ECLI:NL:RBDHA:2022:7665

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2022
Publicatiedatum
27 juli 2022
Zaaknummer
NL22.10881
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 juli 2022 uitspraak gedaan in het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker wiens asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Het bestreden besluit, dat op 9 juni 2022 was genomen, verklaarde de asielaanvraag van de verzoeker kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 8 juli 2022 in Breda, waar de verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde, aanwezig was. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting was ook een tolk, E.O. Tackey, aanwezig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft geconcludeerd dat deze niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een gerelateerde zaak (NL22.10880) die het beroep van de verzoeker behandelde.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van mr. W. van Loon als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.10881

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. A. Kortrijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J.R.R. Brock).

Procesverloop

Bij besluit van 9 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.10880, op 8 juli 2022 op zitting behandeld te Breda. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen E.O. Tackey. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.10880, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.