Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam], verzoeker V-nummer: [nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,- (
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Loth, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. R.P.G. van Bel, was afgewezen. Het bestreden besluit, dat op 16 maart 2022 was genomen, verklaarde de aanvraag niet-ontvankelijk. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft het beroep op 25 mei 2022 behandeld, samen met een andere zaak (NL22.4976). In een eerdere uitspraak op 6 juli 2022 heeft de rechtbank al een beslissing genomen op het beroep. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, verwijzend naar de uitkomst van de bodemzaak. Desondanks heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 759,-. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die door een derde is verleend.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert.