ECLI:NL:RBDHA:2022:7510

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
09/837010-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van ernstige strafbare feiten waaronder vrijheidsberoving, afpersing, bedreiging, mishandeling en verkrachting

Op 25 juli 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere ernstige strafbare feiten. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, afpersing, bedreiging, mishandeling van een man, en het plegen van ontuchtige handelingen met een veertienjarig meisje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen de vrijheid van het slachtoffer heeft ontnomen door hem in een woning vast te houden en hem te dwingen tot het verrichten van huishoudelijke klussen. Tevens heeft de verdachte het slachtoffer bedreigd met geweld en hem mishandeld. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel misbruik van een minderjarige, waarbij hij het slachtoffer heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden en heeft de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging opgelegd, gezien de ernst van de feiten en het risico op herhaling. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder schadevergoeding voor immateriële en materiële schade, gedeeltelijk toegewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/837010-20, 09/837008-21 (gev.ttz) en 09/852019-21 (gev.ttz)
Datum uitspraak: 25 juli 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] Zoetermeer
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Krimpen aan den IJssel.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 6 april 2020, 29 juni 2020,
17 september 2020, 15 januari 2021, 29 januari 2021, 16 april 2021, 25 juni 2021,
20 september 2021, 29 oktober 2021, 21 januari 2022 en 13 april 2022 (alle pro forma)
en 11 juli 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. van Geloven en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw
mr. L.A. Versteegh naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging met parketnummer 09/837010-20 op de terechtzitting van 17 september 2020 - ten laste gelegd dat:
Dagvaarding I: parketnummer 09/837010-20
1.
hij op of omstreeks 02 januari 2020 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] vast te houden in een woning met vier, althans een of meer andere personen en/of
- die [slachtoffer 1] te dwingen huishoudelijke klussen te doen in de betreffende woning, te weten stofzuigen en/of afwassen en/of de badkamer schoonmaken en/of
-een vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten/houden en/of (vervolgens) de trekker van dat vuurwapen over te halen en/of
- te dreigen met een betonschaar de vinger(s) van die [slachtoffer 1] af te knippen en/of
- die [slachtoffer 1] een of meerder malen op/tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en/of
- te dreigen dat die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] verkracht zou(den) en/of mishandeld zou(den) worden en/of voor seks verkocht zou(den) worden en/of vervolgens) met die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, voertuig te gaan rijden en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "ik ga je neuken tot ik die 1000,- euro heb" en/of ïk ben een TBS'er", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, aldus een dreigende situatie heeft doen ontstaan voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ;
2.
hij op of omstreeks 02 januari 2020 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 10.000,- euro, althans 1.000,- euro, althans 100,- euro en/of een Iphone en/of een Iphone lader en/of oordopjes en/of een ING bankpas en/of twee OV chip kaarten en/of pasfoto's, in elk geval van enig goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het meermalen slaan/stompen tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer] en/of op het hoofd van die [slachtoffer 1] zetten van een vuurwapen en/of (vervolgens) de trekker van het vuurwapen over te halen en/of te dreigen een of meer vingers van die [slachtoffer 1] af te knippen met een betonschaar;
en/of
hij op of omstreeks 02 januari 2020 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een Iphone en/of een Iphone lader en/of oordopjes en/of een ING bankpas en/of twee OV chip kaarten en/of pasfoto's, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het meermalen slaan/stompen tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of op het hoofd van die [slachtoffer 1] zetten van een vuurwapen en/of (vervolgens) de trekker van het vuurwapen over te halen en/of te dreigen een of meer vingers van die [slachtoffer] af te knippen met een betonschaar;
3.
hij op of omstreeks 02 januari 2020 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer] een of meerdere keren tegen het gezicht, in ieder geval op/tegen het hoofd te stompen en/of te slaan;
4.
hij op of omstreeks 02 januari 2020 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woord toe te voegen "Jullie weten niet met wie jullie aan het fucken zijn, er gaan hele enge dingen met jullie gebeuren want ik ben Tbs'er" en/of "Ik ga je neuken" en/of "Het gaat heel slecht met je aflopen" en/of "Je gaat je hier in je kont laten neuken tot dat ik die 1000,- euro heb" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Dagvaarding II: parketnummer 09/837008-21
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 tot en met 15 december 2020 te Maasniel, gemeente Roermond en/of te Geleen en/of te Zoetermeer en/of te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, en/of in België en/of in Duitsland opzettelijk [slachtoffer 3] (14 jaar) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- die van [slachtoffer 3] in zijn auto mee te nemen en de deur(en) te vergrendelen en/of (vervolgens)
- de telefoon van die van [slachtoffer 3] af te pakken en/of
- die van [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen dat ze met hem mee moest gaan anders zou hij haar familie afschieten en/of haar vingers afknippen en/of
- die van [slachtoffer 3] (meerdere malen) tegen het hoofd en/of bovenarm en/of been, althans het lichaam, te slaan/stompen en/of aan de haren te trekken en/of
- te dreigen dat die van [slachtoffer 3] haar kut voor hem moest verkopen en/of
- te dreigen dat die van [slachtoffer 3] op een kamer in Zoetermeer gezet zou worden waar zij seks met vreemden moest hebben voor hem, verdachte, en/of
- met die van [slachtoffer 3] naar de Geleenstraat te 's Gravenhage te rijden en die van [slachtoffer 3] te dreigen dat zij daar voor hem moest werken en/of
- die van [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen: "ik sla je helemaal de tering als je met de politie praat" en/of
- aan die van [slachtoffer 3] een mes te tonen en/of op de keel te zetten en daarbij dreigend de woorden toe te voegen "let op wat ik met jou ga doen als je gaat praten, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en aldus een dreigende situatie heeft doen ontstaan voor die van [slachtoffer 3] ;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 tot en met 15 december 2020 te Limburg en/of te Zoetermeer en/of te 's-Gravenhage, althans in Nederland door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten:
- het (tijdens voor de nachtrust bestemde uren) meenemen van die van [slachtoffer 3] in een auto en/of (vervolgens) naar een flatgebouw en/of (vervolgens)
- het vastpakken en/of bij de kraag pakken en/of de lift in trekken en/of in de rug duwen van die van [slachtoffer 3] en/of
- het naar beneden duwen en op een trap leggen van het hoofd van die van [slachtoffer 3] en/of
- het naar beneden trekken van de broek en onderbroek van die van [slachtoffer 3] en/of
- het tegen de knie van die van [slachtoffer 3] schoppen/trappen en/of
- het tonen en/of op de keel zetten van een mes aan/bij die van [slachtoffer 3] en/of daarbij de woorden toevoegend: "je weet wat er kan gebeuren", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
die [slachtoffer 3] (14 jaar) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die van [slachtoffer 3] ,
immers heeft verdachte (meermalen) zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die van [slachtoffer 3] gebracht en/of heen en weer bewogen;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 tot en met 15 december 2020 te Limburg en/of te Zoetermeer en/of te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 3] , geboren op 14 februari 2006, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die van [slachtoffer 3] , immers heeft verdachte (meermalen):
- die van [slachtoffer 3] op de mond gezoend en/of
- met de hand van die van [slachtoffer 3] over zijn blote penis gewreven en/of
- met zijn hand en/of vinger(s) over de blote vagina van die van [slachtoffer 3] gewreven en/of
- zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die van [slachtoffer 3] gebracht en/of heen en weer bewogen;
Dagvaarding III: parketnummer 09/852019-21
hij in of omstreeks de periode van 18 september 2020 tot en met 7 maart 2021 te Zeist en/of Alphen aan den Rijn en/of Utrecht, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 4] , door
- veelvuldig die voornoemde [slachtoffer 4] en/of familieleden van deze [slachtoffer 4] te bellen en/of de voicemail in te spreken, inhoudende onder andere berichten met de volgende woorden: "Kankerhoer, je hebt al mijn vrienden geneukt", althans woorden van gelijke strekking, en/of
- een of meermalen langs te gaan bij de woning van die [slachtoffer 4] en/of bij de werklocatie van deze [slachtoffer 4] , met het oogmerk die [slachtoffer 4] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

3.De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging ten aanzien van dagvaarding III met parketnummer 09/852019-21.
Daartoe is aangevoerd dat de aangeefster haar klacht heeft ingetrokken en dat daarmee de grond voor de vervolging is komen te vervallen. Artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) betreft immers een klachtdelict.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Juridisch kader
Ingevolge het bepaalde in artikel 269 Sr wordt belaging niet vervolgd dan op klacht van degene tegen wie het misdrijf is gepleegd. Dit klachtvereiste strekt ertoe dat het persoonlijk belang van het slachtoffer niet te worden geconfronteerd met eventuele negatieve gevolgen van een strafvervolging, de voorrang heeft boven het algemene belang van strafvervolging.
Op grond van artikel 67 Sr is de klager gedurende acht dagen nadat de klacht is ingediend bevoegd om deze klacht in te trekken.
De klacht en aangifte
De rechtbank stelt het volgende vast.
Op 1 februari 2021 heeft [slachtoffer 4] een klacht ingediend en op diezelfde datum heeft zij aangifte gedaan. Zij is daarna nog twee maal door de politie gehoord, te weten op 10 maart 2021 en 18 mei 2021.
Uit het opgemaakte proces-verbaal van de officier van justitie d.d. 20 januari 2022 blijkt dat aangeefster vervolgens in juli en oktober 2021 telefonisch contact heeft gehad met de officier van justitie en dat zij heeft aangegeven haar aangifte te willen intrekken en – zo begrijpt de rechtbank – ook haar klacht wil intrekken..
Overweging en conclusie
De rechtbank stelt vast dat de klacht/aangifte ruimschoots na het verstrijken van de acht dagen termijn is ingetrokken. De wet biedt geen ruimte om deze termijn te verlengen dan wel anders te interpreteren.
De rechtbank is daarom van oordeel dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging.

4.De bewijsbeslissing

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de bij dagvaarding I onder 1 – met uitzondering van het ten laste gelegde voor zover dit ziet op [slachtoffer 2] –, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten en de bij dagvaarding II onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak bepleit van de bij dagvaarding I onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten en de bij dagvaarding II onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten. Zij heeft zich met betrekking tot het bij dagvaarding I onder 4 tenlastegelegde feit en het bij dagvaarding II onder 3 tenlastegelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Op specifieke standpunten wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.
4.3
Vrijspraken feit 1 impliciet cumulatief en feit 4 impliciet cumulatief
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de onder 1 impliciet cumulatief tenlastegelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving en de onder 4 impliciet cumulatief tenlastegelegde bedreiging van
[slachtoffer 2] heeft gepleegd.
Nu deze feiten naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, moet de verdachte daarvan worden vrijgesproken.
4.4
Dagvaarding I: gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal van het onderzoek “ [onderzoeksnaam] ” met het nummer [politienummer] , met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 736)
1. Het proces-verbaal van aangifte van [vader van slachtoffer 1] namens [slachtoffer 1] , opgemaakt op 3 januari 2020, voor zover inhoudende, (p. 15-16):
Hierbij wil ik een aangifte doen van ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving, van mijn zoon [slachtoffer 1] geboren op 16 maart 2001. Hij wordt ergens op een voor mij onbekende plaats door voor mij onbekende personen vastgehouden. Ik ben door hem benaderd dat ik 3000 euro moet betalen anders zou hij doodgemaakt worden. Op 2 januari 2020 omstreeks 11:17 uur heeft [slachtoffer 1] mij via een whatsapp gesprek om 1000 euro gevraagd. Het kwam erop neer dat hij in de shit zat en 1000 euro nodig had anders zou het klaar met hem zijn. Hij gaf in het gesprek aan dat hij aan iemand 50 euro moest terug betalen maar dit zou hij niet hebben gedaan waardoor hij nu 1000 euro zou moeten terug betalen. Diegene zou nu bij zijn vriendin voor de deur staan en zij zou bij degene in de auto zitten. En wanneer er niet betaald zou worden dan zou hij haar en [slachtoffer 1] dood maken. De vriendin heet [slachtoffer 2] .
Opmerking verbalisant:
Er zijn twee spraakberichten ingesproken:
1. Met [slachtoffer 1] . Kun je alsjeblieft het geld van je bankrekening sturen naar die jongens. Ze maken geen grapjes, ik zit hier al sinds 4 uur.
2. Ze willen nu 3000 euro op de rekening hebben anders gaan ze me niet loslaten.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 januari 2020, voor zover inhoudende, (p. 25):
Op 2 januari, omstreeks 23:30 uur, gingen wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , naar de [adres] . Daar had iemand via Instagram contact gehad met iemand en tijdens dat contact had hij gezien dat er iemand bedreigd werd met een vuurwapen.
Ter plaatse hebben wij de melder, [getuige] , aangehoord. Wij hoorden [getuige] zeggen dat:
- hij in beeld een Hindoestaanse man te zien kreeg
- hij die persoon niet kent
- dat hij een andere man hoorde praten en dat die man zei dat de man in beeld 50 euro van een snorder had gestolen en dit terug moest betalen
- dat ze hem (de persoon in beeld) in Leidschendam of Voorburg hadden gevonden bij een meisje
- dat hij drie verschillende mannen heeft horen praten en een vrouw (…)
Verder zei [getuige] dat hij ook met de man, het slachtoffer, heeft gesproken en dat hij hem hoorde zeggen dat hij ' [slachtoffer 1] ' (fonetisch) zou heten en 18 jaar oud was. Wij hoorden [getuige] zeggen dat hij op dat moment het gesprek nog niet filmde. Wij hoorden [getuige] ons nog het volgende zeggen:
- dat hij had gehoord dat ze de man al twee dagen vasthielden
- dat ze 10.000 euro van hem wilde hebben
- dat hij heel kort het gezicht van een man had gezien en dat hij dacht dat deze man ongeveer 21 jaar oud was en dat hij een lichtgetinte huid had.
- dat hij heel kort het gezicht van een andere man had gezien en dat hij dacht dat deze man een baard had, ongeveer 25 jaar oud was en een lichtgetinte huid had.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 januari 2020, voor zover inhoudende, (p. 37):
Hij heeft rare dingen gezegd zoals we gaan jou kapot maken en we gaan jou verkrachten. Dat heeft allemaal in Den Haag plaatsgevonden.
4. Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 1] , op 28 mei 2020 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende (paragraaf 8):
Toen werd ik opeens gebeld door [slachtoffer 2] door haar eigen nummer maar ik kreeg toen [verdachte] aan de lijn. Toen schold hij en werd hij boos en zei hij tegen mij dat ik naar Den Haag moest komen en dat hij anders [slachtoffer 2] zou volspuiten met drugs en haar zou laten werken als prostituee in een kelder als ik niet zou komen. Ik heb met hem afgesproken dat ik gewoon zou komen en hij dan haar met rust zou laten. (…)
Ik ben in de auto gaan zitten achter de bestuurder en de bestuurder was [verdachte] , daarnaast zat [slachtoffer 2] en naast mij, op de achterbank, zat een vriend van [verdachte] . U vraagt of ik de naam van die vriend weet. Nee. U vraagt of ik hem ooit eerder had gezien. Nee. [verdachte] begon te schelden en zei ‘ik zei toch dat ik jullie zou pakken’. Hij begon dingen te zeggen zoals dat hij tbs’er is, dat we met hem mee moesten gaan en hij het er niet bij zou laten, en dergelijke.(…)
We waren aan het rijden en ik wist niet waar we heen reden. We stonden bij een stoplicht en [verdachte] deed zijn gordel los en probeerde me te slaan vanuit de bestuurdersstoel. U vraagt of ik toen ben geraakt. Ja, een paar keertjes maar het was niet hard, wel snel. U vraagt waar ik geslagen ben. Ik ben geraakt op mijn linkerwang. U vraagt of ik met een vuist of vlakke hand ben geslagen. Met een vuist sloeg hij. Toen vroeg hij aan zijn vriend om bij mij te kijken of ik wapens bij mij had. Ik moest mijn zakken leegmaken en alle spullen geven aan die vriend van [verdachte] die naast mij zat. Dat is man 1. Ik moest de mannen over wie ik heb verklaard nummers geven tijdens het afleggen van mijn verklaringen bij de politie. Die man die naast mij zat in de auto op de achterbank heb ik man 1 genoemd. Ik gaf mijn spullen. Die spullen zijn in beslag genomen. Mijn bankpas, oordopjes, Iphone oplader, Iphone, VCA-pas en een afhaalbewijs, en volgens mij was dat het wel ongeveer. (….)
Na een tijdje stopten we bij een flat. Toen waren eerst [verdachte] en zijn vriend uitgestapt. Ik was denk ik iets van drie seconden alleen met [slachtoffer 2] en ze zei dat ik beter kon wegrennen. Ik zei toen dat ik dat niet zou doen. We zijn uitgestapt en toen zei hij tegen mij, [verdachte] dus, dat we naar boven moesten gaan. We zijn naar boven gegaan. Het is de eerste deur rechts na een lange trap die je oploopt. Boven aan die trap waren twee deuren en het was de eerste deur rechts. Boven stond al man nummer l die eerder naast mij zat in de auto. Toen ben ik naar binnen gegaan.
Man nummer 2 (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) zat op de bank in de woonkamer. U vraagt wie ik nog meer zag op dat moment. Niemand, alleen man nummer l en 2, en later toen [verdachte] naar binnen liep met [slachtoffer 2] erbij. Ze praatten over dat ze geld wilden van mij en hoe ze dat zouden doen.
Ze probeerden mij te chanteren voor geld omdat ze toen iets hadden wat voor mij dierbaar was. Met dierbaar bedoel ik [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) waar ik drie jaar lang een relatie mee had op dat moment.
Ze probeerden geld van me te pakken en ik weet niet meer precies wie het zei, maar iemand zei dat ze mijn bankpas konden gebruiken om zwart geld op te storten en dan de rekening weer leeg te trekken. Toen zei ik tegen diegene dat dat niet kon omdat ik mijn ID niet had en ook geen internetbankieren heb. Man nummer 2 kwam erover meepraten en vroeg wanneer ik mijn ID zou krijgen. Ik zei dat ik mijn ID de dag erna kon ophalen bij het gemeentehuis. Toen had [verdachte] besloten dat ik tot die tijd daar moest blijven. Man nummer 2 zei tegen [verdachte] van 'als hij met zijn ID naar de bank gaat dan kan hij zijn pinlimiet omhoog zetten en dan kunnen ze die 10.000 euro erop storten en er weer afhalen'. (…) Toen besloot [verdachte] dat ik moest blijven tot ik mijn ID de volgende dag zou krijgen en het geld op mijn rekening werd gezet en er vervolgens af werd gehaald. (…) [slachtoffer 2] wilde weggaan en [verdachte] zei tegen haar 'je mag niet weggaan want als jij weggaat, kan ik niet garanderen dat hij in dit huis zal blijven'. Met 'hij' bedoelde hij mij. [slachtoffer 2] moest dus met hem meegaan.(…)
U vraagt of [verdachte] op de hoogte was van het vuurwapen op mijn hoofd of de betonschaar bijvoorbeeld. Nee, want hij zei “laat hem met rust, hij blijft binnen, ik zorg ervoor dat ik het geld van hem aftrek, jullie hoeven er alleen voor te zorgen dat hij in het huis blijft”. (….)
Hij zei na dat gesprek dat hij me niet naar huis kon brengen omdat hij om 4 uur moest werken. Hij zei dat we bij elkaar bleven tot het geld betaald was. Hij is toen naar zijn werk gaan rijden in Amsterdam. Tijdens de rit naar Amsterdam begon hij me duidelijk te maken dat als het morgen niet zou lukken met de pas, hij mij dood zou maken. Hij had geparkeerd bij bedrijfsterreinen en zei dat hij tot ongeveer 8 uur moest werken, ik alvast moest slapen, hij om 8 uur terug zou komen en we dan mijn ID zouden regelen en kijken of ik kon betalen.
U vraagt of ik op enig moment heb gedacht om de auto uit te gaan toen ik alleen achter was gebleven in de auto. Het is heel raar om uit te leggen. Mij was de hele dag uitgelegd dat als ik iets verkeerds zou doen of niet zou meewerken, ze [slachtoffer 2] zouden volspuiten met drugs en haar laten prostitueren in een kelder. Dat ging de hele dag door. Ik dacht daar dus niet aan, het uit de auto komen.
5. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] , op 31 maart 2021 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en twee griffiers, voor zover inhoudende (paragraaf 15, 18, 19, 23, 27, 29, 33, 35, 41):
U zegt mij dat u de advocaat bent van de jongen die naast mij op de achterbank zat en dat hij heeft verklaard dat [verdachte] zei dat de jongen zijn zakken leeg moest maken en dat de jongen dat ook heeft gedaan en dat de spullen op de achterbank zijn neergelegd. Ja, dat klopt.(…)
U vraagt mij of er op enig moment door iemand in de woning iets is gedaan zodat ik niet weg zou gaan. Er waren dreigementen. Daardoor luisterde ik. Het was gericht op mijn ex. Het was de hele tijd: anders ga ik [verdachte] bellen.
U vraagt mij of het klopt dat ik niet de woning heb verlaten omdat ik bang was dat [verdachte] iets met [slachtoffer 2] zou doen. Ja, eigenlijk wel.(…)
U vraagt mij of die jongens in opdracht van [verdachte] handelden. Als het gaat om het afpersen, het wapen of de betonschaar: nee. Maar als het gaat om de andere
dingen, dat ik niets tegen de politie mocht zeggen anders zouden zij [verdachte] gaan bellen: ja. Zij moesten op mij letten. Zij zaten daar niet voor de lol met mij te videogamen. U zegt mij dat ik heb verklaard dat hij zei dat ik een vriend van hem was, een gast, toen wij binnenkwamen in de woning. Klopt, maar hij heeft het later wel aan ze uitgelegd, hij heeft mij geslagen en hij heeft gezegd dat zij op mij moesten letten. Hij heeft mij in de auto en in de woning geslagen. Dat bedoel ik met die moodswings.(…)
Hij zou mij naar huis brengen en toen wilde hij ineens naar Scheveningen. Hij moest werken in Amsterdam. Ik zei dat hij mij naar huis moest brengen en zei dat ik naar huis wilde. Toen kreeg hij weer die moodswings. Ik moest bij hem blijven in de auto toen hij ging werken.(…)
U vraagt mij van wie de man op de achterbank op mij moest letten dat ik niets geks deed. Van [verdachte] . [verdachte] zei tegen hem: let op hem en kijk in zijn zakken of hij iets bij zich heeft. Ik weet wel zeker dat hij heeft gevraagd aan de jongen op de achterbank om te kijken of ik een wapen bij mij had. (…)
6. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , opgemaakt op 3 januari 2020, voor zover inhoudende, (p. 43 e.v.):
Ik doe aangifte tegen [verdachte] en alle mannen die betrokken zijn bij mijn ontvoering, bedreiging en afpersing welke heeft plaatsgevonden op verschillende locaties tussen l en 3 januari 2020. (…)
[verdachte] zit in de Skoda achter het stuur. Mijn vriendin zat op de bijrijders stoel. Er zat nog iemand op de achterbank. Ik denk dat het een vriend van [verdachte] was. Deze jongen noem ik man l. Ik ben toen de auto ingestapt. Ik ben toen achter [verdachte] gaan zitten.(…) [verdachte] zei gelijk; ik zei toch we gaan je pakken. Nu gaan er hele enge dingen gebeuren. Ik was bang, ik was bang omdat ik weet dat [verdachte] heel erg gek is. Ik voelde mij heel erg machteloos omdat hij mijn vriendin had.
[verdachte] draaide toch op een gegeven moment om en hij zei: "Ik heb je gepakt, ik zei toch dat je mij niet kan flashen het gaat heel slecht met je aflopen." Ik was bang dat hij mij in elkaar ging slaan of verkopen aan andere mensen. Ik vind [verdachte] een heel
onvoorspelbaar type. Later stopt hij voor de stoplichten hij draaide zich toen om en
begon hij met te slaan zijn vuist. [verdachte] heeft mij ongeveer 6 a 7 keer geslagen met
een vuist op mijn linker wang. Ik voelde pijn aan mijn wang. (…) [verdachte] zei: jullie zijn van mij, jullie dachten dat ik een grapje maakte,
jullie hebben het heel ver laten komen. [verdachte] heeft die vriend die naast mij op
de achterbank zat opdracht gegeven om mijn zakken te doorzoeken of ik geen wapens bij me had. Ik moest toen mijn zakken leeg maken. Ik heb dit gedaan en gaf al mijn spullen aan man 1 gegeven. Dit was een Iphone 'zwart met zwart hoes j e, Iphone oplader en oordopjes, ING bankpas op mijn naam, 2x ov kaarten, pasfoto's, bon van de betaling van mijn nieuwe id kaart. (….)
En toen stopten wij ergens. Ik hoorde later dat dit in de Schilderswijk was. Eerst stapte die vriend uit, toen stapte [verdachte] uit. [slachtoffer 2] zei toen tegen mij, ren gewoon weg. Ik heb niks gezegd, maar ik was niet van plan weg te rennen en haar in de auto achter te laten in de auto. Ik stapte uit, [verdachte] stond voor mijn neus voor de ingang van een flat en zei: je gaat je hier in je kont laten neuken tot ik die 1000 euro krijg. Ik heb [verdachte] toen gesmeekt, kom op dit gaat echt te ver, het gaat maar om 50 euro. [verdachte] zei nee, wij gaan doen met je wat we willen totdat jij die 1000 euro betaald.
[verdachte] sloeg mij op mijn linker wang en ik moest toen op een stoel gaan zitten, [verdachte] ging voor mij staan. [verdachte] begon te praten en boos te doen. Ik weet niet meer wat hij precies zei, het ging erover dat ik hem geflasht had. Ik was bang. Man l en man 2 kwamen er toen ook bij staan. [slachtoffer 2] zat toen op de bank. [verdachte] sloeg mij toen weer heel hard met een platte hand op mijn gezicht. [verdachte] begon te schreeuwen en zei: ik ging je vinden en zei toch ik ga je neuken ik ben TBS-er. (….)
[verdachte] zei toen tegen mij dat ik bij hun moest blijven tot ik de volgende dag mijn legitimatiebewijs kon ophalen. Zodat ik het kon regelen met het online bankieren. Er kwam ineens een man binnen die bleek later de huiseigenaar te zijn (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] ). Deze man wordt verder benoemd als man 3. Een half uur later kwam er nog een man de woning inlopen.(…) [verdachte] en man 1 zijn toen met [slachtoffer 2] weggegaan. [verdachte] zei tegen mij dat zij [slachtoffer 2] meenamen als garantie dat ik niet zou wegrennen.
7. Het proces-verbaal van bevindingen ‘verklaring [slachtoffer 2] ’, opgemaakt op 4 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 60):
Op zaterdag 4 januari 2020, hebben wij verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats] voor de tweede keer gehoord als getuige aan politiebureau Scheveningen, dit naar aanleiding van het feit dat er teveel tegenstellingen waren in haar eerste verklaring ten opzichte van de verklaring van [slachtoffer 1] (…)
Ik verbalisant Van Delft, stelde haar een aantal vragen waar ze verder geen antwoord op gaf. Vervolgens gaf zij mij haar telefoon en ik las in haar telefoon het volgende:
“Ik wil niets zeggen, het is niet waar wat ik heb gezegd
Het verhaal van [slachtoffer 1] is waar. Ik wil niets zeggen."
Ik zag dat [slachtoffer 2] angstig uit haar ogen keek. Ze gaf aan niet als getuige te willen verklaren en zeker geen aangifte wil doen omdat ze bang is voor [alias] zoals zij de verdachte [verdachte] benoemt in haar getuigenverklaring.(…)
Volgens [slachtoffer 2] wilde [verdachte] geld en dat via [slachtoffer 1] . Hij was nog boos dat hij geflasht was .Met de telefoon van [slachtoffer 2] heeft hij [slachtoffer 1] gebeld en heeft hem op dreigende toon gesommeerd naar CS te komen. [slachtoffer 2] geeft aan dat er ook nog een andere jongen bij is. Verder weet ze daar niet veel over. Ze worden gedwongen in de auto gezet en rijden naar een huis ergens in Den Haag. (…)Ze weet niet waar het huis is. [slachtoffer 1] wordt geslagen.
8. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 1] , op 16 maart 2021 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende (paragraaf 6, 12, 13):
De dag van het incident. Ik kwam daar aan en ben gaan zitten op de bank. Toen kwam die andere verdachte samen met het slachtoffer binnen. U vraagt mij wie dat dan is. De hoofdverdachte, [naam] . Het was daar in de middaguren, er was ook nog een dame bij. Het slachtoffer kwam samen met zijn vriendin. [verdachte] zei dat het om 50 euro ging, dat betaald moest worden. Hij kwam met het slachtoffer naar binnen, zei dat hij die 50 euro moest betalen en zei dat hij daarom niet weg mocht. Eindstand is de ontvoering. Toen heeft [verdachte] het verhaal verteld, dat hij met het slachtoffer een ritje met de auto had gemaakt, dat hij die 50 euro moest betalen en dat hij hem de volgende dag heeft meegenomen naar het huis van [medeverdachte 3] . (….)
U vraagt mij of [slachtoffer 1] nog is mishandeld. In het begin kreeg hij van [verdachte] 2 a 3 tikken op zijn hoofd. U vraagt mij of ik dat heb gezien. Ja. U vraagt mij of dat was toen hij binnen kwam. Ja.
9. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 11 juli 2022, voor zover inhoudende:
Ik heb op 2 januari 2020 de aangever [slachtoffer 1] en getuige [slachtoffer 2] meegenomen naar het huis aan de Stuwstraat in Den Haag. Die woning was van [medeverdachte 3] . Ik zou nog geld van hen krijgen als vergoeding voor oudejaarsavond, toen ik hen had rondgereden. Ik zou van [slachtoffer 2] € 100,- krijgen en van [slachtoffer 1] ook. In de auto zat ook [medeverdachte 4] . (…)
Ik ben in de auto wel tegen [slachtoffer 1] uitgevallen. Ik heb zeker gezegd: “Als je niet gaat betalen, dan ga ik achter je aan”. Ik heb zijn bankpas gepakt als borg voor het geld dat ik nog van hem kreeg.
Ik heb [slachtoffer 1] achtergelaten in de woning van [medeverdachte 3] . Ik heb hem later weer opgehaald. Hij moest met mee naar mijn werk, omdat ik anders te laat zou komen en ontslagen zou worden. Ik heb hem in mijn auto bij mijn werk in Amsterdam achtergelaten.
10. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 35):
Op vrijdag 3 januari 2020 te 06.13 uur hebben wij [verbalisantnummer] en [verbalisantnummer] een autoprocedure uitgevoerd op het voertuig merk Skoda, type Skoda, kleur grijs en voorzien van het kenteken [kenteken] met als doel het slachtoffer genaamd [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2001 te Rotterdam, in veiligheid te brengen.
Tijdens de procedure zagen wij dat het slachtoffer voorin op de bijrijdersstoel lag te slapen. De deuren van het voertuig waren afgesloten. Vervolgens hebben wij het slachtoffer wakker gemaakt middels het slaan op de zijruit met de hand. Nadat het slachtoffer wakker werd heeft deze na opdracht van ons de deur van het voertuig geopend. Het slachtoffer is vervolgens door ons uit het voertuig gehaald. In het voertuig was verder niemand aanwezig. Er was geen autosleutel in het voertuig of bij het slachtoffer aanwezig.
11. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 62):
Op vrijdag 3 januari 2020 omstreeks 07:10 uur werd verdachte door het arrestatieteam bij ons in het cellencomplex binnengebracht. Later bleek deze verdachte genaamd te zijn: [verdachte] , [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
Deze verdachte werd. door het arrestatieteam gefouilleerd. De goederen welk [verdachte] bij zich had werd in een zogenoemde fouillering zak geplaatst. (…)
verbalisant [verbalisant 5] haalde deze goederen uit de zak en legde dit neer op onze
zogenoemde fouilleringsbalie. Ik, verbalisant [verbalisant 6] zag dat tussen de goederen welk
uit de fouilleringszak waren gehaald een oranje kleurige pas liggen. Deze pas
herkende ik als zijnde een ING- betaalpas. Ik, verbalisant zag dat deze ING-betaalpas voorzien was van een naam. Ik zag dat op het ING-betaalpas de naam [slachtoffer] op stond.
12. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 65):
Op 3 januari 2020 omstreeks 15:30 uur doorzochten wij de inbeslaggenomen Skoda Fabia, voorzien van het kenteken [kenteken] . Wij verbalisanten zagen dat de rugleuning van de bijrijdersstoel in het voertuig in de zogenaamde "ligstand" stond. Wij zagen dat er op achterbank van het voertuig, achter de bestuurdersstoel, diverse pasjes lagen te weten:
* 2x anonieme OV chipkaart
* 2 dagkaarten OV chip
* 1x VCA pas op naam van [slachtoffer 1]
* Mapje met pasfoto's
* Bewijs afhalen reisdocument
* Document Leger des Heils.
4.5
Dagvaarding II: gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [politienummer] , van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 255).
1. Het proces-verbaal van aangifte van [moeder van slachtoffer 3] , opgemaakt op 16 december 2020, voor zover inhoudende (p. 50 e.v.):
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte.
Ik wil aangifte doen van seksueel misbruik, onttrekking van het
ouderlijk gezag en wederrechtelijke vrijheidsberoving. (…)
Ze is maandagochtend tot 10:00 uur nog op school geweest. Dat heb ik gecheckt. Ze had tegen mij gezegd dat ze om 12:00 uur uit was en ik stond daar om haar op te halen. Ik haal haar altijd. Zij was er toen niet. (….)
De politie uit Nieuwegein belde dat mijn dochter daar was. Ik vroeg of alles goed was met haar. Dit was op dinsdag om 05:30 uur. Ik kreeg politieagente [verbalisant 7] aan de lijn. Ze vertelde dat [slachtoffer 3] verkracht was en gevonden op een benzinestation ter hoogte van Everdingen. Ik ben toen naar Nieuwegein gegaan. (…)
2. Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, opgemaakt op 16 december 2020, voor zover inhoudende (p. 45 e.v.):
- Verdachte vroeg wie zij was, hoe oud en waar vandaan. Verdachte noemde zich [verdachte] en vroeg haar nummer. Dit gaf het slachtoffer niet. Wel gaf zij haar snapchat af.
- Verdachte voegde slachtoffer toe op snapchat.
- Verdachte wilde gaan chillen met slachtoffer.
- Verdachte reed naar Duitsland. Moest wat pakketjes afgeven. Dat was het
Drielandenpunt. Via België en Maasmechelen kwamen zij bij een andere auto en werden zaken en dozen overgeladen.
- Slachtoffer wilde naar huis, maar verdachte zei wij gaan nog even door. Toen
slachtoffer in Den Haag was gaf zij aan weer naar huis te willen. Verdachte zei dat
zij met een uurtje thuis zou zijn.
- Verdachte begon aan het been van slachtoffer te zitten. Verdachte gaf aan dat hij
het leuk vond.
- Verdachte zei dat hij haar kut voor hem moest gaan verkopen. In Geleen had
verdachte een huis met veel kamers en ook in Zoetermeer. Slachtoffer moest daar gaan werken. Slachtoffer wilde dit niet.
- Verdachte spuugde op slachtoffer.
- Verdachte reed naar Den Bosch en bleef herhaaldelijk aan slachtoffer zitten. In de
bossen ging verdachte met hand richting de buik van slachtoffer. Verdachte trok
slachtoffer aan het haar en vroeg wie zij wel niet was om tegen te stribbelen.
- Verdachte ging daarna aan het lachgas en ging daarna rijden. Verdachte reed
gevaarlijk en schold slachtoffer uit. Het was een gevaarlijke rit. Beide kwamen aan
in Breda.
- Verdachte eiste 400 euro voor benzine. Slachtoffer wilde dit niet. Hierop gaf
verdachte aan dat slachtoffer voor hem moest werken of dat ouders moesten betalen. Slachtoffer gaf aan dat zij niet aangeraakt moest worden.
- Slachtoffer wilde naar huis en gaf aan naar de politie te willen. Hierop ging
verdachte schreeuwen en sloeg haar op de schouder. Verdachte zou slachtoffer helemaal de tering slaan als zij zou praten met politie.
- Bij tankstation zat slachtoffer in auto. Deze was op slot gedaan. Verdachte gaf aan
bij de Duitse man die ook mee deed in het dealen dat hij een mooie escort dame bij
zich had. Zij kon goed geld verdienen. Slachtoffer wilde weg en moeder bellen, maar verdachte weigerde dat en bleef schreeuwen en werd helemaal gek. Slachtoffer was erg bang. Slachtoffer plaste bijna in broek van angst.
- Verdachte pakte hand van slachtoffer en deed deze op zijn piemel.
- Ook deed de verdachte dwang uitoefenen met de linkerhand van het slachtoffer en
wreef over zijn lul. Het slachtoffer trok haar hand terug. Dit gebeurde bij de
parkeerplaats met veel bossen en struiken. Het gebeurde in de auto. De verdachte had zijn broek los gemaakt en zijn onderbroek naar onderen getrokken. De hand van het slachtoffer zat op de blote huid van de lul van de verdachte. De verdachte bleef continu schreeuwen en gedroeg zich gek. Het aftrekken duurde niet lang. Het sperma ging vrij snel uit zijn piemel en het sperma kwam deels op de jas, broek en kleding van het slachtoffer. Slachtoffer was helemaal vies geworden van verdachte. Toen verdachte klaar was reed hij weer terug naar Den Haag.
- Verdachte pakte een mes en zei let op wat ik met jou ga doen als je gaat praten.
Slachtoffer was helemaal in shock en durfde niets meer.
- Verdachte ging weer met zijn hand in de broek van het slachtoffer en gebruikte
geweld door te slaan op het hoofd en aan de haren te trekken. Hij nam slachtoffer mee in een gebouw en ging de lift in. In de lift was een camera. Beide kwamen in de
trappenhal en er was een woordenwisseling.
- Slachtoffer moest handen voor zich houden op het traphek. Verdachte trapte tegen
knie van het slachtoffer en had veel pijn.
- Slachtoffer was heel erg bang. Probeerde alles tegen te houden.
- Verdachte spuugde op zijn hand en ging met zijn hand in de broek van het
slachtoffer en ging met zijn hand in haar vagina. Eerst met een vinger. Slachtoffer
moest bukken en verdachte penetreerde haar.
- Slachtoffer ging schreeuwen en bleef schreeuwen. Maar niemand die reageerde.
- Slachtoffer vermoedt dat de verkrachting plaats vond in Zoetermeer. Het was bij een gebouw met fitness onderin. Er was paars licht en er waren allemaal voordeuren. Er waren veel blauwe gangen en rode deuren. Het was een gebouw waar met grote letter STUDENTENHUIS op stond. Er zat een groene achterkant op die letters. Er was ook een bedrijf aan de achterkant, daar was ook een grote weg met verkeerslichten. Daar was een chili, lounge en food bedrijf.
- Het slachtoffer heeft signalen naar de camera gemaakt in de lift en het gebouw. Het slachtoffer zag ook een bedrijf met een grijs en zwart bord met de letters BAZAR.
- In de lift had de verdachte zijn capuchon op en zei dat het slachtoffer zich moest
gedragen. Het slachtoffer moest met de lift helemaal naar boven toe. Zij keek daar
over de stad uit.
- Daar in de trappenhal moest zij haar broek uittrekken en zei dat zij geld voor haar
moest maken. De verdachte deed de broek uit van het slachtoffer. Hij spuugde op zijn hand en ging met die hand langs haar vagina. Daarna ging hij met zijn vinger in haar vagina. Het deed erg pijn bij het slachtoffer. Zij schreeuwde. Toen stopte de
verdachte zijn piemel in haar vagina. De verdachte ging heel snel en het deed pijn.
- De verdachte sloeg hard op haar kont. Zo ging hij door en toen was hij klaar. Het
slachtoffer ging naar achteren en de verdachte wankelde wat. Toen heeft het
slachtoffer met een mondkapje het sperma afgeveegd.
- Het slachtoffer ging met de lift naar beneden.
- Het slachtoffer voelde sperma uit haar vagina lopen. De verdachte zei: "Denk je dat je bij mij weg kunt lopen?
- De verdachte gebruikte zijn rechterhand toen hij aan de vagina van het slachtoffer
zat.
- Ook sloeg de verdachte hard op de linkerknie van het slachtoffer. Het slachtoffer
heeft hier veel pijn aan.
- Toen de verdachte aan het begin van de avond vroeg hoe oud het slachtoffer was, gaf zij aan dat zij 14 jaar oud was. De verdachte zei dat zij er ouder uit zag. De
verdachte pikte het slachtoffer om 21:30 uur bij de Plus supermarkt in Roermond,
Maasniel.
- De man die is aangehouden door de politie is dezelfde man die het slachtoffer
oppikte bij de Plus, met haar door België en Duitsland reed en haar ook verkrachte en bedreigde met een mes. Ook was het dezelfde man die zich aftrok in het bijzijn van het slachtoffer. De verdachte liet een mes zien van ongeveer 20 centimeter. Het mes lag in de middenconsole in de auto van de verdachte nadat hij deze uit het
handschoenenkastje had gehaald. De verdachte zei: "Je zit niet aan mijn spullen, dan snij ik je keel open".
- Het slachtoffer pakte het mes uit het handschoenenkastje en werd afgepakt door de
verdachte. Ten tijde van de verkrachting in het trappenhuis zag het slachtoffer dat
de verdachte het mes in zijn rechter jaszak had. De verdachte dreigde met het mes
in de trappenhal en liet het zien en zei: "Je weet wat er kan gebeuren".
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 december 2020, voor zover inhoudende (p. 80)
Wij, verbalisanten, [verbalisant 7] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland en [verbalisant 8] , aspirant van politie Eenheid Midden-Nederland, verklaren het volgende:
Op dinsdag 15 december 2020, omstreeks 04:30 uur, kwamen wij voor ondersteuning van de collega's [verbalisant 9] en [verbalisant 10] , ter plaatse op de [adres] te Everdingen. De collega's hadden ons, als vrouwen, gevraagd ter ondersteuning.
Op het politiebureau vertelde [slachtoffer 3] uit zichzelf het volgende:
- Ik ben heel bang voor deze jongen
- Ik wil niet dat hij wordt vastgezet
- Hij heeft gezegd dat hij mijn moeder en zusje zou vermoorden als ik met de politie
zou praten
- Deze jongen is heel gek
- Hij heeft mij geslagen
- Hij heeft een mes op mijn keel gezet
- Als ik zou praten zou hij mijn keel doorsnijden
- Hij heeft mij verkracht in een trappenhuis
4. Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 3] , opgemaakt op 18 december 2020, voor zover inhoudende (p. 56 e.v.):
V: Wanneer hadden jullie opnieuw contact?
A: Zondag had hij mij toegevoegd op Snap. (…)
V: We hebben het dan over zondag de 13e?
A: Ja. (…)
Hij vroeg mijn leeftijd. Ik zei dat ik 14 was. Hij zei dat hij 19 was. (…)
In de avond heeft hij mij opgehaald bij de Plus. De Plus was al dicht dat wel. Deze gaat meestal op 21.00 uur dicht maar op zondag een uurtje eerder dus misschien rond 20.00 uur.
Ik wilde in Roermond blijven maar hij ging gelijk de snelweg op. (…)
Hij reed door tot Geleen. Hij ging bij een winkelcentrum, bij een flat naar
binnen. Ik moest wachten in de auto. Toen kwam hij terug. Toen reden we naar, ik weet niet waar het was maar op een bordje stond "Drielandenpunt". Het was bij een berg. Hij reed daar naar onderen en toen zag ik bordjes in het Duits. (…)
Toen ik zei dat mijn moeder de politie kon bellen, werd hij helemaal gek. Alsof hij door het lint ging. Net een dier. Helemaal schreeuwen en met zijn handen doen. Ik heb zoiets nog nooit gezien. Was echt niet normaal. Hij had de autodeuren afgesloten en ik probeerde uit de auto te komen. Ik probeerde met mijn schouder de deuren open te maken. Ik probeerde ook met mijn voeten de deur open te trappen. Dat werkte niet. Ik probeerde te duwen en te trappen om te proberen of de ramen eruit gingen. Het waren ramen die je met zo'n knopje bedient. (…)
Ik probeerde de autodeur open te krijgen. Ik probeerde van binnenuit de deurhendel open te maken en ook te trappen tegen de deur. Als je trekt aan de hendel en daarna duwt hoopte ik de deur te openen. Het lukte niet. Niks lukte.
Hij reed heel lang, wel 2 uur en we kwamen aan in Den Haag. (…)
Hij reed in een straat, Geleenstraat. Die heb ik onthouden. Hij zei dat hij mij daar ging plaatsen en dat ik daar voor hem moest werken. Dat is ook de enige straat die ik heb onthouden omdat ik ook in Geleen was geweest. We waren daar op maandag. Het was toen nog donker. Hij heeft mij de hele autorit bedreigd. Ik had gezegd dat ik naar huis wilde en hij had me bijna uit de auto gezet. Hij wilde dat ik geld voor hem zou maken. Ik moest 400 euro verdienen anders zou hij mijn familie iets aandoen. Hij heeft mij ook bedreigd met een mes. (…)
Omdat [verdachte] mij bedreigde. Om mijn zusjes en familie dood te schieten. Hij had mijn telefoon en wist hoe mijn moeder eruit zag. (…)
Ik ben na school weer bij hem in de auto gestapt.
Hij vroeg of ik iets gezegd had. Ik zei dat ik niets gezegd had. Hij zei dat ik loog.
Hij sloeg mij met mijn hoofd op het dashboard. Hij pakte me achter bij mijn haren en sloeg zo mijn hoofd tegen het dashboard aan. Daarop is mijn tand kapot gegaan, mijn kies. Hij zei dat ik moest stoppen met huilen. Anders zou hij mijn kaak kapot slaan.
Ik heb nu nog pijn aan mijn kies. Er is een stuk vanaf. Ik moet nog naar de tandarts.
Hij sloeg ook met zijn vuist op mijn bovenbeen. (…)
Ik zag op de borden dat het Zoetermeer was waar we heen reden. (…)
Ik had pijn. Hij sloeg mij weer. Op mijn benen, arm en nek sloeg
hij mij. Ik had niets gedaan. Tijdens het rijden wilde hij met zijn hand in mijn
broek gaan. Ik wilde dat niet en probeerde zijn hand weg te halen. Hij duwde steeds mijn hand weg. Hij pakte mijn hand en zette deze op zijn geslachtsdeel. Hij zei dat
ik hem moest aftrekken. Dat wilde ik ook niet. Toen was hij helemaal boos aan het
worden. Hij ging naar een weg met een bos erom heen. Toen wilde hij dat ik hem ging pijpen. Ik zei dat ik niets wilde doen. Hij ging zichzelf toen aftrekken en ik moest toekijken. Deed ik dat niet, dan zou hij mij straffen. Ik wilde niet dat hij mij weer sloeg. Toen kwam hij klaar en hij kwam over mijn broek heen. (…)
We reden naar een soort woning, bejaardentehuis. Een grootgebouw met
kamers en een trappenhal. Ik moest uitstappen. Ik wilde niet en hij pakte me bij de
kraag. Ik wilde niet. Hij trok mij de lift in. Hij deed een capuchon op zodat hij
niet te zien was in de lift. Ik. maakte een beweging zodat iemand van de camerabewaking iets kon doen en mij zou zien. Hij drukte op de bovenste verdieping en zei dat ik moest lopen. Hij kneep mij in mijn rug omdat ik niet wilde lopen. Toen maakte hij drie deuren open of zo. We kwamen uit bij een soort van trappen hal. Hij wilde dat ik mijn jas en trui uit zou doen. Ik zei 'nee'. Hij pakte me vast en legde mijn hoofd op de trap. Hij deed mijn broek uit. Hij deed eerst met zijn hand bij mij, spuugde op zijn vingers, duwde mijn hoofd op de trap en duwde me naar voren. Ik probeerde me weg te duwen maar het lukte niet. Hij deed zijn broek uit. Toen stopte hij zijn lul zeg maar erin. Die deed hij in mijn vagina zeg maar. Ik had pijn en schreeuwde dat hij weg moest gaan. Ik hoorde alleen mijn eigen echo. Niemand hoorde mij. Er kwam bloed. Hij ging door. Ik zag het bloed over mijn benen druppen. Hij heeft me geslagen op mijn rug. Daarna is hij in mij klaargekomen en over mijn broek en jas. Toen ging hij via de trap naar onderen. Ik kon niet lopen, had pijn. Ik probeerde mijn broek aan te trekken maar dat lukte niet. Ik voelde mijn lichaam niet meer. Alles deed pijn.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 december 2020, voor zover inhoudende (p. 82 e.v.)
Op dinsdag 15 december 2020, omstreeks 04:24 uur, hebben wij gelet op alle
bovengenoemde omstandigheden de bestuurder van het voertuig doen stil houden op de carpoolplaats, gelegen aan de [straat] te Everdingen van de gemeente Vijfherenlanden. Ik vroeg de bestuurder naar een geldig rijbewijs. Ik kreeg van de bestuurder een geldig Nederlands rijbewijs overhandigd. Ik zag dat het rijbewijs op naam stond van: [verdachte] , [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Turkije
Ik zag op de bijrijdersstoel een meisje liggen
Hier verklaarde het meisje het volgende:
-zij genaamd [slachtoffer 3] was
-ik ben bij hem in de auto gestapt
-hij heeft mijn telefoon
-hij mag niet weten wat ik zeg, want dan doet hij mij wat aan
-mag ik alsjeblieft met jullie mee
-mag ik bij jullie in de auto zitten
-ik ben zo bang
-ik wil niet meer bij hem in de auto zitten
-ben zo bang
Ik zag dat het meisje doodsangsten uitstraalde. Ik zag dat het meisje geëmotioneerd
was en te neergeslagen voor ons stond.
Na bovenstaande aangehoord te hebben wij het meisje meegenomen naar onze dienstauto en haar achterin laten plaats nemen.
In de auto verklaarde ze ons het volgende:
-zij opgehaald te zijn in Den Haag door hem
-zij met hem in een hotel heeft gezeten in Den Haag
-zij woonachtig is in Roermond
-zij door hem is geslagen
-zij is geslagen in haar zij / heup
-zij doodsbang voor hem is
-zij niet meer bij hem in de auto wilde
-zij met ons (lees: politie) mee wilde
-zij van angst in haar broek had geplast
-hij een mes op zak heeft
-zij voor hem moest werken, omdat hij benzine had uitgegeven aan haar
-als zij niet voor hem zou werken, hij haar vingers zou afknippen
-zij haar moeder niet mocht bellen, die al vele malen had gebeld
-zij 14 jaar oud is
-*zij door hem is verkracht
(*opmerking verbalisant: haar letterlijke bewoording hij is bij mij binnen geweest)
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 december 2020, voor zover inhoudende (p. 86 e.v.):
Aangekomen op de [straat] te Everdingen zag ik dat collega [verbalisant 9] naar het voertuig toeliep en de bestuurder aansprak. Ik zag dat de bestuurder hem een Nederlands rijbewijs overhandigde. [verbalisant 9] overhandigde deze op zijn beurt aan mij. Hieruit bleek de bestuurder te zijn genaamd: [verdachte] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
Ik liep richting het voertuig met hierin [verdachte] . Op dit moment zag ik op de
passagiersstoel een meisje. Ik zag dat de stoel helemaal plat naar achteren was
gedraaid waardoor dit meisje zich bijna liggend in de auto bevond. Ik kreeg de indruk dat zij sliep.
Ik vroeg aan [verdachte] dat ik in verband met zijn contactverbod graag wilde weten wie er naast hem op de passagiersstoel zat.
Ik hoorde dat [verdachte] hier niet direct antwoord op kon geven en na een seconde of tien aarzelend zei dat de bijrijder [slachtoffer 3] zou heten.
Ik vertelde hem dat ik het vreemd vond dat hij hier over na moest denken.
Ik vroeg haar naar haar naam en waar zij [verdachte] van kende. Ik hoorde dat [slachtoffer 3] zo zacht praten dat ik haar nauwelijks kon verstaan. Ik zag aan haar dat zij erg angstig was en zeer geëmotioneerd. Ik hoorde haar zeggen dat zij niet wilde praten omdat het raam van het voertuig open stond en [verdachte] in dit voertuig zat. Ik heb haar vervolgens gevraagd mee te lopen zodat de afstand tot het voertuig groter zou zijn en [verdachte] haar niet zou kunnen horen.
Ik hoorde [slachtoffer 3] , kort en zakelijk weergegeven, het volgende verklaren: "Ik ben bij hem in de auto gestapt, maar ik ken hem eigenlijk niet. Ik ben bang dat hij ons hoort. Hij mag niet weten wat ik zeg, dan doet hij mij wat aan. Ik wil niet meer bij hem in de auto zitten. Mag ik alsjeblieft met jullie mee. Ik ben zo bang. Hij heeft ook mijn telefoon. Ik mag ook niet bellen."
Ik zag dat zij trilde en dat er tranen over haar wangen liepen.
Ik zag dat [verdachte] uit de auto stapte en een witte telefoon in zijn hand vasthad. Ik
hoorde dat [verdachte] zei dat dit de telefoon van [slachtoffer 3] was .
Ik zag dat collega [verbalisant 9] de telefoon van [verdachte] aanpakte.
Ik vertelde haar dat zij niet meer bij hem in de auto hoefde en vroeg of zij het
prettiger vond om in de politieauto verder te praten. Hier stemde zij mee in en ik
liep met [slachtoffer 3] naar het dienstvoertuig.
Ik vroeg in het dienstvoertuig of zij iets meer kon vertellen over de situatie en wat
er precies aan de hand was .
Ik zag dat zij in huilen uitbarstte en hoorde dat zij kort en zakelijk weergegeven
het volgende verklaarde:
"Ik ben bang voor hem. Hij zei dat als ik met de politie zou praten hij mijn vingers
af zou knippen. Ik wil niet meer bij hem in de auto. Willen jullie mij alsjeblieft
meenemen. Hij heeft mijn telefoon. Mijn moeder heeft echt vaak gebeld maar ik
mocht niet opnemen van hem. Ik ken hem niet. Hij heeft mij ook aangeraakt en
geslagen in mijn linkerzij. Ik ben zo blij dat jullie er zijn. Ik ben met hem naar een
hotel in Den Haag geweest. Hij zei dat ik geld voor hem moest verdienen omdat hij
benzinekosten had gemaakt. Ik moest de stoel helemaal plat doen zodat de politie mij niet zou zien. Ik heb al eerder vanavond een politieauto voorbij zien rijden. Ik
hoopte zo dat zij ons zouden stoppen."
Op dit moment nam collega [verbalisant 9] ook plaats in het dienstvoertuig. Ik vroeg aan [slachtoffer 3] wat zij bedoelde met 'aangeraakt' en of zij hier iets meer over kon vertellen.
Ik hoorde dat zij zei: "Hij heeft mij aangeraakt, hij is ook bij mij binnen geweest.
Ik was zo bang, ik heb ook in mijn broek geplast van angst. Hoef ik niet meer terug
naar hem? Hij heeft ook een mes. Hij is levensgevaarlijk."
Ik hoorde dat collega [verbalisant 9] aan gaf dat wij niet door moesten vragen en dat hij
contact op ging nemen met de zedenafdeling. Vervolgens vroeg collega [verbalisant 9] hoe oud [slachtoffer 3] was. Hierop hoorde ik haar antwoorden dat zij 14 jaar oud is.
7. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 11 juli 2022, voor zover inhoudende:
Ik ben twee dagen samen met [slachtoffer 3] geweest, dit was in de periode van 13 december 2020 tot en met 15 december 2020. Ik heb twee keer seks met haar gehad: in mijn auto in Roermond en in het trappenhuis in Den Haag. Zij heeft mij ook afgetrokken in de auto.
U houdt mij voor dat [slachtoffer 3] heeft verklaard dat ik in het trappenhuis eerst met mijn hand bij haar deed en op mijn vingers heb gespuugd. Ik heb misschien op mijn vinger gespuugd.
Ik had een mes in mijn zak, dat is gevonden tijdens mijn fouillering door de politie.
8. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 15 december 2020, voor zover inhoudende (p. 115 e.v.)
Ik heb haar twee keer gepenetreerd, zij heeft mij afgetrokken en ik heb haar gezoend. De seks vond één keer in de auto en één keer in een trappenhuis in Den Haag plaats. Ik nam het initiatief tot seks. (…)
In de auto zei ze dat ze pijn had. We zijn gestopt. (…)
9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 januari 2021, voor zover inhoudende (p. 129 e.v.)
Op vrijdag 18 december 2020 is er aangifte gedaan door het slachtoffer [slachtoffer 3] , geboren [geboortedatum] , van verkrachting op dinsdag 15 december 2020 in een galerij van een flat, gelegen aan de Rijswijkseplein in Den Haag.
De genoemde flat is van camerabeveiliging voorzien. De camerabeelden zijn door
middel van een vordering opgevraagd. Het systeem van de camera’s in de flat, werkt alleen bij beweging en verspringt van beeld wanneer er iets op te zien is. Ik heb de beelden van dinsdag 15 december 2020 uitgekeken en het volgende waargenomen.
Omstreeks 02.42 uur zag ik een man en vrouw in beeld aan de voorzijde van de flat. Ik zag dat man een zwarte jas met bont capuchon en een grijze broek draagt. Ik zag dat de vrouw, lange donkere haar heeft, een blauwe broek en zwarte jas draagt. Ik herken later in mijn proces- verbaal dat deze man, de verdachte [verdachte] is samen met het slachtoffer [slachtoffer 3] . (…)
Tijdens het uitstappen loopt het slachtoffer achter de verdachte [verdachte] aan. De vrouw maakt een paar keer een zwaaiende beweging met haar hand op haar rug. (…)
Omstreeks 02.57 uur, stapt alleen de verdachte [verdachte] in de lift. De verdachte [verdachte] heeft nu geen capuchon op en is herkenbaar in beeld. (…)
Omstreeks 02.58 uur, stapt het slachtoffer in de lift. Ik zag dat ze huilde en
richting de camera keek. Ik zag dat het slachtoffer met haar rechterhand een bellende beweging maakt naar haar linkeroor. Ik zag dat ze zich omdraaide in de lift om te kijken naar de achterkant van haar spijkerbroek.
Omstreeks 02.59 uur, stapt het slachtoffer van [slachtoffer 3] uit de lift en kijkt op de
galerij en stapt weer in de lift. Ik zag dat het slachtoffer richting de camera keek
en een bellende en smekende beweging maakt.
4.6
Dagvaarding III: gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor dit feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezen verklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [politienummer] , van de politie eenheid Midden-Nederland, district Oost-Utrecht, basisteam Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 63).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van
11 juli 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , opgemaakt op 1 februari 2021
(p. 4 e.v.);
3. Het proces-verbaal van ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, opgemaakt op 1 februari 2022 (p. 7);
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 januari 2021 (p. 9 e.v.);
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 februari 2021 (p. 11);
6. Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 4] , opgemaakt op 10 maart 2021 (p. 18);
7. Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 4] , opgemaakt op 20 mei 2021
(p. 48-49).
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van
[slachtoffer 4] .
4.7
Bewijsoverwegingen
4.7.1
Dagvaarding I
Ten aanzien van feit 1
Door de verdediging is het verweer gevoerd dat de verdachte niet het opzet heeft gehad de aangever [slachtoffer 1] van zijn vrijheid te beroven.
Verder heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen weet heeft gehad van het geweld dat de medeverdachten hebben gebruikt in het huis en dat er in die zin geen sprake is geweest van medeplegen ten aanzien van dat deel van de tenlastelegging.
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen voldoende is gebleken dat aangever [slachtoffer 1] tegen zijn wil is vastgehouden. De rechtbank stelt vast dat deze vrijheidsberoving is aangevangen in de auto van de verdachte, waar tevens medeverdachte [medeverdachte 4] bij betrokken was. Vervolgens is [slachtoffer 1] door de verdachte en de andere medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] van zijn vrijheid beroofd gehouden door hem vast te houden in een woning.
De uitgebreide, gedetailleerde en herhaalde verklaringen van [slachtoffer 1] daarover vinden steun in de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] en de verschillende processen-verbaal van bevindingen, waaronder de verklaring van getuige [slachtoffer 2] .
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van medeplegen bij het van de vrijheid beroofd houden van [slachtoffer 1] , voor zover die ziet op de gebeurtenissen in de auto en het vasthouden in de woning. Uit de verklaringen van [slachtoffer 1] leidt de rechtbank af dat de hierboven genoemde verdachten, al dan niet in wisselende samenstellingen gedurende de dag, gezamenlijk optraden.
De verdachte is degene geweest die de medeverdachten de opdracht gaf om op [slachtoffer 1] te letten en dat deze de woning niet mocht verlaten. De medeverdachten hebben hieraan gehoor gegeven.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot het oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
De rechtbank zal de verdachte wel partieel vrijspreken van handelingen die door de medeverdachten zijn gepleegd, te weten: het dwingen huishoudelijke klussen te doen, het zetten/houden van een vuurwapen op het hoofd van [slachtoffer 1] en het dreigen met een betonschaar de vingers van [slachtoffer 1] af te knippen.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat de verdachte niet op de hoogte was van deze handelingen en dat de verdachte slechts de opdracht had gegeven dat zij [slachtoffer 1] binnen moesten houden. Ook bevat het dossier geen aanknopingspunten op grond waarvan de betreffende handelingen aan de verdachte kunnen worden toegeschreven.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3
Door de verdediging is het verweer gevoerd dat de verdachte geen geweld heeft gebruikt, dat er geen geldbedrag is afgedwongen en dat de aangever zelf de in de tenlastelegging genoemde goederen heeft gegeven.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, als ook hiervoor overwogen bij feit 1, volgt dat er wel degelijke sprake is geweest van gebruikt geweld tegen de aangever en dat hij is gedwongen tot de afgifte van de goederen als vermeld in de tenlastelegging.
Deze handelingen vallen naar het oordeel van de rechtbank te kwalificeren als een afpersing in vereniging (feit 2) en mishandeling (feit 3).
De rechtbank zal de verdachte partieel vrijspreken van de genoemde geldbedragen in feit 2 wegens gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.7.2
Dagvaarding II
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Door de verdediging is het verweer gevoerd dat de verdachte ontkent de aangeefster van haar vrijheid te hebben beroofd en haar te hebben verkracht. Verdachte verklaart hierover dat de aangeefster vrijwillig met hem is meegegaan en dat ook de seks vrijwillig was.
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat er geen reden is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster. Bovendien is volgens de rechtbank voldaan aan het bewijsminimum zoals bedoeld in artikel 342 lid 2 Sv.
Het gaat in zedenzaken vaak om handelingen waar maar twee mensen bij aanwezig zijn geweest: de verdachte en degene bij wie de verdachte strafbare (seksuele) handelingen zou hebben gepleegd. Ook in deze zaak is dat het geval, waarbij de verdachte in ieder geval niet ontkent dat er seksueel contact heeft plaatsgevonden.
Volgens artikel 342 lid 2 Sv - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer 3] , een toen nog veertienjarig meisje, over de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de verkrachting in grote mate steun in de verklaringen van de politieagenten, die haar bij de verdachte hebben aangetroffen. Zij beschrijven een meisje dat erg angstig is, aan de politie vraagt of zij haar willen meenemen en direct aan hen haar verhaal vertelt. Ook haar verklaringen nadien zijn consistent en gedetailleerd over wat haar is overkomen.
Bovendien wordt haar verklaring dat zij in de lift via de camera geprobeerd heeft hulp te krijgen ondersteund door de camerabeelden.
De rechtbank is van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
4.8
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Dagvaarding I: parketnummer 09/837010-20
1.
hij omstreeks 02 januari 2020 te 's-Gravenhage en Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door:
- die [slachtoffer 1] vast te houden in een woning met andere personen en
- die [slachtoffer 1] meerder
emalen tegen het hoofd te slaan en
- te dreigen dat die [slachtoffer 1] verkracht zou worden en
met die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, voertuig te gaan rijden en
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "ik ga je neuken tot ik die 1000,- euro heb" en "ik ben een TBS'er", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
aldus een dreigende situatie heeft doen ontstaan voor die [slachtoffer 1] ;
2.
hij op 02 januari 2020 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een Iphone en een Iphone lader en oordopjes en een ING bankpas en twee OV chip kaarten en pasfoto's, toebehorende aan die [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit het meermalen slaan/stompen tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
3.
hij op 02 januari 2020 te 's-Gravenhage, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] meerdere keren tegen het gezicht en tegen het hoofd te stompen en/of te slaan;
4.
hij op 02 januari 2020 te 's-Gravenhage, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woord
entoe te voegen " er gaan hele enge dingen met jullie gebeuren want ik ben Tbs'er" en "Ik ga je neuken" en "Het gaat heel slecht met je aflopen" en "Je gaat je hier in je kont laten neuken tot dat ik die 1000,- euro heb" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Dagvaarding II: parketnummer 09/837008-21
1.
hij in de periode van 13 tot en met 15 december 2020 te Maasniel, gemeente Roermond en te Geleen en te Zoetermeer en te 's-Gravenhage, en in België en in Duitsland opzettelijk [slachtoffer 3] (14 jaar) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door:
- die van [slachtoffer 3] in zijn auto mee te nemen en de deuren te vergrendelen en vervolgens
- de telefoon van die van [slachtoffer 3] af te pakken en
- die van [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen dat ze met hem mee moest gaan anders zou hij haar familie afschieten en haar vingers afknippen en
- die van [slachtoffer 3] meerdere malen tegen het hoofd en bovenarm en been, te slaan/stompen en aan de haren te trekken en
- te dreigen dat die van [slachtoffer 3] haar kut voor hem moest verkopen en
- te dreigen dat die van [slachtoffer 3] op een kamer in Zoetermeer gezet zou worden waar zij seks met vreemden moest hebben voor hem, verdachte, en
- met die van [slachtoffer 3] naar de [straat] te 's
-Gravenhage te rijden en die van [slachtoffer 3] te dreigen dat zij daar voor hem moest werken en
- die van [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen: "ik sla je helemaal de tering als je met de politie praat" en
- aan die van [slachtoffer 3] een mes te tonen en daarbij dreigend de woorden toe te voegen "let op wat ik met jou ga doen als je gaat praten
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
en aldus een dreigende situatie heeft doen ontstaan voor die van [slachtoffer 3] ;
2.
hij in de periode van 13 tot en met 15 december 2020 te Limburg en te Zoetermeer en te 's-Gravenhage, door geweld of andere feitelijkhe
denen bedreiging met geweld, te weten:
- het tijdens voor de nachtrust bestemde uren meenemen van die van [slachtoffer 3] in een auto en vervolgens naar een flatgebouw en vervolgens
- het vastpakken en bij de kraag pakken en de lift in trekken en in de rug duwen van die van [slachtoffer 3] en
- het naar beneden duwen en op een trap leggen van het hoofd van die van [slachtoffer 3] en
- het naar beneden trekken van de broek en onderbroek van die van [slachtoffer 3] en
- het tegen de knie van die van [slachtoffer 3] schoppen en
- het tonen van een mes aan die van [slachtoffer 3] en daarbij de woorden toevoegend: "je weet wat er kan gebeuren", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
die [slachtoffer 3] (14 jaar) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die van [slachtoffer 3] ,
immers heeft verdachte meermalen zijn vingers en penis in de vagina van die van [slachtoffer 3] gebracht en heen en weer bewogen;
3.
hij in de periode van 13 tot en met 15 december 2020 in Nederland, met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die van [slachtoffer 3] , immers heeft verdachte meermalen:
- met de hand van die van [slachtoffer 3] over zijn blote penis gewreven en
- met zijn hand en vingers over de blote vagina van die van [slachtoffer 3] gewreven en
- zijn vingers en penis in de vagina van die van [slachtoffer 3] gebracht en heen en weer bewogen;
Dagvaarding III: parketnummer 09/852019-21
hij in de periode van 18 september 2020 tot en met 7 maart 2021 te Zeist en Alphen aan den Rijn en Utrecht, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op een anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 4] , door
- veelvuldig die voornoemde [slachtoffer 4] en familieleden van deze [slachtoffer 4] te bellen en de voicemail in te spreken, inhoudende onder andere berichten met de volgende woorden: "Kankerhoer, je hebt al mijn vrienden geneukt", althans woorden van gelijke strekking en
- meermalen langs te gaan bij de woning van die [slachtoffer 4] en de werklocatie van deze [slachtoffer 4] , met het oogmerk die [slachtoffer 4] , te dwingen iets te doen, niet te doen
ente dulden.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht en dat aan hem de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging (hierna: TBS) wordt opgelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft opgemerkt dat de verdachte al een uitzonderlijk lange periode in voorlopige hechtenis verblijft. Daarnaast heeft zij gesteld dat het deskundigenonderzoek, waaruit het TBS advies is voortgekomen, bijna een jaar oud is. Zij heeft verzocht dat, indien de rechtbank het opleggen van een TBS-maatregel overweegt, de maatregel van TBS met voorwaarden op te leggen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich op de hiervoor beschreven wijze, samen met anderen schuldig gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van het [slachtoffer] in een woning en in zijn auto. Hij heeft verder samen met één van de medeverdachten het slachtoffer gedwongen om zijn goederen af te geven. Tijdens die afpersing heeft de verdachte het slachtoffer mishandeld en bedreigd.
Het slachtoffer heeft verklaard dat hij erg bang is geweest en heeft gevreesd voor zijn leven en het leven van zijn vriendin. Het slachtoffer heeft aan de angstige uren die hij heeft doorgemaakt nog lang gevoelens van onveiligheid en stress overgehouden, is overmatig alert geweest en kampt nog steeds met snel wisselende emoties. De verdachte heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. De bewezenverklaarde feiten betekenen daarnaast ook een ernstige inbreuk op de rechtsorde en veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank rekent het de verdachte ernstig aan dat hij degene is geweest die het slachtoffer als eerste van zijn vrijheid heeft beroofd en in handen heeft gesteld van de medeverdachten, waar het slachtoffer aan nog meer geweld en dreigementen is blootgesteld. De rechtbank neemt ook in aanmerking dat de aanleiding voor de door de verdachte begane strafbare feiten gering is: de verdachte is immers overgegaan tot het plegen van genoemde feiten nadat het slachtoffer en zijn vriendin de verdachte niet hadden betaald voor een taxiritje.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving, verkrachting van en het plegen van ontuchtige handelingen met een veertienjarig meisje. Gedurende twee dagen was zij overgeleverd aan de grillen van de verdachte, die haar tegen haar wil vast heeft gehouden, heeft betast en verkracht. Uit haar verklaringen en de voorgedragen slachtofferverklaring blijkt dat dit een zeer beangstigende en traumatische ervaring voor haar is geweest. Het slachtoffer ondervindt nog steeds psychisch nadelige gevolgen van het handelen van verdachte en zij krijgt hiervoor therapie.
Door zijn handelen heeft verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke, psychische en seksuele integriteit van het slachtoffer.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan belaging, ook wel stalking, van zijn ex-verloofde. Hij heeft haar na het verbreken van de relatie stelselmatig lastiggevallen door haar en haar familieleden te bellen en steeds bij haar woning en werk langs te gaan.
Door zo te handelen heeft verdachte overlast en gevoelens van onrust en angst bij de aangeefster en haar familie veroorzaakt. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij met zijn handelen volkomen voorbijgegaan is aan de gevoelens en wensen van zijn ex-verloofde en slechts oog heeft gehad voor zijn eigen frustraties en belangen.
Het strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 10 maart 2022. In het nadeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat hij onder meer eerder onherroepelijk is veroordeeld voor mensenhandel met seksuele uitbuiting.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia rapportage van 5 augustus 2021. De verdachte is geplaatst in het Pieter Baan Centrum ter observatie omdat hij weigerde mee te werken aan de totstandkoming van rapportage.
Kort samengevat stellen de deskundigen in hun onderzoek het volgende.
Centraal in de problematiek van verdachte staat een ernstige persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken, die ook aanwezig was ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten. De deskundigen concluderen dat de verdachte in ruime mate voldoet aan de criteria voor psychopathie, hetgeen wijst op de combinatie van een antisociale, instrumentele instelling ten opzichte van anderen en daarnaast een verhoogde krenkbaarheid met snel verlies van grip op emoties en handelen. Tevens is er sprake van een ongespecificeerde alcoholgerelateerde stoornis en een ongespecificeerde cannabisgerelateerde stoornis. Bij de verdachte is ook sprake van problematiek op het gebied van impulsbeheersing en agressieregulatie en een gebrek aan emotionele empathie.
Dit leidt tot het advies om de feiten op dagvaarding I verminderd toe te rekenen.
Samenhangend met de ernstige persoonlijkheidsstoornis van verdachte, wordt een hoog
risico op zowel het gebruik van geweld als herhaling van soortelijke feiten gezien.
De interventies die in het verleden zijn ingezet hebben niet geleid tot een duurzame verlaging van het hoge recidiverisico. Bij de verdachte worden daarom geen
aanknopingspunten gezien om behandeling binnen een voorwaardelijk kader vorm te geven.
Het risico op herhaling binnen een onvoldoende beveiligde omgeving is groot.
Om het risico van herhaling van soortgelijke feiten te verminderen, is een klinische opname binnen een beveiligde omgeving nodig. Door middel van een delictscenarioprocedure en bewerking van de delictgerelateerde aspecten in het functioneren van de verdachte, kan een behandeling bijdragen aan het verlagen van dit risico. Onderzoekers achten voor een dergelijke behandeling enkel het kader van terbeschikkingstelling met dwangverpleging een realistische optie.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Zij acht een gevangenisstraf van 42 maanden passend en geboden. De rechtbank legt hiermee een hogere straf op dan gevorderd, omdat zij – mede gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting – van oordeel is dat de eis van de officier van justitie onvoldoende recht doet aan de ernst van de begane feiten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
De maatregel
De rechtbank stelt vast dat aan de formele vereisten voor het opleggen van de maatregel van TBS is voldaan. In de eerste plaats zijn de bewezen verklaarde feitenmisdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. In de tweede plaats was er tijdens het begaan van deze feiten bij de verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Hoewel de verdachte niet heeft meegewerkt aan het onderzoek, komen zowel de psycholoog als de psychiater tot de conclusie dat er bij de verdachte onder andere sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt die tot de hare. In de derde plaats eist de algemene veiligheid van personen het opleggen van deze maatregel.
Naar het oordeel van de rechtbank is de problematiek van de verdachte en het daaruit voortvloeiende herhalingsgevaar zodanig, dat het niet verantwoord is om hem onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. De bescherming van de veiligheid van de samenleving noodzaakt daarom tot het opleggen van de maatregel van TBS met dwangverpleging.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat de maatregel van TBS met dwangverpleging wordt opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten wederrechtelijke vrijheidsberoving en verkrachting. De totale duur van de op te leggen maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.

8.De vorderingen van de benadeelde partijen/de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 1] heeft zich ten aanzien van dagvaarding I als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 8.840,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 840,00 aan materiële schade en € 8.000,00 aan immateriële schade.
[moeder van slachtoffer 3] heeft zich als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 3] ten aanzien van dagvaarding II als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 10.183,68 en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 183,68 aan reiskosten en € 10.000,00 aan immateriële schade.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd:
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ten aanzien van de iPhone toe te wijzen (materiële schade) en ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding van immateriële schade toe te wijzen tot een bedrag van
€ 4.000,00 ;
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] geheel toe te wijzen, met toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft zij verzocht het immateriële deel te matigen tot een bedrag, dat redelijk wordt gevonden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
8.3.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Materiële schade
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de posten “trainingspak” en “Gucci T-shirt”, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De gestelde schade aan een trainingspak en T-shirt is immers niet het rechtstreeks gevolg van een van de bewezenverklaarde feiten.
Voor zover de vordering betrekking heeft op de post “i-Phone 7”, kan naar het oordeel van de rechtbank op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden van het bij dagvaarding I onder 2 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid (artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek), omdat de omvang van de geleden (materiële) schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Zij stelt de schade vast op € 400,00. Zij houdt daarbij rekening gehouden met de jaarlijkse afschrijvingskosten van de i-Phone 7 (aanschafdatum 2018) en de datum waarop het goed is weggenomen (2020).
Immateriële schade
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op immateriële schade, de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. Voor zover de gestelde immateriële schade het gevolg is van letsel, ontbreekt onderbouwing met medische stukken. Ook voor de gestelde psychische schade ontbreekt onderbouwing met medische stukken. Bovendien is in de toelichting op de vordering aangevoerd dat het slachtoffer na het incident meermaals is bedreigd, zonder dat is toegelicht welk deel van de gestelde immateriële schade het gevolg is van die gebeurtenis. Dat betekent dat niet kan worden vastgesteld welk deel van de gestelde immateriële schade het gevolg kan zijn van de bewezenverklaarde feiten en laat daarmee ook geen ruimte voor begroting van een deel van een bedrag aan immateriële schadevergoeding. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Dit alles leidt er toe dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in deze vordering en dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Totaal toegewezen
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 400,00, aan materiële schade.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 2 januari 2020, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Proceskostenveroordeling
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover de mededader een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bij dagvaarding I onder 2 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 400,00,
vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 januari 2020 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 1] .
8.3.2
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Materiële schade
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post “Reiskosten”, is door de verdachte niet (gemotiveerd) betwist en namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door de bij dagvaarding II bewezenverklaarde feiten, ter grootte van het gevorderde bedrag.
Immateriële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door de bij dagvaarding II bewezenverklaarde feiten. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 7.500,- . De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot vergoeding van immateriële schade. De vordering kan in zoverre nog bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Totaal toegewezen
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van € 7.683,86, bestaande uit € 183,86 aan materiële schade en € 7.500,00 aan immateriële schade.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 13 december 2020, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Proceskostenveroordeling
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor de bij dagvaarding II bewezenverklaarde strafbare feiten worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door deze feiten aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 7.683,86, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 december 2020 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 3] .

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
36f, 37a, 37b, 47, 55, 57, 242, 245, 282, 285, 285b, 300, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding I onder
2 2 e cumulatief/alternatief tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 1,
2 1 e cumulatief/alternatief, 3 en 4 tenlastegelegde feiten, de bij dagvaarding II onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten en het bij dagvaarding III tenlastegelegde feite heeft begaan, zoals hierboven onder 4.8 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I, feit 1:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
ten aanzien van dagvaarding I, feit 2, 1e cumulatief/alternatief, en 3:
de eendaadse samenloop van:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
mishandeling;
ten aanzien van dagvaarding I, feit 4:
bedreiging met zware mishandeling;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 1:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 2:
verkrachting;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 3:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
ten aanzien van dagvaarding III:
belaging;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast voorts:
de
terbeschikkingstellingvan de verdachte;
beveelt dat de ter beschikking gestelde
van overheidswege zal worden verpleegd;
ten aanzien van dagvaarding I, 2 1e cumulatief/alternatief:
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 400,00 aan materiële schade en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 2 januari 2020 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer 1] ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 400,00 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 januari 2020 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 1] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 8 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de mededader de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald en/of de betalingsverplichting aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 1, 2 en 3:
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 7.683,68, bestaande uit € 183,68 aan materiële schade en € 7.500,00 aan immateriële schade, en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 13 december 2020 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer 3] ;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 7.683,68, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 december 2020 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 3] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 73 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.C. Berg, voorzitter,
mr. K.C.J. Vriend, rechter,
mr. S. Pereth, rechter,
in tegenwoordigheid van R. van Ast-Natadiningrat, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 juli 2022.