ECLI:NL:RBDHA:2022:7113

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
NL22.5415
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een gemeenschapsonderdaan, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd vastgesteld dat haar verblijfsrecht was geëindigd. Dit bezwaar werd door de staatssecretaris ongegrond verklaard, waarna verzoekster beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat het kennelijk ongegrond was. Dit oordeel is gebaseerd op een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank in een vergelijkbare zaak, zaaknummer NL22.5409, die op dezelfde dag werd gedaan. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van griffier mr. W. van Loon, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.5415

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.A. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G.T. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 8 maart 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster tegen de vaststelling dat haar verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan is geëindigd ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 en artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.5409, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft. Het verzoek wordt daarom afgewezen als kennelijk ongegrond.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.