ECLI:NL:RBDHA:2022:6883

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
13 juli 2022
Zaaknummer
NL22.6739
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verblijfsrecht partner gemeenschapsonderdaan

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een vrouw die haar verblijfsrecht als partner van een gemeenschapsonderdaan betwist, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. In het primaire besluit van 29 oktober 2021 werd vastgesteld dat verzoekster nooit verblijfsrecht heeft gehad, met ingang van 6 januari 2020. Het bestreden besluit van 23 maart 2022 verklaarde de bezwaren van verzoekster ongegrond.

Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij de behandeling van haar beroep in Nederland kan afwachten. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. In de overwegingen van de uitspraak wordt verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank met zaaknummer NL22.6738, die relevant is voor de beoordeling van het verzoek.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. K. Verschueren, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.6739

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.C.M. van der Mark),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Jalouqa).

Procesverloop

In het besluit van 29 oktober 2021 (primaire besluit) heeft verweerder vastgesteld dat verzoekster haar verblijfsrecht als partner van een gemeenschapsonderdaan met ingang van 6 januari 2020 nooit heeft bestaan.
In het besluit van 23 maart 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder verzoekster haar bezwaren ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat zij de behandeling van het beroep in Nederland mag afwachten.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.6738, heeft de
rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek
om die reden als kennelijk ongegrond af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Verschueren, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.