ECLI:NL:RBDHA:2022:7641
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet na niet voldoen aan inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Westland over de afwijzing van een aanvraag om bijstandsuitkering ingevolge de Participatiewet. De eiser had eerder een aanvraag ingediend die op 14 mei 2019 door verweerder was afgewezen. Na een bezwaarprocedure en een eerdere uitspraak van de rechtbank op 13 augustus 2020, waarin het beroep van eiser gegrond werd verklaard, heeft verweerder opnieuw een besluit genomen. Dit nieuwe besluit, dat op 1 oktober 2020 werd genomen, verklaarde het bezwaar van eiser wederom ongegrond.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat eiser niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan. Eiser had geen controleerbare en verifieerbare informatie verstrekt over zijn financiële situatie, met name over een buitenlandse bankrekening en zijn betrokkenheid bij een onderneming. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht de aanvraag om bijstandsuitkering heeft afgewezen, omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Eiser had niet tijdig de gevraagde gegevens overgelegd, wat leidde tot de conclusie dat hij niet in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 8 juli 2022, en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.