ECLI:NL:RBDHA:2022:7720

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
C/09/630460 / FA RK 22-3594
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vernietiging van erkenning door minderjarige

In deze zaak heeft de minderjarige, geboren in 2007, zich via de informele rechtsingang tot de Rechtbank Den Haag gewend met het verzoek om de erkenning door haar juridische vader, [Y], te vernietigen. Dit verzoek is ingediend met hulp van de Kinder- & Jongerenrechtswinkel. De moeder van de minderjarige, [moeder], heeft ook contact opgenomen met de rechtbank voor uitleg over de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders van de minderjarige niet met elkaar gehuwd zijn en dat de moeder het eenhoofdig gezag over de minderjarige uitoefent. De minderjarige woont bij haar moeder en heeft aangegeven dat zij niet wil dat [Y] haar juridische vader blijft.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de wettelijke mogelijkheden voor minderjarigen om zich tot de rechter te wenden. Volgens artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek kan een minderjarige zich alleen in bepaalde gevallen zonder tussenkomst van een wettelijk vertegenwoordiger tot de rechter wenden. Vernietiging van een erkenning valt hier niet onder. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat de minderjarige niet-ontvankelijk is in haar verzoek. De rechtbank heeft de minderjarige geïnformeerd dat een verzoek tot vernietiging van de erkenning pas kan worden ingediend door de moeder of door de minderjarige zelf als zij 18 jaar is, en dit dient te gebeuren via een advocaat.

De rechtbank heeft de minderjarige, [minderjarige], dan ook niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot vernietiging van de erkenning door [Y]. Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Vink, rechter en kinderrechter, en is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 27 juli 2022.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-3594
Zaaknummer: C/09/630460
Datum beschikking: 27 juli 2022

Informele rechtsingang

Beschikking op de op 8 juni 2022 ingekomen brief van de minderjarige:

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,

hierna: [voornaam minderjarige] ,
wonende te [woonplaats] .
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] .

Procedure

Bij een op 8 juni 2022 bij deze rechtbank ingekomen brief heeft [voornaam minderjarige] zich – met hulp van Kinder- & Jongerenrechtswinkel [plaats] – via de informele rechtsingang tot de rechtbank gewend.
Op 5 juli 2022 heeft de kinderrechter in deze rechtbank met [voornaam minderjarige] gesproken.
Op 8 juli 2022 heeft de rechtbank een e-mail bericht ontvangen van de moeder van [voornaam minderjarige] waarin zij vraagt om uitleg over de procedure.

Feiten

  • In de basisregistratie personen (brp) is vermeld dat [voornaam minderjarige] de dochter is van [moeder] en [Y] .
  • In de brp is ook vermeld dat [voornaam minderjarige] eerst de achternaam “ [achternaam 1] ” had maar dat zij daarna, de rechtbank begrijpt op 11 maart 2013, de achternaam “ [achternaam 2] ” heeft gekregen.
  • In de brp is geen huwelijk van de ouders van [voornaam minderjarige] opgenomen.
  • In het gezagsregister is met betrekking tot [voornaam minderjarige] geen registerkaart opgenomen.

Beoordeling

Uit de voorgaande vaststaande feiten leidt de rechtbank af dat de ouders van [voornaam minderjarige] niet met elkaar gehuwd zijn of zijn geweest, dat [voornaam minderjarige] is erkend door [Y] en dat de moeder van rechtswege het eenhoofdig gezag over [voornaam minderjarige] uitoefent.
[voornaam minderjarige] heeft in het gesprek met de kinderrechter verteld dat zij samen met haar broers en zussen bij de moeder woont. Eén broer heeft dezelfde vader als zij. De vader woont niet bij hun. [Y] is volgens haar ook niet haar biologische vader. Ze wil dat hij ook niet langer haar juridische vader is.
Zoals ook in het kindgesprek met [voornaam minderjarige] besproken overweegt de rechtbank dat maar in een aantal gevallen, die expliciet in de wet worden genoemd, een minderjarige zich zonder tussenkomst van zijn wettelijk vertegenwoordiger rechtstreeks tot de rechter kan wenden.
Naar het oordeel van de rechtbank staat de informele rechtsingang in dit geval niet open voor het verzoek van [voornaam minderjarige] .
In de wet staat een artikel (artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek) waarin de onderwerpen zijn genoemd waarover minderjarige kinderen de rechter kunnen vragen een beslissing te nemen. Hieruit volgt dat een minderjarig kind een eigen rechtsingang heeft als het gaat om een zorgregeling, informatie- ofwel consultatie regeling. Vernietiging van een erkenning, zoals [voornaam minderjarige] wil, staat daar niet bij.
De rechtbank zal [voornaam minderjarige] daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek.
Uit de brief en het gesprek met [voornaam minderjarige] heeft de rechtbank begrepen dat [voornaam minderjarige] stellig lijkt in haar wens.
Wanneer een verzoek tot vernietiging van de erkenning kan worden ingediend bij de rechtbank is geregeld in artikel 1:205 van het Burgerlijk Wetboek. Door de moeder of door [voornaam minderjarige] als zij 18 jaar is, kan daartoe een verzoek worden ingediend via een advocaat.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart de minderjarige [minderjarige] niet-ontvankelijk in haar verzoek tot vernietiging van de erkenning door [Y] .
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Vink, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door V. vand en Hoed-Koreneef als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
27 juli 2022.