ECLI:NL:RBDHA:2022:7128
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot meerderjarigverklaring van een minderjarige moeder met betrekking tot ouderlijk gezag
In deze zaak heeft de kinderrechter te Den Haag op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot meerderjarigverklaring van een minderjarige moeder, geboren op [geboortedatum 1] 2005, die in Nederland woont. Het verzoek is ingediend door de minderjarige moeder zelf en haar grootmoeder, die het ouderlijk gezag uitoefent. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder een verslag van de Raad voor de Kinderbescherming en een F9-formulier. De minderjarige moeder heeft een kind gekregen en is van mening dat zij in staat is om voor haar kind te zorgen, ondanks haar minderjarigheid.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op basis van de gewone verblijfplaats van de minderjarige moeder in Nederland. De kinderrechter heeft ook overwogen dat het Griekse recht, dat van toepassing is op de minderjarige moeder, geen figuur van meerderjarigverklaring kent. Dit betekent echter niet dat het verzoek moet worden afgewezen, aangezien de minderjarigheid van de moeder haar niet belemmert om het gezag over haar kind uit te oefenen volgens het Griekse recht.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, hoewel de minderjarige moeder 17 jaar oud is en volgens Nederlands recht niet van rechtswege het ouderlijk gezag uitoefent, het in het belang van zowel de minderjarige moeder als haar kind is dat zij meerderjarig wordt verklaard. De kinderrechter heeft het verzoek toegewezen en de minderjarige moeder met ingang van de uitspraak meerderjarig verklaard, waardoor zij ook het ouderlijk gezag over haar kind verkrijgt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.