Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit dat aan eiser, een Georgische nationaliteit houder, is opgelegd. Eiser werd op 14 mei 2022 aangehouden op strafrechtelijke gronden en had geen geldig paspoort of ander document voor grensoverschrijding. Op 16 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een terugkeerbesluit aan eiser opgelegd, waarbij hij binnen 28 dagen de Europese Unie diende te verlaten.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en voerde aan dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door hem direct een terugkeerbesluit op te leggen. Hij stelde dat het onduidelijk was wanneer hij zijn paspoort had verloren en dat hij mogelijk nog binnen de vrije termijn in Nederland verbleef. Eiser betoogde dat verweerder hem had moeten doorverwijzen naar de Georgische ambassade voor een nieuw paspoort of naar de politie om aangifte te doen, wat hem rechtmatig verblijf had kunnen opleveren.
De rechtbank overwoog dat houders van een Georgisch paspoort in beginsel binnen een periode van 180 dagen maximaal 90 dagen op het Schengengrondgebied mogen verblijven zonder visum, mits zij aan de voorwaarden voldoen. De rechtbank concludeerde echter dat eiser niet aan deze voorwaarden voldeed, omdat hij geen biometrisch paspoort kon overleggen en niet had aangetoond dat hij zich bij binnenkomst in Nederland aan de wettelijke verplichtingen had gehouden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling.