ECLI:NL:RBDHA:2022:763
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens niet-verschijnen eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder in deze zaak. Eiser had op 21 december 2021 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de verweerder afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft het beroep, samen met een andere zaak, behandeld op de zitting in Middelburg. Eiser en zijn gemachtigde waren afwezig, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 30 december 2021 met onbekende bestemming is vertrokken en dat zijn gemachtigde geen contact meer met hem heeft kunnen krijgen. Aangezien eiser niet ter zitting is verschenen, concludeert de rechtbank dat hij geen belang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.