In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 29 juni 2022, is het verzoek tot doorhaling van een akte van nietigverklaring in de registers van de burgerlijke stand behandeld. Het verzoek is ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Den Haag en betreft een huwelijk tussen een man en een vrouw, dat op 14 februari 2022 aan de rechtbank is voorgelegd. De rechtbank Limburg had eerder, op 3 december 2019, een verklaring voor recht afgegeven dat het huwelijk tussen de man en de vrouw, gesloten in Australië in 2010, nietig was. Deze beschikking is op 16 december 2021 door de ambtenaar van de burgerlijke stand in de registers ingeschreven als nietigverklaring van het huwelijk.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de akte van nietigverklaring ten onrechte is opgemaakt, omdat de uitspraak van de rechtbank Limburg een verklaring van recht is en niet valt onder de in artikel 1:21 BW genoemde rechterlijke uitspraken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de akte van nietigverklaring van het huwelijk niet rechtsgeldig is en heeft daarom het verzoek tot doorhaling van de akte toegewezen. De rechtbank verklaarde zich niet bevoegd om kennis te nemen van het verzoek van de man tot wijziging van persoonsgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP).
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de doorhaling van de akte nummer [nummer] van het jaar 2020 in het register van echtscheidingen van de gemeente [gemeente] wordt gelast. De rechtbank heeft ook aangegeven dat het aan de belanghebbenden zelf is om de gegevens in de BRP te laten wijzigen, op basis van de beschikking van de rechtbank Limburg.