ECLI:NL:RBDHA:2022:7716
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering afgifte verblijfssticker en rechtmatig verblijf in Nederland
Op 26 juli 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft de weigering van de Staatssecretaris om een verblijfssticker aan de verzoeker af te geven. De verzoeker had op 23 mei 2022 verzocht om een verblijfssticker in zijn paspoort, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris geweigerd. De verzoeker maakte op 20 juni 2022 bezwaar tegen deze weigering en vroeg tegelijkertijd om een voorlopige voorziening, zodat hij hangende de bezwaarprocedure een verblijfssticker zou ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De kern van de zaak was of de verzoeker rechtmatig verblijf had in Nederland, zoals bedoeld in de Vreemdelingenwet (Vw). De voorzieningenrechter overwoog dat de verzoeker geen rechtmatig verblijf kon ontlenen aan een eerder ingediende verblijfsaanvraag, die door de Staatssecretaris buiten behandeling was gesteld. Ook het bezwaar tegen deze beslissing had geen schorsende werking, waardoor de verzoeker geen rechtmatig verblijf kon claimen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat hij rechtmatig verblijf had en dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen had. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er stond geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.