Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], verzoekster
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
driehonderdnegenenzeventig euro en 50 cent).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, ingediend op 30 juli 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 2 maart 2022 een verweerschrift ingediend. Vervolgens heeft verweerder op 7 april 2022 de asielaanvraag van verzoekster alsnog ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, een bestuursorgaan in de proceskosten kan worden veroordeeld indien bij de intrekking van het beroep daarom wordt verzocht en verweerder geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. In dit geval heeft verweerder aan verzoekster tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder zich niet verzet tegen de veroordeling in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van €379,50. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten gegrond verklaard en de kosten vastgesteld op €379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is, aangezien het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.