ECLI:NL:RBDHA:2022:7395
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardig asielrelaas en onvoldoende bewijs van vervolging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse nationaliteit, had op 18 augustus 2021 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 24 mei 2022 werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 30 juni 2022 behandeld. Eiser voerde aan dat zijn asielrelaas, dat onder andere problemen met een criminele bende en vrees voor vervolging wegens deelname aan demonstraties omvatte, niet geloofwaardig werd geacht door verweerder. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht de asielaanvraag ongegrond had verklaard. Eiser had geen documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn relaas en zijn verklaringen over de criminele bende waren summier en tegenstrijdig. De rechtbank concludeerde dat er geen reëel risico op vervolging of ernstige schade bestond bij terugkeer naar Algerije. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af.