ECLI:NL:RBDHA:2022:6971

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
14 juli 2022
Zaaknummer
C/09/629261 / JE RK 22-987
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor minderjarige

Op 8 juni 2022 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot machtiging voor de uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De zaak is ingediend door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, naar aanleiding van zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige, die onveilige contacten heeft met jongens en volwassen mannen. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige in raadkamer is gehoord. De vader van de minderjarige is opgeroepen maar niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die sinds maart 2022 onder toezicht is gesteld, nog steeds in een gesloten accommodatie verblijft. De kinderrechter oordeelt dat de machtiging voor een periode van drie maanden wordt verleend, uitsluitend ter overbrugging tot de volledige terugplaatsing bij de ouders. De kinderrechter heeft daarbij overwogen dat de minderjarige nog niet voldoende heeft kunnen profiteren van de hulpverlening en dat er zorgen zijn over de draagkracht van de ouders. De kinderrechter heeft het verzoek om een langere machtiging afgewezen, omdat dit niet in het belang van de minderjarige zou zijn.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 13 juli 2022.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/629261 / JE RK 22-987
Datum uitspraak: 8 juni 2022

Beschikking van de kinderrechter

Nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van het op 12 mei 2022 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2008 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] ,
bijgestaan door advocaat: mr. H. Polat, gevestigd in Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
en
[de vrouw]
hierna te noemen: de moeder,
hierna tezamen te noemen: de ouders,
beiden wonende te [woonplaats] ,

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen;
- de instemmingsverklaring van 9 mei 2022 van een gedragswetenschapper als bedoeld in
artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren
heeft onderzocht;
Op 8 juni 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [minderjarige] , bijgestaan door haar advocaat;
- [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder.
[minderjarige] is voorafgaand aan de zitting in het bijzijn van haar advocaat in raadkamer gehoord.
De vader is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, maar niet verschenen.

Feiten

- De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verblijft feitelijk in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, te weten bij [verblijfplaats]
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 9 maart 2022 [minderjarige] onder toezicht gesteld van 9 maart 2022 tot 9 maart 2023, alsmede een machtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 9 maart 2022 tot 9 jun 2022.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van zes maanden. De gecertificeerde instelling heeft ter zitting het verzoek gewijzigd in die zin dat het verzoek sterkt een machtiging de periode van drie maanden, met aanhouding van het overige. De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Er zijn al langere tijd zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige] . Zij heeft onveilige contacten met jongens en volwassen mannen en is onvoldoende in staat haar grenzen aan te geven en te bewaken. [minderjarige] is gebaat bij een stabiel en veilig opvoedklimaat dat binnen de gesloten kaders wordt geboden. Sinds het uitspreken van de gesloten machtiging in maart 2022 is onvoldoende resultaat bereikt om de huidige gesloten plaatsing te beëindigen. Mede door het incident dat [minderjarige] tijdens haar verlof in april 2022 is weggelopen naar haar [vriendje] en in een omgeving verbleef met onveilige contacten. Dit maakt ook dat het vertrouwen van de ouders in [minderjarige] flink is beschadigd. Een open plek, zoals gemeld in het verzoekschrift is niet aan de orde, die is niet passend. Verder zijn er zorgen zijn over de draaglast en -kracht van de ouders. Positief is dat Girls Talk zich in een afrondende fase bevindt en dat de systeemtherapie loopt. De gecertificeerde instelling stelt zich echter op het standpunt dat er sprake is van een prille positieve ontwikkeling, omdat [minderjarige] nog onvoldoende heeft kunnen profiteren van de ingezette behandeling.
De moeder heeft ter zitting aangegeven dat het beter gaat met [minderjarige] . Zij verblijft steeds vaker bij de ouders thuis en in de zomervakantie is het plan dat zij zes weken bij de ouders zal verblijven. Inmiddels staat [minderjarige] ingeschreven op een middelbare school in [woonplaats] en daar zal zij na de zomervakantie gaan starten. Daarbij heeft de moeder aangegeven dat [minderjarige] heeft bewezen alleen thuis te kunnen zijn en dat zij sinds kort weer haar eigen huissleutel heeft.
Door en namens [minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzochte. De advocaat van [minderjarige] heeft primair verzocht het verzoek af te wijzen en subsidiair verzocht het verzoek voor een kortere periode toe te wijzen. De advocaat heeft benadrukt dat het niet wenselijk is voor [minderjarige] als het verzoek deels wordt aangehouden, omdat dit veel onzekerheid en onduidelijkheid met zich meebrengt. De advocaat heeft verder naar voren gebracht dat het persoonlijkheidsonderzoek deels is afgerond en dat aan de hand daarvan verdere hulpverlening kan worden opgestart. Daar komt bij dat Girls Talk in de afrondende fase zit en de systeemtherapie is opgestart. Strikt gekeken is er onvoldoende juridische grondslag een machtiging tot gesloten jeugdhulp af te geven.
[minderjarige] heeft aanvullend aangegeven het zwaar te vinden op een gesloten groep te verblijven, omdat het hek bij [verblijfplaats] open staat, maar je niet naar buiten mag. [minderjarige] begrijpt dat het voor nu onverstandig is naar huis te gaan, maar zij zou liever naar een open groep willen dan langer binnen de gesloten setting te verblijven.

Beoordeling

De kinderrechter stelt vast dat vader niet bereid is zich te doen horen, zodat het horen van deze persoon op grond van artikel 6.1.10, eerste lid onder a, Jeugdwet achterwege kan blijven.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Daaromtrent het volgende.
[minderjarige] wordt in haar ontwikkeling bedreigd door de onveilige contacten die zij heeft met jongens en volwassen mannen. Daarbij is [minderjarige] onvoldoende in staat haar grenzen aan te geven en te bewaken. [minderjarige] is vanwege verschillende incidenten meermaals op een gesloten groep geplaatst. Zij verblijft nu ruim een halfjaar op een gesloten groep van [verblijfplaats] en er leek sprake te zijn van een positieve ontwikkeling. Zij is echter in april 2022 tijdens het verlof weggelopen naar haar [vriendje] Dit heeft het vertrouwen van de ouders in [minderjarige] beschadigd. Daarnaast zijn er zorgen over de draagkracht en -last van de ouders, omdat deze snel uit balans is waardoor er spanningen en conflicten in de thuissituatie ontstaan. Dit maakt dat een thuisplaatsing voor [minderjarige] nog te vroeg is en zij eerst dient te profiteren van de hulpverlening. De vraag is echter – ook omdat de gesloten plaatsing al geruime tijd duurt - nog wel aan de voorwaarden wordt voldaan.
Aan de ene kant is de kinderrechter van oordeel dat wel aan het onttrekkingscriterium voor gesloten jeugdhulp wordt voldaan, gelet op de recente wegloopactie van [minderjarige] . Uit het kindgesprek komt echter ook naar voren dat [minderjarige] zelf ook onderkent wat op dit moment nog het probleem is als ze voor een aantal dagen achter elkaar thuis is, wanneer spanningen oplopen en ze vluchtgedrag gaat vertonen. En hoe dan ook is het ook nu zo dat [minderjarige] in het weekend thuis (en maandag op de manege) is. Dat verhoudt zich op enigszins langere termijn moeilijk met de voorwaarde voor gesloten jeugdzorg dat [minderjarige] zich aan jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Uit de stukken blijkt dat iedereen (eerder ook [minderjarige] ) achter continuering van de gesloten plaatsing staan, zodat ouders en [minderjarige] nog kunnen profiteren van de door [verblijfplaats] geboden jeugdhulp. Kortom, dat komt er naar het oordeel van de kinderrechter erop neer dat eerder pragmatische redenen, dan risico op onttrekking de boventoon voeren. Dat kan de kinderrechter overigens goed volgen. Dit alles afwegende zal de gevraagde machtiging worden verleend, ook al komt naar het oordeel van de kinderrechter al snel een situatie in beeld waarin formeel niet meer wordt voldaan aan de criteria van artikel 6.1.2 van de Jeugdwet. Het belang van [minderjarige] bij die machtiging is echter duidelijk. Voor zover voor deze beslissing nog aanvullend een grondslag moet worden gevonden, ligt die in artikel 3, eerste lid, van het IVRK. Gelet op het bovenstaande zal de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode drie maanden, uitsluitend ter overbrugging van de periode tot aan de volledige terugplaatsing van [minderjarige] bij de ouders. Een langere periode is naar de huidige stand van zaken, en mede het op het voorgaande, niet te rechtvaardigen en niet in het belang van [minderjarige] . Voor het overige wordt het verzoek daarom afgewezen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 8 juni 2022 tot 8 september 2022;
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2022 door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.M.C. Mulders als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 juli 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.