ECLI:NL:RBDHA:2022:775

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
4 februari 2022
Zaaknummer
AWB 21/4410
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over koppeling aan gemeente voor woonruimte voor asielzoekers

In deze zaak hebben eisers, van Iraanse nationaliteit, beroep ingesteld tegen de koppeling aan de gemeente Culemborg voor het verkrijgen van woonruimte. De rechtbank Den Haag, zitting houdende in Arnhem, heeft op 2 februari 2022 geoordeeld dat zij onbevoegd is om van het beroep kennis te nemen. De rechtbank overweegt dat de koppeling aan de gemeente Culemborg slechts een voorbereidingsbeslissing is in de zin van artikel 6:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en derhalve niet vatbaar voor bezwaar of beroep. Eisers hebben op 30 juni 2021 een koppelingsbrief ontvangen, waarin hen werd meegedeeld dat de gemeente Culemborg bereid was om bij voorrang woonruimte voor hen beschikbaar te stellen. De rechtbank concludeert dat deze brief geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb, omdat het geen publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt die rechtsgevolgen voor eisers met zich meebrengt. De rechtbank stelt vast dat eisers nog steeds Rva-verstrekkingen ontvangen en dat zij pas uit de opvang hoeven te vertrekken als er een woningaanbod is gedaan en zij dit weigeren. De rechtbank verklaart zich daarom onbevoegd om van het beroep kennis te nemen en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/4410

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer [nummer] , eiser,

[eiseres], v-nummer [nummer] , eiseres,
eisers,
(gemachtigde: mr. M.R.F. Berte),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (het COa), verweerder.

(gemachtigde: mr. L.M. Borsselaar).

Procesverloop

Op 30 juni 2021 heeft verweerder eisers voor het verkrijgen van woonruimte gekoppeld aan de gemeente Culemborg.
Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 17 november 2021 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Het onderzoek is ter zitting gesloten.
Op 3 december 2021 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en aan verweerder vragen gesteld.
Op 16 december 2021 heeft de rechtbank de reactie van verweerder ontvangen en op
20 december 2021 van eisers.
Met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank bepaald dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Inleiding
1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
2. Eisers zijn van Iraanse nationaliteit en hebben op 18 juni 2021 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gekregen.
3. Verweerder voert het beleid [1] dat bij vaststelling of sprake is van passende huisvesting geen rekening met persoonlijke woonwensen van de te huisvesten vreemdelingen wordt gehouden. Alleen indien er bijzondere omstandigheden zijn in de huisvestingssfeer, houdt verweerder rekening met de door een vreemdeling opgegeven indicaties. Hierbij wordt gedacht aan een medische indicatie voor een bepaalde gemeente of woonruimte, het hebben van werk in een bepaalde gemeente, het volgen van een opleiding in een bepaalde gemeente of de aanwezigheid van eerstegraads familieleden in een bepaalde gemeente. Indien sprake is van één of meer bijzondere omstandigheden, wordt de desbetreffende vreemdeling in of in de buurt van de betrokken gemeente geplaatst, waarbij een straal van maximaal vijftig kilometer als grens wordt aangehouden.
4. Op 24 juni 2021 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen eisers en een medewerker van verweerder over de verdere huisvesting van eisers. Tijdens dit huisvestingsgesprek is het zogenoemde B06-formulier ten behoeve van huisvesting vergunninghouders ingevuld. Hierop is niet aangegeven dat sprake is van plaatsingscriteria waar door verweerder rekening mee moet worden gehouden.
4.1.
Op 30 juni 2021 heeft verweerder eisers een brief gezonden, de koppelingsbrief, waarin is aangegeven dat de gemeente Culemborg bereid is om bij voorrang woonruimte voor eisers beschikbaar te stellen. Daarom zijn eisers gekoppeld aan de gemeente Culemborg.
5. Bij brief van 15 juli 2021 hebben eisers bij verweerder gevraagd om een wijziging van de gekoppelde gemeente naar de gemeente Amersfoort. Eiser heeft een betaalde baan voor 8 uur per week in Amersfoort en eiseres staat onder behandeling van een psychotherapeute in Amersfoort.
6. Bij e-mailbericht van 19 augustus 2021 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat op het moment van het huisvestingsgesprek eiser nog geen fysiek contract had, waardoor zijn baan niet is meegenomen in het B06-formulier. Daarnaast wordt volgens verweerder onder de medische indicatie op het B06-formulier enkel begrepen medisch niet-overdraagbare behandelingen, waar eiseres niet aan voldoet. Verweerder heeft desondanks rekening gehouden met beide aspecten. Daartoe heeft verweerder overwogen dat eisers zijn gekoppeld binnen 50 km van de gemeente van voorkeur. Culemborg valt binnen vijftig kilometer van Amersfoort en heeft een treinstation. Hiermee voldoet verweerder aan het beleid. Daarin staat namelijk dat ‘
als één van deze punten voor u geldt, streeft het COA naar huisvesting binnen 50 kilometer van de betreffende gemeente.’
7. Eisers hebben beroep ingesteld tegen de koppelingsbrief van 30 juni 2021.
Bevoegdheid
8. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of zij wel bevoegd is om van het beroep kennis te nemen. In dat verband is van belang of de koppelingsbrief van
30 juni 2021 is aan te merken als een besluit of daaraan gelijk te stellen valt.
Standpunt verweerder
8.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de koppelingsbrief slechts informatief van aard is en dus geen schriftelijke beslissing inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb is. Weliswaar is deze informatie verstrekt in het kader van bemiddelingswerkzaamheden naar door de gemeente beschikbaar gestelde woonruimte, maar deze feitelijke handelingen ontberen een publiekrechtelijke bevoegdheid en hebben dus als zodanig geen publiekrechtelijk rechtsgevolg.
Standpunt eisers
8.2.
Eisers voeren aan dat de brief om hen te koppelen aan de gemeente Culemborg een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Het is een besluit dat een rechtsgevolg heeft, omdat hiermee voor eisers de verplichting ontstaat om een woonruimte in Culemborg te accepteren. Als zij deze woonruimte niet accepteren dan worden de verstrekkingen die eisers ontvangen op basis van de Rva beëindigd.
Oordeel van de rechtbank
8.3.
De rechtbank leidt uit de stukken en de behandeling op de zitting af dat de huisvesting van statushouders verschillende stappen kent. Eisers hebben het huisvestingsgesprek gehad en zijn gekoppeld aan de gemeente Culemborg. Uit de brief van eisers van 7 januari 2022 volgt dat hen ook een woning in die gemeente wordt aangeboden. Naar de rechtbank begrijpt kan verweerder zich vervolgens op het standpunt stellen dat passende huisvesting voor hen is gevonden en dat zij de opvang in Nijmegen dienen te verlaten. Dit is nog niet gebeurd. Als eisers weigeren kan dit, naar de rechtbank begrijpt, leiden tot een woningweigeringsprocedure en eventueel tot gedwongen uitzetting uit de opvang.
8.4.
Het is de rechtbank nog onvoldoende duidelijk of tegen de aanzegging dat passende woonruimte is gevonden en / of tegen de aanzegging dat op grond van de Rva de verstrekkingen, zoals de opvang, worden beëindigd, voor een vreemdeling rechtsmiddelen open staan. Daar gaat het in het geval van eisers ook niet om. Eisers hebben op 30 juni 2021 een koppelingsbrief ontvangen en hebben daartegen beroep ingesteld. De rechtbank zal zich dus beperken tot de vraag of zij bevoegd is van dat beroep kennis te nemen.
8.5.
Naar het oordeel van de rechtbank is zij dat niet. Op zitting heeft verweerder verklaard dat onder omstandigheden rechtsmiddelen kunnen worden aangewend tegen de aanzegging dat passende woonruimte is gevonden en dat eisers de opvang dienen te verlaten. Ook als een dergelijke aanzegging inderdaad als besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb kan worden gezien, of daaraan gelijkgesteld op grond van artikel 5, tweede lid, van de Wet COa, dan kan de koppeling van eisers aan de gemeente Culemborg hoogstens een voorbereidingsbeslissing zijn in de zin van artikel 6:3 van de Awb. Het betreft immers niet meer dan een beslissing in het kader van het zoeken naar passende huisvesting. Gelet op artikel 6:3 van de Awb is een dergelijke procedurebeslissing niet vatbaar voor bezwaar of beroep, tenzij deze beslissing eisers los van het voor te bereiden besluit rechtstreeks in hun belang treft. Maar eisers worden niet los van de voor te bereiden aanzegging in hun belangen getroffen, zij ontvangen nog steeds Rva-verstrekkingen. Zij hoeven pas uit de opvang te vertrekken op het moment dat verweerder na weigering van een woningaanbod de opvang in het asielzoekerscentrum zou beëindigen. Verder zijn eisers voor nu gekoppeld aan de gemeente Culemborg, maar als de situatie van eisers verandert of een woning in de gemeente Culemborg is niet (tijdig) beschikbaar dan wordt opnieuw door verweerder naar de situatie van eisers gekeken.
Dit betekent dat zelfs als tegen de uiteindelijk aanzegging dat passende huisvesting is gevonden en / of dat de voorzieningen worden gestaakt wel rechtsmiddelen kunnen worden aangewend, de rechtbank nog steeds onbevoegd is om van een beroep tegen de koppelingsbrief kennis te nemen.
Conclusie
9. De rechtbank is daarom onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. F.M van den Assem, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 2 februari 2022.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
Bijlage
Artikel 1:3, eerste lid, van de Awb
1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
(…)
Artikel 6:3 van de Awb
Een beslissing inzake de procedure ter voorbereiding van een besluit is niet vatbaar voor bezwaar of beroep, tenzij deze beslissing de belanghebbende los van het voor te bereiden besluit rechtstreeks in zijn belang treft.
Artikel 44, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000
1. Verlening van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28, die rechtmatig verblijf inhoudt, heeft van rechtswege tot gevolg de beëindiging van de verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers of een ander wettelijk voorschrift dat soortgelijke verstrekkingen regelt. De verstrekkingen worden beëindigd op de wijze voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers of in het andere wettelijk voorschrift en binnen de daartoe gestelde termijn.
(…)
Artikel 3, eerste lid, aanhef en onder d van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers (Wet COa)
1. Het COA is belast met:
(…)
d
.werkzaamheden met betrekking tot de bemiddeling bij de uitstroom van verblijfsgerechtigden als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Huisvestingswet 2014 naar door burgemeester en wethouders beschikbaar gestelde huisvesting;
Artikel 5, tweede lid, van de Wet Coa
(…)
2. In afwijking van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 worden handelingen van het COA ten aanzien van een vreemdeling als zodanig die worden verricht in het kader van de beëindiging van verstrekkingen bij of krachtens deze wet, voor de toepassing van deze wet met een beschikking gelijkgesteld. De afdelingen 1, 3 en 4 van hoofdstuk 7 van de Vreemdelingenwet 2000 zijn op die beschikking van toepassing.
(…)
Artikel 7, eerste lid, onder a van de Regeling verstrekkingen asielzoekers 2005
1. Het recht op opvang eindigt in de volgende gevallen:
a. indien het een asielzoeker betreft aan wie een verblijfsvergunning is verleend: op de dag waarop naar het oordeel van het COA passende huisvesting buiten de opvangvoorziening kan worden gerealiseerd;
(…)

Voetnoten

1.COA, ‘Woning voor vergunninghouders’, (https://www.mycoa.nl/nl/infosheetprint/1534) en het