ECLI:NL:RBDHA:2022:7395

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
NL22.9979
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardig asielrelaas en onvoldoende bewijs van vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse nationaliteit, had op 18 augustus 2021 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 24 mei 2022 werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 30 juni 2022 behandeld. Eiser voerde aan dat zijn asielrelaas, dat onder andere problemen met een criminele bende en vrees voor vervolging wegens deelname aan demonstraties omvatte, niet geloofwaardig werd geacht door verweerder. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht de asielaanvraag ongegrond had verklaard. Eiser had geen documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn relaas en zijn verklaringen over de criminele bende waren summier en tegenstrijdig. De rechtbank concludeerde dat er geen reëel risico op vervolging of ernstige schade bestond bij terugkeer naar Algerije. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL22.9979
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.W.J. van den Broek), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 24 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.1
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 30 juni 2022 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Algerijnse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum]. Eiser heeft op 18 augustus 2021 zijn asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
 identiteit, nationaliteit en herkomst;
 problemen met een criminele bende uit Algerije;
 vrees voor vervolging wegens deelname aan demonstraties.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. De gestelde problemen van eiser met een criminele bende worden niet geloofwaardig geacht, de vrees voor vervolging vanwege de deelname aan demonstraties gedeeltelijk voor zover het het deelnemen betreft. Voor het overige gaat het enkel om een
1. Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
toekomstige vrees. Daarbij acht verweerder niet aannemelijk dat eiser bij terugkeer reëel risico zal lopen op vervolging of ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM.2
4. Eiser voert daartegen aan dat verweerder ten onrechte de problemen met de criminele ongeloofwaardig acht. Daarbij is er geen sprake geweest van een zorgvuldig gehoor, verweerder had moeten doorvragen. Tot slot is sprake van een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM wegens zijn deelname aan politieke demonstraties. Verweerder had dan ook eiser moeten bevragen over diens politieke overtuiging om te kunnen oordelen in hoeverre hij bij terugkeer in de negatieve belangstelling van de autoriteiten zal staan dan wel van hem mag worden verwacht zijn politieke overtuiging niet te uiten.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft niet ten onrechte de gestelde problemen van eiser met een criminele bende niet geloofwaardig geacht. Verweerder heeft daarvoor in het bestreden besluit terecht vastgesteld dat eiser geen documenten heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn relaas. Eiser heeft geen verschoonbare reden gegeven voor het ontbreken van deze documenten. Eiser stelt de documenten alleen in persoon op te kunnen halen in Algerije, en dat hij via zijn broer ook een poging heeft ondernomen om de documenten op te vragen. Verweerder heeft niet ten onrechte tegengeworpen dat eiser pas twee weken voor het nader gehoor deze poging heeft ondernomen. Daarbij is deze poging noch de afwijzing daarvan op enigerlei wijze onderbouwd. Eiser heeft wel een getuigenverklaring van zijn buurman overgelegd. Gelet op de burenrelatie past een zekere terughoudendheid in de duiding van deze verklaring. Verweerder stelt echter terecht dat deze verklaring niet opweegt tegen het ontbreken van andere stukken.
6. Verder heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat eiser summier heeft verklaard over de criminele bende. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat in het nader gehoor meerdere malen is gevraagd naar de bende.3 Daarbij heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat niet is gebleken dat eiser de vragen die werden gesteld niet begreep. Ook heeft verweerder niet ten onrechte tegengeworpen dat eiser summier verklaard over de eerste ontmoeting met de bende en over het tweede incident wat heeft plaatsgevonden. Hiervoor heeft verweerder kunnen meewegen dat meerdere keren in het nader gehoor is gevraagd naar de incidenten.4 Eiser heeft daarbij vaag en weinig concreet verklaard over de problemen die hij ondervindt met de bende. Hij is niet uitvoerig en concreet geweest over de inbraak, ook is niet duidelijk hoe de bende op de hoogte is gekomen van het strafrechtelijke dossier. Verweerder stelt dan ook terecht dat het aan eiser is zijn asielrelaas aannemelijk te maken door hier concreet en uitgebreid over te verklaren.
7. Ook heeft verweerder terecht gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn verblijf bij zijn zus in Jilal. Verweerder heeft hiervoor kunnen meewegen dat eiser heeft verklaard geen persoonlijke problemen te hebben ondervonden tijdens zijn verblijf bij zijn zus.5 Ook heeft hij verklaard dat hij zich niet meer op zijn gemak voelde bij zijn zus en daarom is weggegaan. Weliswaar verklaart eiser later dat de bende hem daar wel heeft
2 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3 Pagina 16, rapport nader gehoor.
4 Pagina 19, rapport nader gehoor.
5 Pagina 21, rapport nader gehoor.
opgezocht, maar verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat niet aannemelijk is gemaakt hoe dan de bende op de hoogte is geraakt van zijn verblijfplaats.6 Verweerder heeft dan ook niet ten onrechte geen aanleiding gezien nadere vragen hierover te stellen.
8. Tot slot heeft de gemachtigde van eiser op zitting aangegeven dat de door eiser gestelde vrees niet ziet op de deelname aan demonstraties in het verleden, maar dat hij vreest voor vervolging of ernstige schade in de zin van artikel 3 EVRM wanneer hij gaat demonstreren na terugkeer naar Algerije. Dit betreft echter een onzekere gebeurtenis in de toekomst waar niet op vooruit gelopen kan worden.
9. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
6 Pagina 22, rapport nader gehoor.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR21368557

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.