ECLI:NL:RBDHA:2022:708

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
NL21.19436
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van eiser behandeld, waarbij eiser en de staatssecretaris zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank overwoog dat het asielrelaas van eiser geloofd werd, maar dat Marokko als veilig land van herkomst is aangewezen. Dit houdt in dat er een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat eiser bij de Marokkaanse autoriteiten bescherming kan zoeken tegen de gestelde problemen. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geprobeerd heeft om bescherming te zoeken bij de Marokkaanse autoriteiten, en dat hij zich bovendien niet onverwijld heeft gemeld voor het doen van een asielaanvraag. De redenen die eiser hiervoor aanvoerde, werden door de rechtbank niet als rechtvaardigend beschouwd.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel vermeld tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.19436
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. A. Heida),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

ProcesverloopBij besluit van 13 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.19437, op 14 januari 2022 op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [Geb. datum] 1994.
2. Het asielrelaas van eiser wordt geloofd. Marokko is echter aangewezen als een veilig land van herkomst. Gelet daarop bestaat een algemeen rechtsvermoeden dat eiser bij de Marokkaanse autoriteiten terecht kan voor bescherming tegen de gestelde problemen. Wat er in dat verband is aangevoerd over de corruptie in het systeem van rechtsbescherming is al betrokken bij de beslissing tot aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst. Bij de recente herbeoordeling is de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst ongewijzigd voortgezet. Niet is gebleken van substantiële wijzigingen ten nadele in dit verband. De geciteerde rapporten bevatten in zoverre geen nieuwe informatie. Dit betekent dat uitgegaan moet worden van Marokko als een veilig land van herkomst en dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat het in zijn geval anders is. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij heeft geprobeerd om bescherming te zoeken bij de Marokkaanse autoriteiten.
3. Verweerder heeft ook terecht vastgesteld dat eiser zich niet onverwijld heeft gemeld voor het doen van een asielaanvraag. De daarvoor opgegeven redenen, namelijk dat eiser niet wist van het bestaan van de mogelijkheid om asiel aan te vragen en dat hij na aankomst in Nederland er niet meer bij stil heeft gestaan, vormen geen redenen om dat te rechtvaardigen. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond, omdat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst en omdat hij zich niet onverwijld heeft gemeld voor het doen van een asielaanvraag.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2022 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.