ECLI:NL:RBDHA:2022:7426

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
09/767660-19
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het (voor)bereiden van synthetische drugs, het aanwezig hebben daarvan en witwassen

Op 26 juli 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het (voor)bereiden van synthetische drugs, het aanwezig hebben daarvan en witwassen. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op verschillende data, waarbij de officier van justitie, mr. M. van Oosten, en de raadsman, mr. J. Zevenboom, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het opzettelijk bereiden en aanwezig hebben van amfetamine en MDMA, alsook het witwassen van een contant geldbedrag en een horloge.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 27 december 2019 in drie loodsen op een terrein in Nederland middelen zijn aangetroffen die op de lijst I van de Opiumwet staan, maar oordeelt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, hoewel er aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van de verdachte bij de productie en handel in verdovende middelen, deze niet voldoende zijn om tot een bewezenverklaring te komen. De verdachte is vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

Daarnaast heeft de rechtbank beslist over de inbeslaggenomen goederen. Aangezien de verdachte vrijgesproken is van alle feiten, moeten de inbeslaggenomen bedragen en het horloge aan hem worden geretourneerd. De rechtbank heeft echter bepaald dat de PGP-telefoons, die in beslag zijn genomen in het kader van het onderzoek, onttrokken worden aan het verkeer, omdat deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met het algemeen belang. De rechtbank heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/767660-19
Datum uitspraak: 26 juli 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 22 september 2020, 11 december 2020, 10 november 2021, 13 oktober 2021, 10 november 2021 (alle pro forma), 29 april 2022 (regie) en 12 juli 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. van Oosten en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman
mr. J. Zevenboom naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 12 juni 2020 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, (telkens) een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 27 december 2019 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, (telkens) een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) 1 december 2019 tot en met 27 december 2019 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door een of meer pand(en)/loods(en) waarin voornoemde amfetamine werden bereid en/of bewerkt en/of verwerkt te huren en/of de toegang tot deze/dit pand(en)/loods(en) ter beschikking te stellen
aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] (geboren [geboortejaar] ) en/of onbekend gebleven perso(o)n(en);
2. hij op of omstreeks 27 december 2019 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- ongeveer 0,025 kilogram en/of 55,5 liter, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 34,7 kilogram en/of 96 liter, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 0,18 kilogram en/of 142 liter, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende methamfetamine,
zijnde amfetamine en/of MDMA en/of methamfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 27 december 2019, te [plaats 1] , gemeente [gemeente] en/of [plaats 2] , en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en/of vervaardigen van amfetamine en/of methamfetamine, zijnde amfetamine en/of methamfetamine (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen (meermalen) (een) stof(fen) voorhanden heeft gehad, waarvan hij verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immersheeft hij/hebben zij (telkens) (een) grote hoeveelheid/hoeveelheden:
- aceton en/of
- piperonylmethylketon (PMK; 3,4-methyleendioxyfenylpropaan-2-on) en/of
- zwavelzuur en/of
- MAPA (methyl 3-oxo-2-fenylbutanoaat) en/of
- BMK (benzylmethylketon) en/of
- BMK-glycidezuur' (3-fenyl-2-methylglycidezuur) en/of
- benzeenacetamide (2-fenylacetamide)
voorhanden gehad, zijnde
- BMK (benzylmethylketon) een grondstof voor de productie van amfetamine en/of methamfetamine en/of
- MAPA (methyl 3-oxo-2-fenylbutanoaat) en/of BMK-glycidezuur' (3-fenyl-2-methylglycidezuur) (een) grondstof(fen)/hulpstof(fen) voor het vervaardigen van BMK (benzylmethylketon) en/of
- benzeenacetamide (2-fenylacetamide) een grondstof/hulpstof voor het vervaardigen van fenylazijnzuur, zijnde fenylazijnzuur een grondstof voor BMK (benzylmethylketon) en/of
- aceton en/of piperonylmethylketon (PMK; 3,4-methyleendioxyfenylpropaan-2-on) en/of zwavelzuur, (een) stof(fen) die genoemd zijn op de op bijlage 1 van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren en waarbij uit de omstandigheden waaronder deze voornoemd(e) stof(fen) zijn aangetroffen, te weten in een ruimte waar ook andere grondstoffen voor het vervaardigen stoffen van lijst I behorende bij de Opiumwet , alsmede grote hoeveelheden van stoffen van lijst I behorende bij de Opiumwet, geconcludeerd kan worden dat zij geen enkel ander(e) doel(en) had(den) dan gebruikt te worden bij het vervaardigen van een of meer stof(fen) van lijst I behorende bij de Opiumwet;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 27 december 2019, te [plaats 1] , gemeente [gemeente] en/of [plaats 2] , en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en/of vervaardigen van amfetamine en/of methamfetamine, zijnde (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
(meermalen) (een) stof(fen) voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft hij/hebben zij (telkens) (een) grote hoeveelheid/hoeveelheden:
- aceton en/of
- piperonylmethylketon (PMK; 3,4-methyleendioxyfenylpropaan-2-on) en/of
- zwavelzuur en/of
- MAPA (methyl 3-oxo-2-fenylbutanoaat) en/of
- BMK (benzylmethylketon) en/of
- BMK-glycidezuur' (3-fenyl-2-methylglycidezuur) en/of
- benzeenacetamide (2-fenylacetamide)
voorhanden gehad, zijnde - BMK (benzylmethylketon) een grondstof voor de productie van amfetamine en/of methamfetamine en/of
- MAPA (methyl 3-oxo-2-fenylbutanoaat) en/of BMK-glycidezuur' (3-fenyl-2-methylglycidezuur) (een) grondstof(fen)/hulpstof(fen) voor het vervaardigen van BMK (benzylmethylketon) en/of
- benzeenacetamide (2-fenylacetamide) een grondstof/hulpstof voor het vervaardigen van fenylazijnzuur, zijnde fenylazijnzuur een grondstof voor BMK (benzylmethylketon) en/of
- aceton en/of piperonylmethylketon (PMK; 3,4-methyleendioxyfenylpropaan-2-on)
en/of zwavelzuur, (een) stof(fen) die genoemd zijn op de op bijlage 1 van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in
drugsprecursoren en waarbij uit de omstandigheden waaronder deze voornoemd(e) stof(fen) zijn aangetroffen, te weten in een ruimte waar ook andere grondstoffen voor het vervaardigen stoffen van lijst I behorende bij de Opiumwet , alsmede grote hoeveelheden van stoffen van lijst I behorende bij de Opiumwet, geconcludeerd kan worden dat zij geen enkel ander(e) doel(en) had(den) dan gebruikt te worden bij het vervaardigen van een of meer stof(fen) van lijst I behorende bij de Opiumwet
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 27 december 2019 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] en/of elders in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door een of meer pand(en)/loods(en) waarin voornoemde
- aceton en/of
- piperonylmethylketon (PMK; 3,4-methyleendioxyfenylpropaan-2-on) en/of
- zwavelzuur en/of
- MAPA (methyl 3-oxo-2-fenylbutanoaat) en/of
- BMK (benzylmethylketon) en/of
- BMK-glycidezuur' (3-fenyl-2-methylglycidezuur) en/of
- benzeenacetamide (2-fenylacetamide)
werden opgeslagen, te huren en/of de toegang tot deze/dit pand(en)/loods(en) ter beschikking te stellen aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven perso(o)n(en);
4. hij op of omstreeks 27 december 2019, te [plaats 3] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van (een) voorwerp(en) te weten een contant geldbedrag van ongeveer 10.505,- euro en/of een horloge (merk/type: Rolex GMT Master),
- de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld, wie de rechthebbende op dit voorwerp is/zijn en/of
- dit voorwerp heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat dit voorwerp, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde voor de periode van 1 december 2019 tot en met 27 december 2019 en voor de pleegplaats [plaats 1] . De officier van justitie heeft eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging
Vrijspraak ten aanzien van feiten 1, 2 en 3
Het staat vast dat er op 27 december 2019 in drie loodsen op een terrein aan de [locatie] in [plaats 1] middelen zijn aangetroffen die zijn genoemd op lijst I van de Opiumwet, te weten amfetamine, MDMA en methamfetamine. Er zijn ook goederen, chemicaliën en grondstoffen aangetroffen die te relateren zijn aan de productie van die verdovende middelen. Het dossier bevat voorts wettig en overtuigend bewijs dat – kort gezegd – twee medeverdachten ( [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] ) amfetamine en MDMA hebben verwerkt, dat zij ter voorbereiding stoffen die bedoeld zijn voor die verwerking voorhanden hebben gehad en dat zij ook amfetamine en MDMA aanwezig hadden.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot het oordeel te kunnen komen dat ook de verdachte deze feiten heeft gepleegd of daaraan medeplichtig is geweest.
Hoewel de verdachte voorafgaand aan de tenlastegelegde periode op het terrein een loods huurde en uit chats verstuurd met een aan hem toegeschreven cryptotelefoon kan worden afgeleid dat de verdachte enige betrokkenheid had bij de productie en de handel in verdovende middelen, zijn dat onvoldoende aanknopingspunten om er het oordeel aan te verbinden dat de verdachte betrokken was bij de (voorbereiding van de) productie van amfetamine en MDMA en het voorhanden hebben van die verdovende middelen in de periode en op de plaatsen vermeld in de tenlastelegging.
De aan de zoon van verdachte toegeschreven chat over een inval rond kerst 2019 en de daarin gemaakte opmerking ‘daar ging die ouwe ze spullen weer’ acht de rechtbank in dit verband een te enge grondslag om een bewezenverklaring op te baseren.
De verdachte zal daarom van (alle varianten van) de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten worden vrijgesproken.
Vrijspraak ten aanzien van feit 4
Het staat vast dat op 27 december 2019 in de woning van de verdachte een contant geldbedrag van € 10.505,00 en een Rolex horloge zijn aangetroffen. Bij het geldbedrag zat een afschrift van een bankopname.
Om tot bewezenverklaring van feit 4 te komen moet vast komen te staan dat deze goederen middellijk of onmiddellijk afkomstig zijn van een misdrijf. De verdachte heeft ontkend dat deze goederen verband houden met strafbare feiten. Hij heeft verklaard dat hij het geldbedrag heeft gekregen van medeverdachte [medeverdachte 1] en dat het bedoeld was om voor hem in Duitsland een auto te betalen. Over het horloge heeft de verdachte verklaard dat het al ongeveer twintig jaar in de familie is en dat het overigens al meerdere keren in beslag is genomen en steeds is geretourneerd.
De rechtbank is van oordeel dat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat het geldbedrag en het horloge afkomstig zijn van een misdrijf. De verklaring die de verdachte heeft afgelegd over het geldbedrag is verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Medeverdachte [medeverdachte 1] is actief in de autohandel en heeft ter zitting de verklaring van de verdachte dat hij een auto ging betalen bevestigd, terwijl het aangetroffen geld vergezeld ging van een bankafschrift waarop contante geldopnamen waren te zien, van ongeveer een maand voor het aantreffen van het geld. Nu de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld niet nader is onderzocht, kan niet worden aangenomen dat het geld van een misdrijf afkomstig is. Hetzelfde geldt voor het horloge.
De verdachte zal daarom ook van het onder 4 ten laste gelegde worden vrijgesproken.

4.De inbeslaggenomen voorwerpen

4.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het inbeslaggenomen bedrag van € 10.505,00, het horloge, de Volkswagen Crafter en de geldtelmachine verbeurd te verklaren. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de twee Aquarius PGP telefoons worden onttrokken aan het verkeer.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht tot teruggave van het inbeslaggenomen geldbedrag en het horloge.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het geldbedrag en het horloge
Nu de verdachte vrij zal worden gesproken van alle ten laste gelegde feiten zal het inbeslaggenomen bedrag van € 10.505,00, het horloge en de geldtelmachine aan de verdachte moeten worden geretourneerd.
Ten aanzien van de telefoons
De rechtbank zal bepalen dat de twee PGP-telefoons die onder verdachte in beslag zijn genomen, worden onttrokken aan het verkeer. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Zoals hiervoor is overwogen, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van alle aan hem ten laste gelegde feiten. Dat betekent echter niet dat onder hem in beslag genomen goederen niet kunnen worden onttrokken aan het verkeer. Ingevolge artikel 36b sub 3 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen goederen namelijk worden opgelegd bij de rechterlijke uitspraak waarbij, niettegenstaande vrijspraak, wordt vastgesteld dat een strafbaar feit is begaan. Dit strafbare feit hoeft niet door verdachte zelf te zijn begaan.
De rechtbank stelt op grond van de stukken in het procesdossier vast dat de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] – onder meer – MDMA, amfetamine en methamfetamine voorhanden hebben gehad en deze middelen hebben verwerkt. Dat betekent dat zij feiten hebben gepleegd die strafbaar zijn gesteld in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet (Ow).
Nu conform artikel 36b Sr is vastgesteld dat strafbare feiten zijn begaan, kan onttrekking aan het verkeer van onder de verdachte in beslag genomen goederen worden opgelegd. Die goederen moeten dan wel vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer. Ingevolge artikel 36d Sr zijn goederen vatbaar voor onttrekking aan het verkeer indien deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang én indien deze goederen zijn aangetroffen in het kader van het onderzoek naar de aan verdachte ten laste gelegde feiten, doch alleen indien de goederen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
De PGP-telefoons zijn in beslag genomen tijdens een doorzoeking van de woning van de verdachte. Deze doorzoeking vond plaats in het kader van het onderzoek naar de aan verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] ten laste gelegde feiten. Dat de telefoons van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de omstandigheid dat (onder meer) de medeverdachten strafbare feiten hebben gepleegd met behulp van PGP-telefoons. Verdachte was een (nauw) contact van de medeverdachten en de onder hem in beslag genomen PGP-telefoons zijn nagenoeg gelijk aan de telefoon die onder [medeverdachte 1] in beslag is genomen.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen PGP-telefoons (in de beslaglijst opgenomen onder de nummers 8 en 9) kunnen én moeten worden onttrokken aan het verkeer.
Ten aanzien van de Volkswagen Crafter
De rechtbank stelt vast dat de Volkswagen Crafter zowel bij de verdachte als de medeverdachte [medeverdachte 2] op de beslaglijst staat vermeld. Hoewel de kennisgeving van inbeslagneming geen beslagene bij naam noemt, merkt de rechtbank de verdachte [medeverdachte 2] aan als degene bij wie de Volkswagen Crafter in beslag is genomen, gelet op zijn eerdere betrokkenheid bij de ontvangst van deze bus in Nederland.
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen over de Volkswagen Crafter die eveneens onder medeverdachte [medeverdachte 2] in beslag is genomen. Omdat over dat goed in het vonnis van [medeverdachte 2] reeds een beslissing is genomen, zal de rechtbank geen beslissing over dit goed in dit vonnis opnemen.

5.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 (primair en subsidiair), 2, 3 (primair en subsidiair) en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
de inbeslaggenomen goederen;
gelast de teruggave aan [verdachte] (geboren [geboortedatum] ) van de op de beslaglijst onder 1, 2 en 10 genoemde voorwerpen, te weten:
  • Geld Euro - een bedrag van EUR 10.505,00 (180x50, 75x20 en 1x5)
  • 1 STK Horloge Kl:Zlver Rolex Gmt
  • 1 STK Machine - Geldtelmacine
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 8 en 9 genoemde voorwerpen, te weten:
  • 1 STK telefoontoestel Kl:zwart, AQUARIUS PGP
  • 1 STK telefoontoestel Kl:zwart, AQUARIUS PGP;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.K. van Zaltbommel, voorzitter,
mr. J. Snoeijer, rechter,
mr. M.A. Schueler, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. Ö. Aydin, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 juli 2022.
Mr. J. Snoeijer is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.