ECLI:NL:RBDHA:2022:773

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
4 februari 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 5059
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag tijdens proeftijd van ambtenaar wegens allergieën en ontheffing uit opleiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee, en de staatssecretaris van Defensie. De eiser werd op 14 januari 2021 ontheven uit de Leergang Algemeen Opsporingsambtenaar (LAO) en op 28 januari 2021 eervol ontslagen wegens ontheffing uit de initiële opleiding. Dit ontslag volgde op een medische keuring waarbij een allergie voor noten en melkbestanddelen werd vastgesteld. De eiser heeft tegen de besluiten bezwaar aangetekend, maar dit werd door de staatssecretaris niet-ontvankelijk verklaard en ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak behandeld en op 22 december 2021 een zitting gehouden waarbij zowel de eiser als de gemachtigden van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat de eiser niet voldeed aan de eisen die aan de functie werden gesteld, gezien de ernst van zijn allergieën. De rechtbank benadrukte dat de veiligheid van de eiser en zijn collega's in gevaar kon komen in situaties waarin niet gegarandeerd kon worden dat er notenvrij voedsel beschikbaar was. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser dat zijn ontslag in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel, en concludeerde dat de besluiten van de staatssecretaris rechtmatig waren. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.

De uitspraak benadrukt de terughoudendheid van de rechter bij de toetsing van ontslagbesluiten tijdens de proeftijd en de noodzaak voor ambtenaren om te voldoen aan de gestelde eisen voor hun functie, vooral in risicovolle situaties zoals bij de Koninklijke Marechaussee.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 21/5059 en SGR 21/6323

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. W.J. Vermeulen),
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J.M. van Haren).

Procesverloop

Bij besluit van 14 januari 2021 (het primaire ontheffingsbesluit 1) heeft verweerder eiser ontheven uit de Leergang Algemeen Opsporingsambtenaar (LAO) omdat eiser niet voldoet aan de eisen van de opleiding.
Bij besluit van 28 januari 2021 (het primaire ontslagbesluit 1) heeft verweerder eiser eervol ontslagen wegens ontheffing uit de initiële opleiding.
Bij besluit van 11 mei 2021 (het primaire ontheffingsbesluit 2) heeft verweerder het eerste ontheffingsbesluit ingetrokken en eiser ontheven uit de opleiding omdat hij is voorgedragen voor proeftijdontslag.
Bij besluit van 12 mei 2021 (het primaire ontslagbesluit 2) heeft verweerder eiser eervol ontslagen tijdens de proeftijd. Het eerste ontslagbesluit is door verweerder bij afzonderlijk besluit van 12 mei 2021 ingetrokken. Bij besluit van 26 mei 2021 is de ontslagdatum bepaald op 1 juli 2021.
Bij besluit van 22 juli 2021 (het bestreden ontheffingsbesluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire ontheffingsbesluit 2 niet-ontvankelijk verklaard.
Bij besluit van 25 augustus 2021 (het bestreden ontslagbesluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire ontslagbesluit 2 ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen beide bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 december 2021.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Voor verweerder zijn ook verschenen [A] , werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee, [B] arts en hoofd afdeling selectie en keuring bij het Dienstencentrum Personeelslogistiek en kapitein mr. [C] .

Overwegingen

Waar gaan deze zaken over?
1. Eiser heeft zich in 2019 aangemeld voor de LAO van de Koninklijke Marechaussee (Kmar). In het kader van zijn medische keuring heeft de keuringsarts informatie opgevraagd bij eisers huisarts. Deze gaf aan dat labonderzoek weliswaar een allergie voor noten en melkbestanddelen uitwijst maar dat dit wel eens niet representatief zou kunnen zijn vanwege eisers hooikoorts. De huisarts verzoekt eiser zijn opleiding te laten volgen.
Eiser wordt aangesteld. Op 11 januari 2021, de eerste opleidingsdag nam het opleidingskader waar dat eiser zijn lunch uitruilde voor fruit. Ook besprak eiser met een medewerker dat het eten van een broodje een heftige allergisch reactie kan oproepen. Daarbij heeft eiser gezegd dat hij een koemelk- en notenallergie heeft en dat hij daarvoor medicatie bij zich heeft.
Verweerder heeft eiser ontheven uit de opleiding omdat hij niet voldoet aan de gestelde eisen uit Aanwijzing CDS 700/1. In de bezwaarfase heeft eiser ingestemd met het voorstel om zekerheid te verkrijgen over de aard en ernst van de allergie door middel van een onderzoek. Vervolgens is eiser eervol ontslagen wegens ontheffing uit de initiële opleiding. De ontslagdatum is een aantal maal verplaatst omdat de uitslag van het onderzoek naar de allergie lang op zich liet wachten. De labuitslag werd op 6 mei 2021 bekend. Hieruit blijkt dat eiser een risico op een reactie bij melk heeft, een hoog risico op ernstige klinische reactie op pindaproducten en voorspellend voor meer ernstige objectieve reacties op hazelnootproducten.
Wat heeft verweerder besloten?
2 Bij het primaire ontheffingsbesluit 2 heeft verweerder het eerste ontheffingsbesluit ingetrokken en eiser ontheven uit de opleiding omdat hij is voorgedragen voor proeftijdontslag. Bij het primaire ontslagbesluit 2 heeft verweerder eiser eervol ontslagen tijdens de proeftijd. Het eerste ontslagbesluit is ingetrokken. Bij besluit van 26 mei 2021 is de ontslagdatum bepaald op 1 juli 2021.
Het bezwaar van eiser tegen het ontheffingsbesluit 2 heeft verweerder niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser er geen procesbelang meer bij heeft. Aangezien eiser is ontslagen kan hij niet meer toegelaten worden tot de opleiding.
Het bezwaar tegen het ontslagbesluit 2 is ongegrond verklaard. Eiser voldoet met zijn allergieën niet aan de door verweerder in redelijkheid te stellen eisen en/of verwachtingen waardoor ontslag tijdens de proeftijd de aangewezen weg was, aldus verweerder.
Wat vindt eiser in beroep?
3 Eiser kan zich in beide bestreden besluiten niet vinden.
Eiser is duidelijk geweest over zijn allergieën en toch toegelaten tot de opleiding. Ontheffing uit de opleiding is in strijd met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel.
Daarnaast hoeft onder bepaalde omstandigheden de aanwezigheid van een allergie niet te leiden tot ongeschiktheid voor de dienst. Ook uit het CDS 700/1 en het document “aanpassingen richtlijnen voor voeding van rijkswege bij oefeningen, nationale inzet en uitzendingen/missies” blijkt dat personen met allergieën ingezet kunnen worden. Het is eiser verder bekend dat collega’s met een soortgelijke allergie wel zijn toegelaten. Daarmee beroept eiser zich op het gelijkheidsbeginsel.
Het bestreden ontslagbesluit vermeldt niet de naam, functie en het specialisme van de drie daarin genoemde artsen, die hebben vastgesteld dat sprake is van een ernstige notenallergie. Deze vaststelling klopt dan ook niet. Dat er sprake is van een ernstige allergie wordt betwist door de behandelend acupunctuur arts van eiser. Verweerder heeft dit standpunt ten onrechte niet bij het bestreden ontslagbesluit betrokken.
Verder is er strijd met het fair play beginsel en is er sprake van détournement de procedure, doordat verweerder de eerdere primaire besluiten weer heeft ingetrokken. Hierdoor heeft een behandeling van de eerdere besluiten geen plaats kunnen vinden. Met name in het geval van het ontheffingsbesluit pakt dit voor eiser slecht uit, aangezien het bezwaar tegen het nieuwe besluit niet-ontvankelijk verklaard is.
Er is sprake van strijd met het evenredigheidsbeginsel omdat de allergie niet ernstig is en er zoals gezegd mogelijkheden bestaan om ondanks een allergie toch ingezet te worden. De nadelen zijn voor eiser wel erg groot. Verweerder is ten onrechte niet ingegaan op eisers voorstel van een soort voorwaardelijk ontslag.
In het primaire ontslagbesluit 2 is ten onrechte opgenomen dat de reden voor ontslag uitvoerig met eiser is besproken. Er werden immers tegenstrijdige mededelingen gedaan tegen eiser zodat onduidelijkheid bestond over de uitkomst van dit probleem.
Eiser heeft op een later moment zijn eisen van beroep gewijzigd in die zin dat hij alleen wenst de onrechtmatigheid van de besluiten vast te stellen en vraagt om verweerder te veroordelen in een schadevergoeding.
Wat is het oordeel van de rechter?
Ontslag
4 Volgens vaste rechtspraak [1] is de toetsing van een besluit, waarbij tijdens proeftijd ontslag is verleend, terughoudend. Deze toetsing is in beginsel beperkt tot de beantwoording van de vraag of het bestuursorgaan in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat de ambtenaar niet aan de door het bestuursorgaan in redelijkheid te stellen eisen en/of verwachtingen heeft voldaan.
5.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat eiser niet aan de in redelijkheid te stellen eisen heeft voldaan. Verweerder heeft daarbij kunnen verwijzen naar de Richtlijn Medische Gezondheidszorg 032 waaronder bijzondere functie-eis wordt verstaan: alle kenmerken van een functie die een beroep doen op de belastbaarheid van de werknemer en bij een ongunstige balans tussen belasting en belastbaarheid een kans met zich meebrengen op aantasting van de gezondheid en/of de veiligheid van de werknemer, welke kans niet met gangbare maatregelen overeenkomstig de stand der wetenschap en professionele dienstverlening kan worden gereduceerd. Zoals Kleinhout ter zitting toegelicht heeft is op dit moment de enige oplossing voor eiser een epipen als medicijn en dat is een no go voor een militair.
5.2
Los van de vraag of eiser bij het aanmelden al gemeld heeft dat hij allergieën heeft is de labuitslag van 6 mei 2021 naar het oordeel van de rechtbank voldoende grond om tot het ontslag te kunnen komen. Met name notenallergie kan in een (crisis)situatie waarin niet kan worden gegarandeerd dat notenvrij voedsel voorhanden is tot ernstige gezondheidsproblemen bij eiser leiden. Ook collega’s van eiser worden daardoor belast en hun veiligheid kan in gevaar komen. Deze verduidelijking op het gebied van de ernst werd door eiser dan wel zijn huisarts op een eerder moment niet gegeven. Dat de behandelend acupunctuur arts van eiser een andere mening is toegedaan over de ernst van de allergie maakt de uitslag niet anders. Ter zitting is door Kleinhout toegelicht dat de behandelmethode van acupunctuur niet wetenschappelijk onderbouwd is en dat het niet voldoet aan de standaard van het Nederlands Huisartsen Genootschap. Daarnaast staat het eiser vrij om zich opnieuw aan te melden voor de initiële opleiding als de acupunctuurbehandeling inderdaad het gewenste gevolg heeft dat eiser geen allergieën meer heeft.
5.3
De omstandigheid dat verweerder in het bestreden besluit niet de namen heeft genoemd van de drie bedrijfsartsen van de afdeling Selectie en Keuring bij het Dienstencentrum Personeelslogistiek kan ook niet afdoen aan de uitslag van de test. Voldoende is om te weten dat bedrijfsartsen, die werkzaam zijn in selectie en keuring, de uitslag van de test bekeken hebben en tot het oordeel komen dat eiser met een dergelijke uitslag niet door de aanstellingskeuring was gekomen.
5.4
Eisers betoog dat uit het CDS 700/1 en het document “aanpassingen richtlijnen voor voeding van rijkswege bij oefeningen, nationale inzet en uitzendingen/missies” blijkt dat personen met allergieën ingezet kunnen worden kan hem niet helpen. De ernst van de allergie is van belang bij het oordeel of een dergelijke mogelijkheid geboden kan worden. [2] Zoals de rechtbank hierboven reeds heeft geoordeeld is de situatie bij eiser te ernstig om een risico te nemen.
5.5
De rechtbank is verder met verweerder van oordeel dat geen sprake is van schending van rechtsbeginselen door het intrekken van het eerdere ontslagbesluit dan wel ontheffingsbesluit. Er zijn eiser geen mogelijkheden onthouden om op te komen tegen de nieuwe besluiten.
5.6
De omstandigheid dat in het primaire ontslag slechts is opgenomen dat de reden voor het ontslag met eiser uitvoerig is besproken acht de rechtbank niet in strijd met het motiveringsbeginsel. Gelet op de voorgeschiedenis en de recente uitslag van de labtest had het eiser duidelijk moeten zijn dat het ontslag zag op zijn allergieën.
Ontheffing uit opleiding
6 Omdat het ontslag tijdens de proeftijd stand houdt, kan ook het beroep tegen ontheffing uit de opleiding niet slagen. De daartegen aangevoerde gronden behoeven dan ook geen bespreking.
Conclusie
7 De beroepen zijn ongegrond.
8 Omdat de beroepen ongegrond zijn, wijst de rechtbank het verzoek van eiser om schadevergoeding af.
9 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 september 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BN6920
2.Vgl.