ECLI:NL:RBDHA:2022:7182

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
NL22.12864
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake overdracht aan Spanje in asielprocedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die in Nederland asiel heeft aangevraagd, heeft tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geprotesteerd, waarin hem werd meegedeeld dat hij zou worden overgedragen aan de autoriteiten van Spanje. Verzoeker heeft een beroep ingesteld tegen dit besluit, dat onder een ander zaaknummer wordt behandeld. Hij verzocht de voorzieningenrechter om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit te schorsen, zodat hij de uitkomst van zijn beroepsprocedure in Nederland kon afwachten.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, op basis van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. In dit geval heeft de voorzieningenrechter besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat de overdracht aan Spanje op korte termijn gepland stond. Verzoeker voerde aan dat hij in Spanje zwaar is mishandeld en dat zijn belagers daar nog aanwezig zijn, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor deze stelling. Bovendien is het aan verzoeker om aan te tonen dat Spanje zijn verdragsverplichtingen niet zal nakomen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het beroep van verzoeker geen redelijke kans van slagen heeft en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform de Dublinverordening.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.12864

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.W. Bakkum),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoeker medegedeeld dat hij zal worden overgedragen aan de autoriteiten van Spanje. [1]
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, dat behandeld wordt onder het zaaknummer NL22.12495. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden geschorst gedurende de beroepsprocedure en dat het hem is toegestaan de uitkomst van de behandeling van het beroep in Nederland af te wachten.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 8:83, vierde lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Indien onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad, kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder dat partijen worden uitgenodigd voor een zitting. Op 30 juni 2022 heeft verweerder aan verzoeker meegedeeld dat hij op 12 juli 2022 om 12.05 uur zal worden overgedragen aan de autoriteiten van Spanje. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding gebruik te maken van zijn bevoegdheid om uitspraak te doen zonder een zitting te houden.
3. Met dit verzoek beoogt verzoeker te voorkomen dat de geplande overdracht aan Spanje doorgang zal vinden. Verzoeker voert daartoe aan dat hij in Spanje zwaar is mishandeld en dat zijn belagers nog steeds in Spanje aanwezig zijn.
4. De voorzieningenrechter beoordeelt bij een verzoek om een voorlopige voorziening hangende een beroepsprocedure of het beroep een redelijke kans van slagen heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in de beroepszaak niet.
5. Niet in geschil is dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker. Verder geldt dat verweerder ten aanzien van Spanje uit mag gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit betekent dat het op de weg van verzoeker ligt om aannemelijk te maken dat Spanje zijn verdragsverplichtingen ten opzichte van verzoeker niet zal nakomen. Verzoeker is daar naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter niet in geslaagd. Verzoekers stelling dat hij in Spanje is mishandeld en dat zijn belagers daar nog altijd aanwezig zijn, is niet onderbouwd. Bovendien laat die stelling onverlet dat verzoeker zich bij eventuele problemen zal moeten wenden tot de Spaanse autoriteiten. Verzoeker heeft niet gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, dat zij niet bereid zijn verzoeker te helpen.
6. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat het beroep geen redelijke kans van slagen heeft. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl. Het dictum is telefonisch meegedeeld aan de gemachtigde van verzoeker op 8 juli 2022 om 15.38 uur en aan de gemachtigde van verweerder op 8 juli 2022 om 15.43 uur.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 26 van de Dublinverordening (Verordening (EU) Nr. 604/2013).