Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Algerijnse eiser op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem de maatregel van bewaring was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de bewaring niet zijn betwist door de eiser, en dat er een significant risico bestaat dat hij zich aan het toezicht zal onttrekken. De rechtbank heeft ook overwogen dat er een redelijk vooruitzicht op verwijdering is, ondanks de stelling van de eiser dat er geen uitzettingshandelingen zijn ondernomen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voortvarend heeft gehandeld in de uitvoering van de uitzettingshandelingen, en dat de medische zorg in het detentiecentrum voldoende is voor de eiser. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.