6.1.Ook deze beroepsgrond slaagt. De hoorplicht vormt een essentieel onderdeel van de bezwaarprocedure. Hiervan kan slechts met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb worden afgezien als er, naar objectieve maatstaven, op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend oordeel. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is in dit geval niet aan deze maatstaf voldaan.
7. Omdat het beroep gelet op het voorgaande reeds gegrond is, behoeft hetgeen eiseres verder heeft aangevoerd geen bespreking.
8. De rechtbank ziet geen mogelijkheid de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten, omdat de hiervoor geconstateerde gebreken niet in de beroepsfase door verweerder is hersteld. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, omdat het in eerste instantie aan verweerder is om een nieuwe beoordeling te maken. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding voor het toepassen van een bestuurlijke lus. De rechtbank zal verweerder dan ook opdragen om binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar, met inachtneming van deze uitspraak.
9. Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder het betaalde griffierecht vergoeden.
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, veroordeelt zij verweerder in de door eiseres in beroep gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en wegingsfactor 1).