Overwegingen
1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 2005 en heeft de Hondurese nationaliteit. Op 23 april 2020 heeft hij een asielaanvraag ingediend in Nederland. Daaraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij in de problemen is gekomen met bendes in zijn wijk. Een bekende van eiser, genaamd [naam bekende] , had in 2016 aan eiser gevraagd of hij een briefje bij een winkel kon afgeven. Toen eiser in de winkel was om het briefje af te geven, is hij door een paar mannen gepakt en meegenomen, omdat zij dachten dat eiser de winkeleigenaar aan het afpersen was. Terwijl hij onder schot werd gehouden, heeft eiser hen verteld dat [naam bekende] hem had gestuurd en heeft hij diens adres verteld. Vier dagen daarna is [naam bekende] gedood en drie maanden na het incident is ook eisers broer gedood. Toen zijn vader in 2019 voldoende had gespaard voor de reis van eiser naar Nederland is hij naar Nederland vertrokken.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst.
- Eiser ondervond persoonlijke problemen door bendes in zijn wijk.
3. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Dat eiser persoonlijke problemen heeft ondervonden door bendes in zijn wijk acht verweerder niet geloofwaardig. Eiser heeft volgens verweerder tegenstrijdig en vaag verklaard over het jaar en moment waarop het incident met de bende heeft plaatsgevonden. Daarnaast is het niet geloofwaardig dat eiser geen nadere vragen heeft gesteld over het briefje dat hij moest afleveren bij de winkel. Dat eiser ook niet kan concretiseren in welke winkel of waar hij het briefje moest afleveren, doet verder afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn
verklaringen. Eiser heeft vervolgens inconsistent verklaard over wat hij tegen de bendeleden
heeft verteld. Zijn verklaringen dat hij [naam bekende] wilde beschermen, maar dat hij [naam bekende] niet heeft gewaarschuwd, rijmen ook niet met elkaar. Verder valt niet in te zien dat de bendeleden vier dagen zouden wachten met het vermoorden van [naam bekende] nadat zij de informatie van eisers hadden gekregen. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat zijn broer is overleden als gevolg van eisers problemen met de bende. Dat eiser in de periode na het incident persoonlijk geen problemen heeft ondervonden en pas naar Nederland is gekomen toen zijn vader voldoende had gespaard, duidt ook niet op problemen met bendes, aldus verweerder. Aangezien eiser in februari 2020 Nederland is ingereisd en hij zich pas in april 2020 heeft gemeld en het relaas niet geloofwaardig wordt geacht, concludeert verweerder dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond.1
4. Op wat eiser hiertegen heeft aangevoerd, wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser persoonlijke problemen heeft ondervonden door bendes in zijn wijk. Daarbij heeft verweerder kunnen betrekken dat eiser inconsistent heeft verklaard over het jaartal waarin het incident met de bendeleden heeft plaatsgevonden. Zo heeft eiser in eerste instantie verklaard dat het incident in 2017 had plaatsgevonden.2 Later noemt hij echter 2016 als jaartal.3 Nu dit incident de kern van eisers relaas raakt, mocht van eiser worden verwacht dat hij hier consistent over verklaarde, ook al was hij minderjarig. Dat eiser slechts eenmalig 2017 heeft genoemd en voor het overige consistent heeft verklaard dat het incident in 2016 heeft plaatsgevonden, kan niet tot een andere conclusie leiden. Het had op de weg van eiser gelegen om dit te corrigeren. Eiser heeft het jaartal op pagina 12 van het rapport nader gehoor weliswaar laten corrigeren; daar diende te staan dat de problemen in 2016 waren begonnen. De rechtbank stelt echter vast dat 2016 reeds op die pagina stond vermeld. Eisers stelling dat ‘ongeveer 2017’ hetzelfde is als 2016 kan ook niet slagen. Zoals hiervoor is overwogen, dient het voor eisers rekening en risico te komen dat hij dit niet heeft gecorrigeerd.
6. Verweerder heeft ook bij zijn beoordeling kunnen betrekken dat eiser zeer weinig heeft kunnen verklaren over de winkel waar hij het briefje naartoe moest brengen. Uit eisers verklaringen blijkt dat [naam bekende] hem had opgedragen om naar een specifieke winkel in een andere wijk te gaan en dat deze wijk op twintig minuten lopen van eisers huis af lag. Verweerder heeft dan ook van eiser kunnen verwachten dat hij meer kon verklaren over de winkel dan hij heeft gedaan, zoals het benoemen van de naam van de winkel of de wijk waarin de winkel zich bevond. Eiser weet echter slechts te noemen dat het een winkel was
1. Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2 Rapport nader gehoor, p. 9.
3 Rapport nader gehoor, p. 12 en 18.
voor churros en snoep.4 De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat niet is gebleken dat zijn leeftijd of opleidingsniveau zijn betrokken bij de besluitvorming. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd waarom, juist tegen de achtergrond van eisers eigen verklaringen, kon worden verwacht dat hij concreter verklaarde dan hij heeft gedaan. Eiser heeft immers zelf verklaard dat [naam bekende] een specifieke winkel heeft genoemd en dat eiser wist waar hij was.5 Dat eiser niet meer kon verklaren dan hij heeft gedaan doet daarom afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen.
7. Dat eiser persoonlijk geen problemen heeft ondervonden toen hij terug bij zijn oma
– ofwel eisers hoofdverblijf ten tijde van het incident – is gaan wonen, heeft verweerder kunnen aanmerken als een omstandigheid die verder afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde problemen met de bende. Daarbij heeft verweerder kunnen betrekken dat de bendeleden wisten dat eiser daar woonde en dat hij daar ook woonde toen zijn broer werd vermoord, terwijl eiser stelt dat deze dood verband hield met het incident waarbij hij zelf betrokken was. Door eiser is bevestigd dat hij tot aan zijn vertrek in 2019 persoonlijk in het geheel geen problemen meer heeft ervaren sinds het incident; eiser heeft verklaard dat het in 2018 rustig was.6
8. Dat eiser daarnaast niet uit zichzelf is vertrokken uit Honduras, maar pas is uitgereisd toen zijn vader dat van hem vroeg, doet ook ernstig afbreuk aan de geloofwaardigheid van de gestelde persoonlijke problemen met de bende.
9. Verweerder heeft ook niet ten onrechte niet geloofwaardig geacht dat de broer van eiser is vermoord als gevolg van het incident van eiser met de bende. Eiser heeft enkele dagen voor de zitting een artikel op de webpagina van [naam webpagina] en een foto van een rapport van overlijden ingebracht, waarin de naam [naam 1] vermeld staat. Verweerder heeft daartegen aangevoerd dat het kopieën betreft, dat de familierelatie niet is onderbouwd en dat het causale verband niet aannemelijk wordt geacht. Eiser heeft zijn vermoeden dat zijn broer is vermoord vanwege het incident niet onderbouwd of aannemelijk gemaakt. Daartoe heeft verweerder kunnen oordelen dat niet valt in te zien dat de bendeleden eisers broer hebben vermoord en niet hem, terwijl ze wisten waar eiser woonde. Ook waren er drie maanden verstreken sinds het incident en het overlijden van zijn broer. Daarnaast heeft eiser zelf verklaard dat hij niet zeker weet of zijn broer daarom is vermoord, of omdat zijn broer op het slechte pad zat.7
10. De rechtbank volgt eiser in zoverre in zijn stelling dat van een 11-jarige niet kan worden verwacht dat hij een risicoanalyse maakt wanneer een bekende hem geld aanbiedt in ruil voor het afgeven van een briefje bij een winkel in een andere wijk. Verweerder heeft dan ook niet voldoende gemotiveerd waarom het niet geloofwaardig is dat eiser zonder vragen het briefje heeft overgebracht, terwijl hij op de hoogte was van bendes in de buurt. Verweerder heeft daarom eveneens onvoldoende gemotiveerd waarom het niet geloofwaardig is dat eiser na het incident terug zou gaan naar [naam bekende]. Eiser heeft hiervoor als verklaring gegeven dat hij zijn geld nog wilde krijgen. Verweerder heeft weliswaar kunnen tegenwerpen dat eiser had verklaard dat hij er niets meer mee te maken wilde hebben en dat het in zoverre opmerkelijk is dat eiser binnen 10 minuten naar [naam bekende] is gerend en vervolgens
4 Rapport nader gehoor, p. 14.
5 Rapport nader gehoor, p. 14 en 16.
6 Rapport nader gehoor, p. 20.
7 Rapport nader gehoor, p. 19.
niets heeft gezegd om [naam bekende] te waarschuwen. Verweerder heeft er op dit punt echter onvoldoende rekening mee gehouden dat eiser destijds 11 jaar oud was en een kind van die leeftijd niet altijd logische keuzes maakt. De rechtbank is echter van oordeel dat dit gelet op het voorgaande op zichzelf niet tot de geloofwaardigheid van het algehele relaas kan leiden.
11. Nu verweerder eisers problemen door bendes in zijn wijk niet ten onrechte niet geloofwaardig heeft geacht, heeft verweerder niet ten onrechte geconcludeerd dat eiser zijn vrees voor bendes bij terugkeer eveneens niet aannemelijk heeft gemaakt.
12. De rechtbank volgt eiser tot slot niet in zijn stelling dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 8 van het EVRM.8 Eiser heeft de familierechtelijke relatie met zijn gestelde vader, [naam vader] , immers in het geheel niet (met stukken) onderbouwd. Dat de identiteit van zowel eiser als zijn gestelde vader geloofwaardig is geacht, leidt niet tot een ander oordeel, nu hiermee de familierechtelijke relatie tussen hen nog niet kan worden vastgesteld.
13. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft kunnen concluderen dat sprake is van omstandigheden als bedoeld in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser zich niet onverwijld heeft gemeld om asiel aan te vragen nadat hij Nederland in februari 2019 is ingereisd. Eiser heeft zich pas ruim een jaar later op 23 april 2020 gemeld voor een asielaanvraag. Dat hij niet wist dat hij zich onverwijld diende te melden, wordt niet gevolgd.
Eiser is onder begeleiding van zijn oom Nederland ingereisd en zijn (gestelde) vader bevond zich reeds in Nederland en was al in een asielprocedure betrokken. De enkele stelling dat hij naar zijn vader heeft geluisterd en dat van een 13-jarige niet kan worden verwacht over kennis over asielaanvragen te beschikken, is onvoldoende om gegronde reden voor laattijdige aanmelding aan te nemen. Het is de verantwoordelijkheid van de vreemdeling – ook een 13-jarige – dat hij zich onverwijld na binnenkomst in Nederland meldt bij de daartoe bevoegde autoriteiten.
14. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.