ECLI:NL:RBDHA:2022:7637
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor deelname aan collectieve zorgverzekering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag had ingediend voor deelname aan een collectieve zorgverzekering, en het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn, dat deze aanvraag had afgewezen. Eiseres ontving een WIA-uitkering en had in januari 2020 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor deelname aan de collectieve zorgverzekering bij Zorg en Zekerheid. De aanvraag werd afgewezen omdat het gezamenlijke inkomen van eiseres en haar echtgenoot hoger was dan 130% van de geldende bijstandsnorm. Eiseres voerde aan dat het inkomen verlaagd moest worden met het beslag dat op haar WIA-uitkering was gelegd en dat zij en haar echtgenoot in een schuldhulpsituatie verkeerden, wat hun draagkracht zou verminderen.
De rechtbank oordeelde dat het gezamenlijk inkomen van eiseres en haar echtgenoot, zelfs met de door eiseres aangevoerde argumenten, boven de 130% van de bijstandsnorm lag. De rechtbank stelde vast dat de periode van beoordeling liep van de aanvraagdatum tot de datum van het primaire besluit. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag om deelname aan de collectieve zorgverzekering terecht was, omdat het inkomen boven de gestelde norm lag. Eiseres had geen recht op bijzondere bijstand, en het beroep werd ongegrond verklaard. De rechtbank wees ook het verzoek om proceskostenveroordeling af, omdat er geen aanleiding voor was.
De uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, rechter, en is openbaar uitgesproken op 8 juli 2022. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.