ingebracht en dat hij een beroep doet op de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Turkije, Ankara, 12-09-1963.
4. De rechtbank is van oordeel dat hieruit niet blijkt dat eiser in bezwaar tijdig gronden heeft ingediend. Gelet hierop is het beroep kennelijk ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op de hieronder vermelde datum en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.