ECLI:NL:RBDHA:2022:7098

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2022
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
C/09/19/178
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van de schuldsaneringsregeling in het kader van de WSNP

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2022 uitspraak gedaan in de schuldsaneringsregeling van de saniet, geboren in 1967. De saniet is op 1 juli 2019 toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP), waarvan de gebruikelijke looptijd van drie jaar op 1 juli 2022 is verstreken. De rechtbank beoordeelt of de saniet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De bewindvoerder heeft gerapporteerd dat de saniet zijn verplichtingen grotendeels is nagekomen, maar dat er ook tekortkomingen zijn, zoals een boedelachterstand en het niet voldoen aan de sollicitatieverplichting gedurende veertien maanden. De rechtbank heeft besloten de looptijd van de WSNP met zeven maanden te verlengen, zodat de saniet de kans krijgt om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen en mogelijk een 'schone lei' te verkrijgen. De verlenging gaat in op 19 juli 2022 en loopt tot 19 februari 2023. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de saniet heeft gewerkt en de samenwerking met de bewindvoerder. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/19/178 R
vonnis van 11 juli 2022
in de schuldsaneringsregeling van:
[saniet]
geboren op [geboortedatum]1967 te [geboorteplaats],
wonende te [adres, postcode en woonplaats],
advocaat: mr. J.M. van der Linden.
Waar deze zaak over gaat
[saniet] zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De looptijd van die regeling is verstreken. De rechtbank beoordeelt nu of [saniet] aan de verplichtingen heeft voldaan die horen bij de WSNP. Als dat zo is wordt aan hem de zogenoemde “schone lei” verleend. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op hem kunnen verhalen. Wanneer [saniet] niet (voldoende) aan de verplichtingen heeft voldaan, is het mogelijk de looptijd van de WSNP te verlengen. Daardoor krijgt [saniet] de kans alsnog aan de verplichtingen te voldoen, zodat de rechtbank na verloop van de verlengde looptijd kan beoordelen of alsnog een schone lei kan worden verleend.
De rechtbank zal de looptijd van de regeling van [saniet] met zeven maanden verlengen en legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.Verloop van de procedure

1.1.
[saniet] is op 1 juli 2019 toegelaten tot de WSNP. Daarbij is mr. R. Cats tot rechter-commissaris en N. Pavljašević (Van der Linden C.S.) te Zwijndrecht tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
De gebruikelijke looptijd van drie jaar is op 1 juli 2022 verstreken.
1.3.
De bewindvoerder heeft schriftelijk verslag uitgebracht over het verloop van de regeling. Uit dit verslag blijkt dat de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan is nagekomen en dat de informatieverplichting vrijwel geheel is nagekomen. Voorts heeft [saniet] een boedelachterstand laten ontstaan en is hij de sollicitatieverplichting gedurende veertien maanden niet nagekomen. Om deze redenen adviseert de bewindvoerder de rechtbank [saniet] (nog) geen schone lei te verlenen.
1.4.
De bewindvoerder heeft de rechtbank bij brief van 27 juni 2022 geïnformeerd over de laatste stand van zaken. De rechtbank zal daarop, voor zover van belang, bij de beoordeling nader ingaan.
1.5.
De eindzitting heeft op 4 juli 2022 plaatsgevonden. Op deze zitting zijn verschenen:
- [saniet], alsmede zijn advocaat;
- de bewindvoerder.

2.De beoordeling

2.1.
Met het verstrijken van de looptijd eindigen voor [saniet] de verplichtingen die de WSNP met zich brengt en moet de rechtbank beoordelen of aan hem de schone lei kan worden verleend. Daarvoor is nodig dat [saniet] de verplichtingen uit de WSNP tijdens de looptijd voldoende is nagekomen, danwel dat hij daarin niet toerekenbaar is tekortgeschoten.
Informatieverplichting
2.2.
De bewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat hij nog wacht op de stukken inzake mei en juni. [saniet] heeft verklaard dat hij die stukken onlangs heeft gestuurd. De rechtbank gaat ervan uit dat de bewindvoerder deze stukken binnenkort ontvangt. Daarmee is [saniet] de informatieverplichting uiteindelijk voldoende nagekomen.
Afdrachtverplichting
2.3.
De bewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat [saniet] inmiddels een bedrag van € 722,30 naar de boedelrekening heeft overgemaakt. Hierdoor bedraagt de boedelachterstand nu nog slechts € 334,36. [saniet] heeft niet weersproken dat hij dit bedrag nog aan de boedel moet betalen. Daarmee komt vast te staan dat nog sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de afdrachtverplichting.
Inspanningsplicht
2.4.
Uit de stukken en wat op zitting is besproken is gebleken dat [saniet] gedurende veertien maanden niet fulltime heeft gewerkt. Dit betreft de periodes
19 november tot en met december 2020, maart tot en met november 2021 en december 2021 tot en met maart 2022.
In de eerste periode heeft hij niet gewerkt en ook niet gesolliciteerd, naar eigen zeggen omdat hij daartoe mentaal niet in staat was onder andere vanwege de coronamaatregelen.
In de tweede periode werkte [saniet] meestal 32 uur per week, en als gevolg daarvan volgens de bewindvoerder uiteindelijk toch 281 uur te weinig. [saniet] heeft ter zitting verklaard dat hij lange tijd dacht dat hij ten minste 32 uur per week moest werken en niet wist dat hij ten minste 36 uur per week moest werken.
Toen hij dat eenmaal wist, heeft hij tevergeefs om een urenuitbreiding verzocht bij zijn werkgever.
In de derde periode heeft [saniet] niet gewerkt noch (aantoonbaar) gesolliciteerd. Hij had zich naar eigen zeggen op 24 november 2021 ziek gemeld bij zijn toenmalige werkgever. Omdat [saniet] geen stukken van het UWV heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij inderdaad niet kon werken, heeft de rechter-commissaris hem niet laten keuren en (dus) niet vrijgesteld. [saniet] werkt sinds 1 juni 2022 fulltime.
2.5.
[saniet] heeft ter zitting bevestigd dat hij gedurende veertien maanden niet (aanvullend) heeft gesolliciteerd, terwijl hij toen niet van de sollicitatieplicht was vrijgesteld. Hierdoor is hij tekortgeschoten in de nakoming van zijn inspanningsplicht.
Niet gebleken is dat die tekortkoming niet toerekenbaar is. Evenmin is gebleken dat die toerekenbare tekortkoming vanwege bijzondere aard of geringe betekenis buiten beschouwing zou moeten blijven. De verklaring van [saniet] dat hij geruime tijd niet wist dat hij aanvullend moest solliciteren, kan hem niet baten, aangezien hij daarmee bekend had moeten zijn. Dat is hem immers bij de toelatingszitting, bij het huisbezoek en middels de openbare verslagen medegedeeld.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat [saniet] de kans verdient om deze tekortkoming te herstellen, zodat de regeling alsnog met een schone lei kan worden beëindigd. De rechtbank zal daarom de looptijd van de regeling verlengen, en wel met een periode van zeven maanden. Bij deze beslissing betrekt de rechtbank het feit dat [saniet] tijdens de regeling te maken heeft gehad met een lastige (corona)periode, hij goed heeft meegewerkt met de bewindvoerder en hij na zijn ziekte relatief snel fulltime werk heeft gevonden. [saniet] heeft ter zitting meegedeeld dat hij een verlenging met veertien maanden onredelijk acht en verzocht om een verlenging met drie à vier maanden omdat hij nu dusdanig veel meer geld verdient dan voorheen dat hij in feite in drie à vier maanden een groot deel van de voorheen te weinig gewerkte uren financieel heeft gecompenseerd. De rechtbank gaat in die redenering echter niet mee. Als [saniet] nu met zijn fulltime werk minder zou hebben verdiend dan voorheen, zou de rechtbank daarvoor ook geen extra verlenging toepassen. Dergelijke fictieve compensaties komen niet overeen met de strekking van de inspanningsplicht en daarvoor ontbreekt voorts een grondslag in de wet.
2.7.
[saniet] moet zich gedurende de verlenging aan alle verplichtingen houden die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat [saniet] weer aantoonbaar moet solliciteren als hij zijn fulltime baan kwijtraakt. Daarnaast moet hij zorgen dat hij naast de reguliere maandelijkse afdrachten de resterende boedelachterstand van € 334,36 inloopt. Uiteraard mag hij geen nieuwe schulden laten ontstaan en moet hij de bewindvoerder blijven infomeren.
2.8.
Na afloop van de verlenging zal de rechtbank beoordelen of [saniet] aan alle verplichtingen heeft voldaan. In dat geval kan alsnog een schone lei worden verleend.
2.9.
De verlenging gaat in zodra de hogerberoepstermijn van dit vonnis is verstreken. Dat is, als geen hoger beroep wordt ingesteld, op 19 juli 2022.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de schuldsaneringsregeling met zeven maanden;
- geeft te kennen dat de verlenging ingaat op 19 juli 2022 en daarom zal lopen tot 19 februari 2023.
Dit is een beslissing van mr. J.R. Hagendoorn, rechter, in samenwerking met R. Becker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2022.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.