ECLI:NL:RBDHA:2022:7757
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer met betrekking tot onjuiste urenregistratie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen TSG Netherlands B.V. en een werknemer. De werkgever, TSG, had verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, die herhaaldelijk niet-werkgerelateerde bezigheden als gewerkte uren had ingeboekt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer in de jaren 2019 en 2020 onterecht uren heeft geregistreerd, wat leidde tot een patroon van onjuiste opgaven om een hoger salaris te ontvangen. Dit gedrag werd als ernstig verwijtbaar beschouwd, waardoor de werkgever niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten.
De werknemer voerde aan dat hij arbeidsongeschikt was en dat het gebruik van het tijdschrijfsysteem door TSG een schending van zijn privacy was. De kantonrechter oordeelde echter dat de werknemer onvoldoende specifiek verweer had gevoerd tegen de beschuldigingen van de werkgever. De kantonrechter concludeerde dat de onjuiste opgaven van gewerkte uren in 2021 niet op zichzelf stonden, maar onderdeel waren van een jarenlang patroon van misbruik.
De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 1 mei 2022, zonder recht op een transitievergoeding voor de werknemer. Daarnaast werd de werknemer veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van TSG waren vastgesteld op € 1.503,-. De kantonrechter wees ook de vordering van TSG tot terugbetaling van onterecht betaald loon af, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.