ECLI:NL:RBDHA:2022:763

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
4 februari 2022
Zaaknummer
NL21.19898
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens niet-verschijnen eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder in deze zaak. Eiser had op 21 december 2021 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de verweerder afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft het beroep, samen met een andere zaak, behandeld op de zitting in Middelburg. Eiser en zijn gemachtigde waren afwezig, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 30 december 2021 met onbekende bestemming is vertrokken en dat zijn gemachtigde geen contact meer met hem heeft kunnen krijgen. Aangezien eiser niet ter zitting is verschenen, concludeert de rechtbank dat hij geen belang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.19898
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

ProcesverloopBij besluit van 21 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.19899, op 14 januari 2022 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met een voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Bij bericht van 6 januari 2022 heeft verweerder laten weten dat eiser op 30 december 2021 met onbekende bestemming (MOB) is vertrokken. Bij bericht van 12 januari 2022 heeft de gemachtigde van eiser desgevraagd meegedeeld dat zij recent geen contact meer heeft kunnen krijgen met haar cliënt.
2. Nu eiser evenmin ter zitting is verschenen, moet worden aangenomen dat hij niet langer prijs stelt op toelating tot Nederland. Om die reden heeft hij geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
3. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2022 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.