ECLI:NL:RBDHA:2022:7116

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
NL22.7489
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. van Hoof, had bezwaar gemaakt tegen de weigering van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om hem een EU-verblijfsdocument te verstrekken. Dit bezwaar werd op 30 maart 2022 door de staatssecretaris kennelijk ongegrond verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet uit Nederland zou worden verwijderd zolang het beroep in behandeling was.

De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. In de uitspraak van dezelfde dag in de zaak met nummer NL22.7487 is het beroep van verzoeker afgedaan, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 759,- voor de verleende rechtsbijstand. Tevens dient verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL22.7489

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

Procesverloop

Bij besluit van 30 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen de weigering om hem een EU-verblijfsdocument te verstrekken kennelijk ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft beroep (NL22.7487) ingesteld tegen het bestreden besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat hij niet uit Nederland wordt verwijderd zolang het beroep wordt behandeld.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag in de zaak met nummer NL22.7487 heeft de rechtbank het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft afgedaan. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Gelet op de uitkomst van het beroep ziet de voorzieningenrechter aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 759,- bestaande uit een punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 759,- en vermenigvuldigd met wegingsfactor 1 (gemiddeld). Op grond van artikel 8:82, vijfde lid, van de Awb dient verweerder ook het door verzoeker betaalde griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
 veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten ter hoogte van € 759,- (zevenhonderdnegenenvijftig euro);
 bepaalt dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht ter hoogte van € 184,- (honderdvierentachtig euro) vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.