ECLI:NL:RBDHA:2022:7747
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraakse vrouw wegens gebrek aan geloofwaardige dreiging met eerwraak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Iraakse vrouw, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel na te zijn aangehouden op Schiphol wegens het in bezit hebben van valse reisdocumenten. Eiseres stelt dat zij bedreigd wordt met eerwraak door haar halfbroers vanwege haar verblijf in Nederland zonder mannelijke bescherming. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag afgewezen, omdat de dreiging met eerwraak niet geloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft de zaak op 16 juni 2022 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar halfbroers op de hoogte zijn van haar verblijf in vreemdelingenbewaring en dat zij bij terugkeer naar Irak een reëel risico loopt op eerwraak. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag deugdelijk heeft gemotiveerd en dat er geen strijd is met artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard.