6.3Het oordeel van de rechtbank
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging zware mishandeling van de aangeefster. De aangeefster was op het moment van de mishandeling ongeveer 22 weken zwanger van het kind van de verdachte. Uit de verklaring van Slachtofferhulp Nederland ter terechtzitting blijkt dat het feit niet alleen letsel bij de aangeefster heeft veroorzaakt, maar dat het ook mentaal een grote impact op haar heeft gehad. Zij verkeerde na de mishandeling in de veronderstelling dat het kindje in gevaar was en heeft zij gedurende de rest van de zwangerschap daarvan veel stress ondervonden. Ook durfde zij de periode na de mishandeling niet meer naar buiten. De verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke als de geestelijke integriteit van de aangeefster.
Strafblad
De rechtbank heeft aan de hand van de Justitiële Documentatie van 10 februari 2022 vastgesteld dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland en de Pro Justitia-rapportage. Er is als volgt gerapporteerd.
Reclasseringsadvies d.d. 22 februari 2022 door M. Westhoek
Betrokkene heeft het afgelopen jaar in kleine stapjes vooruitgang geboekt en lijkt profijt te hebben van (intensieve) hulpverlening. Gelet op de gedragsproblematiek van betrokkene, is er een Wlz-indicatie (Wet langdurige zorg) aanvraag gedaan. De laatste stand van zaken is dat deze aanvraag nog niet is goedgekeurd. Het doel is om betrokkene richting (haalbare) zelfstandigheid te bewegen. Dit is een lang traject en hiervoor zal nog veel hulpverlening betrokken moeten blijven. Middels de Wlz-indicatie wil de WSS betrokkene aanmelden bij een geschikte begeleide woonvorm, daar de situatie met zijn moeder thuis niet goed te noemen is. Naast huisvesting speelt tevens het middelengebruik van betrokkene nog een prominente rol. Betrokkene kent geen intrinsieke motivatie om dit aan te pakken. Betrokkene doet zijn best om zijn contacten met zijn begeleider te onderhouden en zijn dagbesteding te behouden. De WSS heeft het afgelopen jaar een lange adem gehad maar dit wordt dan ook beloond met voorzichtige stapjes in de richting naar meer zelfstandigheid en stabiliteit in het leven van betrokkene.
Pro Justitia-rapportage d.d. 4 februari 2021 door psycholoog H.E.W. Koornstra
Er is sprake van een oppositionele gedragsstoornis en een licht verstandelijke beperking
met onderliggen een reactieve-hechtingsstoornis. Gezien het verband tussen de verstandelijke beperking en de gedragsstoornis waarbij het hem ontbreekt aan mogelijkheden op een goede manier met zijn emoties en frustraties om te gaan
en waardoor hij overspoeld kan raken door prikkels als zijn draagkracht tekort schiet, wordt geadviseerd het hem ten laste gelegde hem slechts in verminderde mate toe te rekenen.
Er zijn duidelijke indicaties betrokkene nog volgens het jeugdrecht af te straffen. Er is sprake van beperkte handelingsvaardigheden, betrokkene kan eigen handelen maar beperkt voor- en overzien, hij functioneert op verstandelijk beperkt niveau, kan eigen gedrag maar beperkt organiseren, handelt zonder nadenken en oogt in zijn hele doen jonger dan de 18 die hij is. Verder is pedagogische aansturing noodzakelijk en lijkt zeker ook nog mogelijk daar hij bij aanbrengen van structuur plots wel kan luisteren, is hulpverlening voor het gezin (zowel voor moeder als rond de op komst zijnde baby) noodzakelijk en beschikt hij nog niet over een start kwalificatie.
Concreet wordt derhalve geadviseerd in het kader van bijzondere voorwaarden bij een
voorwaardelijk strafdeel, stringente structuur in het leven van betrokkene aan te gaan brengen. Hij moet een structurele dagbesteding krijgen en er moet duidelijkheid komen over zijn rol als vader; dat is, er zal een steunend systeem opgezet moeten worden waarbij ook hij begeleid wordt in dezen en waarbij hem zaken als een ouderschapscursus aangeboden wordt. Indien er enige structuur en daarmee rust in het leven van betrokkene aangebracht is, kan gedacht worden aan ondersteunende cursussen ten behoeve van het aanleren van een andere coping en zijn emotieregulatie. Hoewel onderzoekster zeker gedacht heeft aan verdergaande maatregelen gezien de ernstige beperkingen in het functioneren van betrokkene en de stagnatie in zijn ontwikkeling, blijkt onderhavige ten laste legging toch een uitzondering geweest en zou nog niet eerder sprake geweest zijn van enig geweld zodat dit vermoedelijk te zwaar ingrijpen zal zijn. In deze wordt meegewogen dat de dwarse attitude van betrokkene ten tijde van onderhavig onderzoek het beeld mogelijk zwaarder gekleurd heeft dan waar werkelijk sprake van is; zeker omdat er ook sprake is van zeer belastende omstandigheden rond de zwangerschap van zijn ‘vriendin’. Wel zou een voorwaardelijk PIJ kader overwogen kunnen worden om te garanderen dat betrokkene meewerkt aan een stevig en structurerend kader om zijn leven vorm te geven.
Pro Justitia-rapportage d.d. 2 februari 2022 door psycholoog H.E.W. Koornstra
In het afgelopen jaar lijken nog geen stappen gemaakt in het versterken van de coping van
betrokkene doch wel lijkt er succesvol een dagbesteding opgestart waardoor hij succeservaringen opdoet hetgeen vrij direct zijn weerslag in het dagelijks leven liet zien waardoor zijn rol in huis ook positiever is geworden.
Al met al zijn er, hoewel er nog grote stappen gemaakt moeten worden voor betrokkene in
staat zal zijn zelfstandig te functioneren en verwacht kan worden dat hij een positieve bijdrage levert in zijn omgeving, geen redenen meer de begeleiding onder druk van een maatregel door te zetten; een normaal Jeugdreclasseringskader lijkt voldoende. In deze overweging is gebruik gemaakt van de wegingslijst PIJ. Hierbij blijkt met name het feit dat het het afgelopen jaar, ondanks de frustraties van betrokkene, niet tot recidive van geweld is gekomen, doorslaggevend.
De heer Abdul heeft, namens de jeugdreclassering, als deskundige ter zitting verklaard dat de verdachte de motivatie heeft verloren om de behandeling van zijn verslaving voort te zetten. Ook de traumabehandeling ligt op dit moment stil. Doordat de verdachte nog veel heeft waar aan gewerkt moet worden, is nog niet bemiddeld met de aangeefster om te bezien of de verdachte zijn kind zou kunnen zien. De verdachte zit in een pittig traject. Als hij zich ook aan bijzondere voorwaarden zal moeten houden, maakt een werkstraf erbij het zwaarder. Dat neemt niet weg dat de verdachte moet beseffen dat hij een heftig feit gepleegd. Wellicht dat voorwaardelijke jeugddetentie hem zal helpen om zich aan de voorwaarden te houden.
De heer [naam] , de coach van de verdachte, heeft als deskundige ter zitting het volgende verklaard. EMDR is stopgezet omdat de verdachte aangemeld moet worden voor meervoudige traumabehandeling. Op dit moment wordt gezocht naar passende behandeling. De verdachte komt op zijn afspraken met de coach en komt ook naar de dagbesteding.
Toerekeningsvatbaar
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen voor wat betreft de toerekeningsvatbaarheid over en acht de verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar.
Toepassing van het jeugdstrafrecht in ASR zaken
De rechtbank kan – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar nog niet die van 23 jaren heeft bereikt – het jeugdstrafrecht toepassen.
Door de officier van justitie en de raadsman is om toepassing van het jeugdstrafrecht verzocht. De verdachte beschikt over beperkte handelingsvaardigheden, is niet in staat om de consequenties van zijn gedrag te overzien, functioneert op een verstandelijk beperkt niveau, kan zijn eigen gedrag niet of nauwelijks organiseren en handelt impulsief. Gelet op de voornoemde omstandigheden adviseert Reclassering Nederland en de psycholoog toepassing van het jeugdstrafrecht en begeleiding door de jeugdreclassering.
De rechtbank neemt het advies van Reclassering Nederland over en past het jeugdstrafrecht toe.
Op te leggen straf of maatregel
De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken.
Alles afwegende zal de rechtbank de verdachte een jeugddetentie opleggen voor de duur van 60 dagen, met aftrek, waarvan 56 dagen voorwaardelijk. Op die manier ervaart de verdachte de consequenties van zijn gedrag en daarnaast vindt de rechtbank het van belang dat de verdachte bijzondere voorwaarden krijgt om te zorgen dat hij de hulp en begeleiding krijgt die voor hem noodzakelijk is.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten poging zware mishandeling.
Gelet op de ernst van het feit en de rapporten omtrent zijn persoon, waaruit naar voren komt dat de verdachte hulpverlening en begeleiding nodig heeft, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan zonder inzet van passende hulp. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 77z Sr te stellen voorwaarden en het op grond van art. 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.