ECLI:NL:RBDHA:2022:7088

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2022
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
NL22.9961
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van onvoldoende geloofwaardig relaas

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Somalische man, heeft beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar eiser zijn relaas heeft gepresenteerd. Eiser stelt dat hij in het geheim is getrouwd met een vrouw van een meerderwaardige stam en dat hij bedreigd is door haar familie vanwege zijn minderheidsstatus. Hij heeft verklaard dat hij uit angst voor geweld Somalië heeft verlaten.

De rechtbank heeft de verklaringen van eiser beoordeeld en vastgesteld dat de eerste twee elementen van zijn verhaal geloofwaardig zijn, maar dat de derde en vierde elementen onvoldoende concreet en inzichtelijk zijn. Eiser heeft vaag en tegenstrijdig verklaard over belangrijke details van zijn relaas, zoals de ontwikkeling van zijn relatie en het incident op de markt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ongeschooldheid en culturele achtergrond van eiser, maar concludeert dat hij op cruciale punten summier en vaag heeft verklaard.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag van eiser heeft afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.9961

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.C. Pool),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J. Jalouqa).

ProcesverloopBij besluit van 25 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 30 juni 2022 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Somalische nationaliteit te hebben.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in het geheim is getrouwd met een vrouw uit een meerderwaardige stam. Zijn vrouw raakte zwanger en haar familie ontdekte in maart 2019 de zwangerschap en het huwelijk. Dit zorgde voor problemen, omdat eiser tot een minderheidsstam behoort. De broers van zijn vrouw
hebben zijn marktkraam verwoest en eiser met de dood bedreigd. Eiser is daarna ondergedoken bij een vriend en in mei 2019 Somalië uitgereisd. Eiser vreest bij terugkeer gedood te worden door de familie of de stam van zijn vrouw.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst
2. Discriminatie vanwege het behoren tot de Dhaaniye stam
3. Huwelijk van betrokkene met een vrouw van de Hawiye stam
4. Problemen met schoonfamilie en hun stam vanwege het huwelijk
3. Verweerder heeft de eerste twee elementen geloofwaardig geacht. Verweerder heeft het derde en vierde element ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat eiser onvoldoende concreet en inzichtelijk heeft verklaard. Hij heeft vaag, summier en op sommige punten tegenstrijdig verklaard. Ten aanzien van element 3 heeft eiser vage en summiere verklaringen afgelegd over het begin en de ontwikkeling van de relatie met zijn vrouw. Ook verklaart hij ongerijmd over de overwegingen die hij heeft gemaakt ten aanzien van het aangaan van het huwelijk met zijn vrouw en de mogelijke problemen die daaruit zouden voortvloeien. Verder verklaart hij tegenstrijdig over zijn huwelijksdatum, zijn woonsituatie en zijn burgerlijke stand. Ten aanzien van het vierde element stelt verweerder dat eiser inconsistent en ongerijmd heeft verklaard over het incident op de markt. Zo heeft hij vage verklaringen afgelegd over de broers die hem kwamen opzoeken op de markt en de periode dat hij onderdook bij zijn vriend.
4. Eiser stelt dat zijn relaas over het huwelijk met zijn vrouw en het incident op de markt ten onrechte niet geloofwaardig zijn bevonden. Hij voert hier toe aan dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn referentiekader. Eiser is ongeschoold, waardoor hij moeite heeft met het benoemen van data en chronologie. Eiser wijst op werkinstructie 2014/10 waaruit blijkt dat met dit soort verschonende omstandigheden rekening gehouden moeten worden. Uit het voornemen blijkt niet dat hier rekening mee is gehouden. Voorts stelt eiser dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn culturele achtergrond. Tot slot stelt eiser dat verweerder op verschillende punten onvoldoende heeft gemotiveerd waarom zijn relaas ongeloofwaardig is bevonden. Zo stelt hij onder andere dat het hem niet duidelijk was dat hij meer over zijn relatie met zijn vrouw moest verklaren en dat zijn huwelijk dermate complex van aard was dat het niet eenduidig te beschrijven is.
5. De rechtbank stelt vast dat eiser zijn ongeschooldheid en culturele achtergrond centraal staan in zijn beroep. Eiser stelt niet veel over de ontwikkeling van zijn relatie te kunnen verklaren omdat dit niet gebruikelijk is in de Somalische cultuur. Ook stelt hij problemen te hebben met het aanduiden van data en chronologie zodat hij bijvoorbeeld niet duidelijker kan zijn over de start van de relatie met zijn vrouw. Ook kan hij hierdoor niet het precieze verloop van het incident op de markt schetsen en kan hij zijn huwelijksdatum en de geboortedag van zijn dochter niet benoemen.
6. Uit de werkinstructie 2014/10 blijkt dat tijdens het gehoor rekening moet worden gehouden met ‘verschonende omstandigheden’, die een bepaald gebrek in de geloofwaardigheid zouden kunnen verklaren zoals bijvoorbeeld opleidingsniveau of interculturele barrières. De rechtbank stelt vast dat uit het voornemen niet direct blijkt hoe er tijdens het gehoor rekening is gehouden met het referentiekader van eiser, maar dat dit uit het bestreden besluit wel voldoende naar voren komt. Eiser is niet om zeer specifieke data gevraagd en hem is niet tegengeworpen dat hij deze data niet precies heeft kunnen benoemen. Hiermee is voldoende kenbaar dat het referentiekader is meegewogen tijdens het gehoor alsmede meegewogen is in het bestreden besluit.
7. Voorts stelt de rechtbank vast dat eiser op cruciale punten summier en vaag heeft verklaard, zelfs als rekening wordt gehouden met het referentiekader van eiser. Zo verklaart eiser summier over de start van zijn relatie met zijn vrouw, de ontwikkeling van deze relatie en het gestelde huwelijk. De rechtbank is van oordeel dat verweerder dit eiser terecht heeft tegengeworpen, nu van hem verwacht mag worden dat hij hier met meer diepgang over kan verklaren. Ook over de geboorte van zijn dochter kan eiser niet veel verklaren. De rechtbank stelt vast dat eiser hierover meer zou moeten kunnen aangeven nu dit een belangrijk moment in het leven van eiser moet zijn geweest. Tot slot is ook het incident op de markt niet uitvoerig beschreven. De rechtbank begrijpt dat dit deels is terug te voeren op het referentiekader van eiser, maar dat dit niet maakt dat van eiser niet mag worden verwacht dat hij diepgaander kan verklaren over cruciale onderdelen van zijn asielrelaas. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd tot de conclusie komt dat eisers asielrelaas niet geloofwaardig is.
8. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Verschueren, rechter, in aanwezigheid van mr.J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.