ECLI:NL:RBDHA:2022:704

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
NL21.17832
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Eritreeër en verzoek om voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Eritreeër, verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. De zaak betreft een asielaanvraag die door verweerder op 8 november 2021 is afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 14 januari 2022 in Middelburg, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. H.J. Metselaar, en een tolk, D. Legiag-Nega. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A.K.E. van den Heuvel.

De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, verwijzend naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak (NL21.17831), waarin het beroep ongegrond werd verklaard. De voorzieningenrechter heeft echter wel besloten om verweerder te veroordelen in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt, vastgesteld op €759,-. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die door een derde is verleend.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter, mr. J.F.I. Sinack, heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.17832

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 8 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.17831, op 14 januari 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen D. Legiag-Nega. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.17831, heeft de rechtbank op het beroep beslist. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de beroepsprocedure ziet de voorzieningenrechter aanleiding verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op €759,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 759.- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van €759,- (zevenhonderdnegenenvijftig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.