ECLI:NL:RBDHA:2022:7686
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. drs. D. Biever
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep inzake AVG-aanvraag en dwangsom
In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Marokko, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar dat hij op 10 september 2019 had ingediend. Dit bezwaar was gericht tegen een eerdere beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 14 februari 2020 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde en weigerde een dwangsom vast te stellen voor het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiser niet-ontvankelijk werd verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
De rechtbank overwoog dat de e-mail van 24 april 2019, die eiser had gestuurd, materieel hetzelfde verzoek inhield als de aanvraag die op 11 juli 2019 was ingediend op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Aangezien er al een besluit was genomen op het AVG-verzoek, kon eiser met zijn beroep niet in een gunstigere positie komen. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat eiser geen procesbelang had bij de beoordeling van zijn beroepsgronden.
Daarnaast heeft eiser verzocht om schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelde echter dat, omdat het materieel om hetzelfde AVG-verzoek ging, er slechts eenmaal schadevergoeding kon worden toegekend. Aangezien in een eerdere uitspraak al schadevergoeding was toegekend, werd het verzoek van eiser afgewezen. De rechtbank besloot dat verweerder de proceskosten niet hoefde te vergoeden.