ECLI:NL:RBDHA:2022:7496

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
22 juli 2022
Zaaknummer
C/09/628987 / JE RK 22-942
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing met aanhouding deskundigenonderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aanhangig gemaakt door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, die verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing. De rechtbank heeft kennisgenomen van de feiten, waaronder dat de vader en moeder gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag over [minderjarige], die feitelijk bij de vader verblijft. De rechtbank heeft eerder beslissingen genomen over de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, waarbij zorgen zijn geuit over de thuissituatie van de moeder en haar opvoedcapaciteiten. Tijdens de zitting op 14 juni 2022 is de moeder niet bijgestaan door een advocaat, wat de rechtbank aanleiding gaf om de behandeling van de zaak aan te houden zodat de moeder de gelegenheid krijgt juridische bijstand te zoeken. De rechtbank heeft besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voorlopig te verlengen tot 30 oktober 2022, in afwachting van verdere ontwikkelingen en een nadere zitting op 30 september 2022. De rechtbank benadrukt het belang van de ontwikkeling van [minderjarige] en de noodzaak voor de moeder om actief betrokken te zijn bij de omgang met haar kind.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: I. C/09/628987 / JE RK 22-942
II. C/09/612028 / JE RK 21-1172
Datum uitspraak: 14 juni 2022

Beschikking van de Meervoudige Kamer

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
Aanhouding deskundigenonderzoek
in de zaak naar aanleiding van het op 6 mei 2022 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2016 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,
en

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 2] , feitelijk verblijvende op een ander adres.

Het procesverloop

Bij beschikking van 29 juni 2021 heeft de kinderrechter in deze rechtbank het verzoek tot het gelasten van het deskundigenonderzoek aangehouden en de behandeling van de zaak verwezen naar een zitting van de meervoudige kamer in deze rechtbank. Bij beschikking van 25 februari 2022 van deze rechtbank is iedere beslissing ten aanzien van het deskundigenonderzoek
pro forma tot 30 juni 2022aangehouden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- voornoemde beschikking van 29 juni 2021
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 6 mei 2022
- het advies van 13 juni 2022 van de Raad voor de Kinderbescherming als bedoeld in artikel 1:265j, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de brief van mr. M.P. de Jong-de Kruijf waaruit blijkt dat de advocaat de moeder niet langer bijstaat.
Op 14 juni 2022 heeft de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [vertegenwoordigers van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
- de vader;
- de moeder met [tolk] in de Nederlandse Gebarentaal.

Feiten

- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
- [minderjarige] verblijft feitelijk bij de vader.
- Bij beschikking van 25 juni 2021 van de rechtbank is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd van 2 juli 2021 tot 2 juli 2022.
- De rechtbank heeft bij beschikking van 25 februari 2022 de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing bij de vader met gezag van 2 maart 2022 tot 2 juli 2022 verlengd.

Verzoek en verweer

De
gecertificeerde instellingverzoekt verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar en verlenging van de machtiging uithuisplaatsing in de categorie overig voor de duur van de ondertoezichtstelling. Het verzoek is als volgt gemotiveerd. De gecertificeerde instelling is van mening dat verlenging van de machtiging uithuisplaatsing in het belang van [minderjarige] is. [minderjarige] blijft nu geruime tijd bij haar vader en ontwikkelt zich daar zichtbaar goed. Gebleken is dat zij haar ontwikkelingsachterstand heeft ingelopen en dat zij profiteert van de rust, stabiliteit en structuur in de opvoedomgeving bij de vader. Volgens de gecertificeerde instelling ligt het perspectief van [minderjarige] bij de vader. In de opvoedomgeving bij de moeder worden nog te veel risico’s gezien, zodat het nog niet mogelijk is dat [minderjarige] weer bij de moeder gaat wonen. De risico’s zijn gelegen in de stabiliteit en emotionele beschikbaarheid van de moeder en in de relatie met de stiefvader. Het lukt de moeder en de stiefvader nog niet om deze risicofactoren zelfstandig weg te nemen. De moeder heeft bovendien momenteel geen eigen woonruimte, nu zij naar eigen zeggen de relatie met de stiefvader heeft beëindigd. Daarnaast wordt er nog gezocht naar hulpverlening gericht op de dovencultuur voor het contact tussen [minderjarige] , de moeder en de gecertificeerde instelling. Het is lastig gebleken om hulpverlening te vinden die aansluit bij de hulpvraag. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gecertificeerde instelling aanvullend naar voren gebracht dat zij gaat starten met gesprekken met [minderjarige] ondanks de uitblijvende toestemming van de moeder hiertoe. Het is belangrijk dat de gecertificeerde instelling voldoende zicht op haar ontwikkeling blijft houden. Daarnaast licht de gecertificeerde instelling toe dat het voor de vader en de moeder lastig is gebleken om zelfstandig tot afspraken te komen over de omgang met [minderjarige] , waarbij zij samen met [minderjarige] een uitje hebben. Een voorgenomen uitje dient vooraf bij de gecertificeerde instelling gemeld te worden. Ook om die reden is het belangrijk dat de vader en de moeder ondersteund blijven worden door de jeugdbeschermer. De jeugdbeschermer kan de komende periode ook kijken naar de informatieregeling tussen de vader en de moeder.
De
vaderheeft ingestemd met de verzoeken. [minderjarige] ontwikkelt zich goed bij de vader. Het gaat goed op school en zij maakt vriendjes. De vader heeft behoefte aan duidelijkheid over het perspectief van zijn dochter. Ook voor [minderjarige] is het belangrijk om te weten waar zij mag opgroeien. Het klopt dat het de vader en de moeder nog niet is gelukt om zelfstandig afspraken te maken over de omgang van de moeder met [minderjarige] (in aanwezigheid van de vader). Volgens de vader is tijdens de vorige zitting besproken dat het initiatief daartoe bij de moeder ligt en zij dit nog niet heeft opgepakt. De vader voegt toe dat hij de huidige frequentie van de informatieregeling met de moeder aan de hoge kant vindt en ziet hier graag verandering in.
De
moederheeft naar voren gebracht dat zij graag bijstand wil van een advocaat en dat het haar niet is gelukt om een advocaat te vinden voor de zitting. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen een korte verlenging van de maatregelen. Inhoudelijk heeft de moeder aangegeven dat zij niet begrepen heeft dat zij met de vader afspraken mocht maken over het samen met [minderjarige] een uitje hebben, zoals naar de dierentuin.

Beoordeling

De rechtbank overweegt dat het belang van een goede procesorde meebrengt dat de moeder de gelegenheid krijgt een advocaat in de arm te nemen. De moeder heeft verklaard dat het haar niet is gelukt om een advocaat te vinden voor de behandeling van de verzoeken. De rechtbank heeft de moeder tijdens de mondelinge behandeling de contactgegevens van de Haagse deken van de Nederlandse orde van advocaten verstrekt zodat zij met behulp van haar maatschappelijk werker bemiddeling krijgt bij het zoeken van juridische bijstand. De behandeling van het verzoek van de gecertificeerde instelling zal om die reden en met dat doel worden aangehouden, waarbij rekening wordt gehouden met voldoende tijd voor de moeder om een advocaat te vinden.
Nu de ondertoezichtstelling van [minderjarige] en de huidige machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader met gezag eindigen op 2 juli 2022, acht de rechtbank het noodzakelijk de maatregelen kort te verlengen in afwachting van de nadere zitting en daaropvolgende uitspraak. Daartoe wordt in aanmerking genomen dat vooralsnog voldoende is gebleken dat de in artikel 1:255, eerste lid, en artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden nog aanwezig zijn. Er zijn onverkort zorgen over de thuissituatie van de moeder en over haar opvoedcapaciteiten. De moeder heeft op dit moment geen vaste woon- of verblijfplaats en kan [minderjarige] op dit moment niet een stabiele opvoedsituatie bieden. [minderjarige] ontwikkelt zich goed bij de vader en heeft haar ontwikkelingsachterstand ingelopen. De rechtbank is van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is dat de plaatsing bij de vader voorlopig zal worden voortgezet. De rechtbank sluit zich aan bij het standpunt van de gecertificeerde instelling dat het belangrijk is om voldoende zicht te houden op de ontwikkeling van [minderjarige] en is eveneens van oordeel dat de gecertificeerde instelling gesprekken met haar moet voeren in het kader van de ondertoezichtstelling. Ook benadrukt de rechtbank naar de moeder toe nogmaals dat het initiatief tot het ondernemen van daguitjes bij haar ligt. Zij kan daartoe een voorstel doen aan vader en aan de gecertificeerde instelling. Het is in het belang van de band van de moeder en [minderjarige] dat de moeder zich zal inspannen voor het organiseren van omgang met [minderjarige] in aanwezigheid van de vader in de vorm van een uitstapje.
De rechtbank geeft partijen ten overvloede mee dat gezien de sterke behoefte van alle betrokkenen aan duidelijkheid over het perspectief van [minderjarige] en gelet op de reeds verstreken duur van de plaatsing, de rechtbank voornemens is om tijdens de volgende zitting het perspectief van [minderjarige] te bespreken, ook als de rapportage van het NIFP dan nog niet beschikbaar is.
Daarnaast wenst de rechtbank één week voorafgaand aan de zitting van 30 september 2022 van de meervoudige kamer door de gecertificeerde instelling geïnformeerd te worden over de meest recente ontwikkelingen (met onderbouwende bijlagen). Tot slot geeft de rechtbank de gecertificeerde instelling in overweging om de frequentie van de huidige informatieregeling met de vader en de moeder opnieuw af te stemmen op de wensen, en mogelijkheden van beiden.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De rechtbank:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] van 2 juli 2022 tot 30 oktober 2022 met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
verlengt de aan Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland verleende machtiging [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de vader met gezag van 2 juli 2022 tot 30 oktober 2022;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en verlenging van de machtiging uithuisplaatsing aan tot de zitting van
30 september 2022 om 10:00 uurvan de meervoudige kamer van deze rechtbank;
houdt iedere verdere beslissing die samenhangt met het deskundigenonderzoek aan tot de zitting van
30 september 2022van de meervoudige kamer van deze rechtbank;
gelast de griffier op te roepen tegen voormelde zittingsdatum:
  • de gecertificeerde instelling;
  • de vader;
  • de moeder;
verzoekt de gecertificeerde instelling om één week voor voormelde zitting de rechtbank en de belanghebbenden te informeren zoals hiervoor overwogen;
verzoekt de griffier om contact op te nemen met het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie over de laatste stand van zaken.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2022 door mrs. C.F. Mewe, C.M. Koole en J.C. van den Dries, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. D. van Amelsvoort als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 juli 2022.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.