ECLI:NL:RBDHA:2022:6787

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
C/09/611107 / HA ZA 21-411
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitlatingen door VvE in notulen en nieuwsbrieven

In deze bodemzaak heeft eiseres, lid van de Vereniging van Eigenaren (VvE), de VvE aangeklaagd wegens onrechtmatige uitlatingen die in notulen en nieuwsbrieven zijn gedaan. Eiseres stelt dat deze uitlatingen haar eer en goede naam aantasten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de VvE in haar communicatie met de leden het recht heeft om informatie te delen over conflicten die het gemeenschappelijk beheer betreffen. De rechtbank oordeelt dat de uitlatingen van de VvE niet onrechtmatig zijn, omdat deze feitelijk juist zijn en niet onnodig grievend. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat de uitlatingen haar reputatie hebben geschaad. De rechtbank wijst de vorderingen van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten van de VvE. De uitspraak is gedaan op 13 juli 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/611107 / HA ZA 21-411
Vonnis van 13 juli 2022
in de zaak van
[eiseres]te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. T.V. Janssens te Amsterdam,
tegen
[gedaagde naam VvE]te [plaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. H.J.G. Braakhuis te Nijmegen.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiseres] ’ en ‘de VvE’.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bevat de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 31 maart 2021, met producties 1 tot en met 16;
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 7;
  • het tussenvonnis van 20 april 2022 waarbij de mondelinge behandeling van 12 mei 2022 is bevolen;
  • de akte overlegging producties van de VvE, met producties 8 tot en met 10;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 12 mei 2022, waarbij [eiseres] niet is verschenen en de rechtbank heeft bepaald dat de zitting wordt aangehouden tot en voortgezet op 3 juni 2022;
  • de akte wijziging van eis, met producties 17 tot en met 22;
  • de akte uitlatingen van de VvE;
  • de mondelinge behandeling van 3 juni 2022.
1.2.
Van hetgeen door partijen tijdens de zitting naar voren is gebracht, is aantekening gehouden en deze aantekeningen zijn in het griffiedossier gevoegd. In beginsel wordt geen proces-verbaal opgemaakt van de mondelinge behandeling, tenzij hier om verzocht wordt en verzoeker een voldoende belang heeft bij het opstellen van een proces-verbaal.
1.3.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij notariële akte van 23 december 1980 is het gebouw aan de [adressen VvE] gesplitst in 38 appartementsrechten, 24 woningen en 14 garages.
2.2.
[eiseres] is gerechtigde tot de appartementsrechten [adres 1] , [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] . Het appartement aan de [adres 1] is een woning. [eiseres] woont daarin samen met de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ). De appartementen aan de [adres 2,3 en 4] zijn garageboxen.
2.3.
[eiseres] is van rechtswege lid van de VvE. Het bestuur van de VvE (hierna: het bestuur) bestaat uit de heer [naam 2] ( [naam 2] ), voorzitter, de heer [naam 3] ( [naam 3] ), penningmeester, en de heer [naam 4] ( [naam 4] ), die over technische zaken gaat.
2.4.
Bij notariële akte van 6 oktober 1992 is het modelreglement 1992 (hierna: het modelreglement) als onderdeel van de hiervoor bedoelde splitsingsakte van toepassing verklaard.
Artikel 18 lid 3 van het modelreglement luidt, voor zover van belang:
‘Indien voor het verrichten van een handeling met betrekking tot de gemeenschappelijke gedeelten of gemeenschappelijke zaken de toegang tot of het gebruik van een privé gedeelte naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is, is iedere desbetreffende eigenaar en gebruiker verplicht hiertoe zijn toestemming en medewerking te verlenen.’
In artikel 41 lid 4 van het modelreglement staat, voor zover van belang:
‘Het bestuur behoeft de machtiging van de vergadering voor het instellen van en berusten in rechtsvorderingen en het aangaan van dadingen, alsmede voor het verrichten van rechtshandelingen en het geven van kwijtingen een belang van een nader door de vergadering vast te stellen bedrag te boven gaande.’
2.5.
Op 13 november 2019 heeft een algemene ledenvergadering van de VvE plaatsgevonden. In de notulen daarvan staat, voor zover van belang:
‘De heer [naam 2] vraagt de vergadering in te stemmen met de volgende toevoeging aan het Huishoudelijk Reglement: 1) indien al parkeren van personenauto of motorfiets op het achterterrein, dan zo dicht mogelijk tegen de achterband; 2) met de passagierszijde tegen de achterband; 3) niet voor de laatste garage, nr. [nr X] . Behalve door of met toestemming van de eigenaar van [nr X] .
De vergadering gaat, met 109 stemmen voor en 40 stemmen tegen, akkoord.’
2.6.
Bij brief van 9 augustus 2020 heeft [naam 3] aan [eiseres] en [naam 1] geschreven dat zij de bepaling over parkeren uit het Huishoudelijk Reglement structureel en ten minste al vanaf december 2019 overtreden met twee auto’s. Hij heeft [eiseres] en [naam 1] verzocht om zich aan de parkeerregels van het Huishoudelijk Reglement te houden.
2.7.
Bij brief van 22 september 2020 heeft [naam 3] namens het bestuur de bewoners van het portiek met huisnummers [nrs Z] bericht dat loodgietersbedrijf [naam 5] op 29 september 2020 de verticale keukenstandleidingen in de appartementen zou komen reinigen. Daarbij heeft hij vermeld dat het zeer noodzakelijk was dat er per appartement ten minste één bewoner aanwezig zou zijn of dat een sleutel bij een andere appartementseigenaar zou worden achtergelaten.
2.8.
Op 24 september 2020 heeft [naam 4] namens het bestuur bewoners via een bericht in het portiek laten weten dat nieuwe entreepuien zouden worden geplaatst. De vervanging zou betekenen dat de deurbellen, intercoms, elektrische deurdrangers en de elektrische openingsknoppen gedurende de gehele werkweek vanaf 6 oktober 2020 niet zouden werken. Op 8 oktober 2020 zou de elektricien starten met het opnieuw aansluiten van de deurbellen en intercoms. Voorts heeft [naam 4] medegedeeld dat op 9 oktober 2020 de deurdrangers zouden worden bevestigd en dat elke bewoner dan met een nieuwe, eigen
tagde voordeur zou kunnen openen. Per appartement zouden standaard vier
tagsworden geleverd. Op 2 oktober 2020 is vervolgens kenbaar gemaakt dat de installaties al vanaf 5 oktober 2020 niet meer zouden werken in plaats van vanaf 6 oktober 2020.
2.9.
Bij e-mail van 27 september 2020 heeft [naam 1] aan [naam 3] geschreven in reactie op de brief van 22 september 2020:
‘Gezien in ieder geval het lacuneuze karakter en de suspecte inhoud van uw brief, alsmede het onverbeterlijke affronterende gehalte van uw communicatie, kan aan uw verzoek door mevrouw [eiseres] geen medewerking worden gegeven.’
2.10.
Op 9 oktober 2020 heeft [naam 3] aan [eiseres] , zowel per sms als per e-mail, geschreven:
‘Omdat je niet opendoet voor de elektricien, kan jouw intercomcode niet worden gelezen en wordt je niet op het systeem aangesloten.’
2.11.
[naam 1] heeft vervolgens op 9 oktober 2020 alsnog de elektricien toegang verleend tot de woning van [eiseres] .
2.12.
Bij brief van 10 oktober 2020 heeft [naam 3] namens het bestuur aan de bewoners laten weten:
‘Aanstaande maandag 12 oktober vanaf circa 8:30 uur komen er twee elektriciens van [naam 6] om de elektriciteit van de brievenbusbellen, de intercom en, als alles goed gaat, van de voordeur aan te sluiten. Die kan dan via de intercom en met een sleutel worden geopend, die u maandag zult ontvangen.
Door een verplichte quarantaine van de elektricien die de sleuteltags programmeert, ontvangt u de 4 tags naar verwachting eind van die week.’
2.13.
Bij brief van 13 oktober 2020 heeft de toenmalige gemachtigde van [eiseres] aan de VvE geschreven, voor zover van belang:
‘Cliënte heeft vandaag om 6.50 uur geconstateerd dat op de toegangsdeur tot het portiek dat toegang geeft tot het appartement van cliënte, een ander slot is geplaatst. Het in ieder geval op dit tijdstip en deze wijze vervangen van het slot is niet aangekondigd en aan cliënte zijn geen sleutels van het nieuwe slot uitgereikt.
Cliënte verzoekt het bestuur van de VvE ervoor zorg te dragen dat ten behoeve van cliëntevandaag uiterlijk voor 18.00 uursleutels van het nieuwe slot worden overhandigd aan Mr. [naam 7] , [adres 5] , [postcode 1] [plaats] , bij gebreke waarvan zonder verder uitstel een kort geding procedure aanhangig zal worden gemaakt.’
2.14.
Op 23 oktober 2020 heeft de VvE een conceptdagvaarding ontvangen namens [eiseres] . Deze conceptdagvaarding bevatte een vordering tot afgifte van vier voordeurportieksleutels en vier voordeurportieksleuteltags.
2.15.
In de nieuwsbrief van de VvE, die alleen onder de appartementseigenaren wordt verspreid, over het derde kwartaal van 2020 staan, voor zover van belang, de volgende passages:
‘De firma [naam 6] heeft met de elektriciteitsaansluitingen zeer professioneel werk geleverd. Het is daarom betreurenswaardig dat toen [naam 6] aan het middelste portiek begon (na het linker portiek) aan het bestuur werd gemeld: “Hopelijk vandaag met iets gezelliger mensen dan [nr Y] en [nr. adres 1] want die waren zeer onprettig en lieten niemand in de woning toe i.v.m. het programmeren van het videofoontoestel”. Door een dwingende oproep van het bestuur werd uiteindelijk toegang verleend. Het bestuur heeft haar verontschuldigingen voor het gedrag van deze bewoners gemaakt.
Niet verrassend schroomden de bewoners van [nr Y] en [nr. adres 1] ook niet om bij de uitreiking van de nieuwe voordeursleutels een merkwaardig theater op te voeren en daarmee het werk van het bestuur (wederom) onnodig te bemoeilijken.
(…)
De bewoners van de appartementen [nr Y] en [nr. adres 1] (zij opnieuw – zie vorige paragraaf) weigerden de loodgieters binnen te laten om de leidingen te controleren.
(…)
Jammer genoeg hebben de hardnekkige overtreders van de parkeerregeling, ondanks herhaalde verzoeken van bestuur en bewoners c.q. huurders, en ondanks een aangetekende waarschuwingsbrief hun parkeergedrag niet gewijzigd.
(…)
Door dit foutief parkeren wordt de tuin bovendien onnodig beschadigd en zijn extra kosten voor beplanting nodig.
(…)
Helaas heeft de eigenaar van garage [nr. adres 2] (wederom appartement [nr. adres 1] ) geen toegang verleend om de afvoerpijp - een gemeenschappelijk gedeelte, (grotendeels) gelegen in een privégedeelte - te laten controleren door de loodgieter. Feit is dat de kraag die de garage inloopt kapot is en het gietijzer gescheurd.’
2.16.
In de notulen van de algemene vergadering van de VvE van 25 november 2020 is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
‘Het bestuur heeft een voorwaardelijke aanzegging kort geding ontvangen van de advocaat van de eigenaar van [adres 1] omtrent het niet ontvangen van sleutels van de nieuwe entreedeur. Het bestuur is ervan overtuigd dat de eigenaar de sleutels wel degelijk heeft ontvangen.
Daarnaast heeft het bestuur een voorwaardelijke aanzegging kort geding ontvangen voor een eis tot rectificatie omtrent mededelingen opgenomen in de Nieuwsbrieven 3 en 4. Het bestuur heeft de heer [naam 7] , vertegenwoordiger van de eigenaar, laten weten niet te zullen rectificeren.
(…)
De heer [naam 2] licht verder toe. Zoals uit de laatste Nieuwsbrieven valt op te maken, heeft het bestuur helaas te maken met een eigenaar en haar huisgenoot, tevens raadsman, die beslissingen van deze vergadering en de relevante wetgeving, ook wanneer zij daarop zijn aangesproken door het bestuur en door Rijssenbeek Advocaten, eigenlijk per definitie naast zich neerleggen. Dit maakt het niet alleen buitengewoon lastig voor het bestuur, maar is tevens van direct belang voor de hele VvE als de desbetreffende eigenaar consequent weigert toegang te verlenen (voor onderhoud/reparatie van een of meer gemeenschappelijke zaken die gelegen zijn in het privégedeelte van de desbetreffende eigenaar) en het zich ostentatief niet houden aan de parkeerregeling. Dit schaadt direct de belangen van de andere eigenaars onder meer door de potentiële schade aan het gebouw en mogelijk ook hun privégedeelten en door onnodige ergernis bij vooral het parkeren voor garages van een aantal eigenaars. Rijssenbeek Advocaten en het bestuur zien na vele pogingen geen andere weg meer dan naar de rechter te gaan en zijn van mening dat een brede steun vanuit de VvE in dit verband zeer behulpzaam zal zijn. Vandaar het door dit advocatenkantoor opgestelde procesbesluit, waarvoor de voorzitter steun vraagt. Van belang hierbij is dat het bestuur ervan overtuigd is dat de VvE, afgezien van de ergernis en extra werk voor de bestuursleden, ook aantoonbare schade lijdt door het gedrag van deze eigenaar en diens huisgenoot annex raadsman. Het bestuur heeft moeten vaststellen dat vanwege het gedrag van eigenaar en huisgenoot/raadsman binnen en buiten de ALV geen andere eigenaar bereid is in het bestuur plaats te nemen. Dit heeft dan weer tot gevolg dat, bij aftreden van dit bestuur, een grotere en dus aanmerkelijk duurdere wissel getrokken zal moeten worden op de beheerder. Daarnaast heeft het bestuur vernomen dat deze - eigenlijk onnozele - strijd in onze VvE langzamerhand bekend wordt, ook buiten de VvE en geen positieve invloed zal hebben op de verkoopbaarheid en dus de waarde van de appartementsrechten.
Het bestuur houdt zich overigens aanbevolen voor een bemiddelingspoging door of via een van de eigenaars om te trachten de eigenaar van [nr. adres 1] alsnog tot de minimaal noodzakelijke medewerking in VvE aangelegenheden te bewegen, die deze onzalige procesgang overbodig zou maken. Er zijn ter vergadering geen eigenaren die zich aanmelden om te bemiddelen.
Intussen bereidt het bestuur zich namens de VvE voor op het worst case scenario en dient dus, op advies van Rijssenbeek Advocaten, een machtiging, een mandaat, te krijgen van de ALV voor een procesbesluit, als het bestuur namens de VvE met een optimale kans op succes de gang naar de rechter moet maken. Dit mandaat om naar de rechter te gaan wordt gevraagd voor de eigenaren van [nr. adres 1] en [nr Y] . De vergadering gaat akkoord.’
2.17.
In de nieuwsbrief van de VvE over het vierde kwartaal van 2020 staan, voor zover van belang, de volgende passages:
‘Het bestuur heeft een brief ontvangen namens de eigenaar van appartement [adres 1] mevrouw [eiseres] . Hierin wordt de VvE gedreigd met een kort geding, dat overigens al is ingetrokken.
(…)
Het bestuur betreurt de gevolgde procedure. Mevrouw [eiseres] zocht geen contact met het bestuur, maar forceerde volstrekt onnodig en onterecht een kort geding procedure. Het bestuur neemt vooral afstand van de inhoud van het schrijven en acht het vooralsnog beneden haar waardigheid om hier op alle beweringen en beschuldigingen in te gaan.
Loodgieter reparaties
Alle urgente loodgieter inspecties/reparaties (lekkages en borrelende standleidingen) zijn als het goed is bij het verschijnen van deze nieuwsbrief verricht, met uitzondering van de in de voorgaande Nieuwsbrief beschreven niet verleende toegang tot twee appartementen en een garage.’
2.18.
In de nieuwsbrief van de VvE over het derde kwartaal van 2021 is, voor zover van belang, vermeld:
‘Zoals u allen weet heeft de Algemene Ledenvergadering (ALV) de vervelende beslissing moeten nemen om diverse rechtszaken aan te spannen tegen twee eigenaars (en hun huisgenoten). Inmiddels is bij beschikking d.d. 16 juli de VvE door de rechter in het gelijk gesteld in de zaak om voor noodzakelijk onderhoud toegang te krijgen tot de woning, de berging en de garage van de eigenaar van appartement [nr. adres 1] .
(…)
Stand van rechtszaken
Er stonden enkele maanden geleden diverse rechtszaken op stapel, waarvan één over het toelaten van onderhoudspersoneel in de berging, de woning en de garage van de eigenaar van appartement [nr. adres 1] voor werkzaamheden aan de gemeenschappelijke gedeelten van het gebouw. Deze rechtszaak is mondeling behandeld afgelopen vrijdag 2 juli en op maandag 19 juli ontving het bestuur de uitspraak van de rechter over de toegang, die als volgt luidt:
De kantonrechter:
  • verleent de VvE vervangende machtiging ten aanzien van de vereiste medewerking en toestemming die de VvE van [eiseres] , red) behoeft teneinde de noodzakelijke werkzaamheden aan de gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken te laten verrichten in het privégedeelte (de garage) aan de [adres 2] te ’ [plaats] (A-38);
  • verleent de VvE vervangende machtiging ten aanzien van de vereiste medewerking en toestemming die de VvE van [eiseres] , red.) behoeft teneinde de noodzakelijke werkzaamheden aan de gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken te kunnen laten verrichten in het privégedeelte (de woning en de berging op de begane grond) aan de [adres 1] ( [postcode 2] ) te ’ [plaats] (A-13).
(…)
Pogingen onlangs tot hernieuwde toegang zijn jammer genoeg door de huisgenoot van de eigenaar met aantoonbare leugens gedwarsboomd.
(…)
Ten slotte is, zoals eerder op de ALV besproken, een rechtszaak in voorbereiding tegen het steevast foutief parkeren van de eigenaar en huisgenoot van de [adres 1] .
(…)
Alle oude rioolbuizen aan de voorkant van het gebouw zijn vervangen door pvc evenals de gietijzeren kragen, behalve één kraag die naar alle waarschijnlijkheid te bereiken is via de berging van appartement [nr. adres 1] .
(…)
De notoire overtreder trekt zich hier echter niets van aan en sommeert ondertussen zelfs zijn leveranciers en bezoekers om óók verkeerd te parkeren.’
2.19.
In de (concept)notulen van de Algemene ledenvergadering van 24 november 2021 staat, voor zover van belang:
‘De rechter heeft vervolgens mediation aangeboden tussen de betrokken partijen. Het bestuur stond hiervoor open. De eisende partij heeft dit afgewezen.’
2.20.
In de nieuwsbrief over het eerste kwartaal van 2022 staat, voor zover van belang:
‘Als je in zo’n kleine vereniging 2 rechtszaken moet voeren - die beide door de VvE gewonnen zijn - vraag je je af waar je eigenlijk mee bezig bent; het blijft immers allemaal vrijwilligerswerk.
(…)
De eigenaar stelde helaas wederom allerlei voorwaarden voor het verschaffen van toegang, in tegenstelling tot wat de kantonrechter in zijn uitspraak had aangenomen.
(…)
Bij deze nieuwe afspraak op 24 januari met de loodgieter van de VvE werd namens de eigenaar niet voor de eerste keer hinderlijk zo niet intimiderend opgetreden. De loodgieter kon desondanks twee van de drie klussen afronden. Want nadat de loodgieter een korte inspectie in de kelderberging had verricht werd hem vervolgens de noodzakelijke toegang tot deze berging geweigerd.
(…)
Inmiddels heeft de rechtbank gepoogd om, met een tussenvonnis van 1 september jl., via een zogenoemde regiezitting op 4 oktober jl. partijen te bewegen om een mediator (bemiddelaar) de zaak te laten behandelen. De betrokken eigenaar heeft in deze zitting ‘mediation’ door haar huisgenoot en raadsman laten afwijzen.
(…)
Alle oude rioolbuizen aan de voorkant van het gebouw zijn vervangen door pvc evenals de gietijzeren kragen, met uitzondering van de kraag die volgens de loodgieter door de berging van appartement [nr. adres 1] loopt.
(…)
Eén kraag die lek was is op 24 januari vervangen.’

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert - samengevat en na eisvermeerdering - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op straffe van een dwangsom:
I. de VvE gebiedt om zich in door haar te verspreiden publicaties te onthouden van uitlatingen die direct of indirect herleidbaar zijn tot de persoon van [eiseres] ;
II. de VvE verbiedt om [eiseres] te beschuldigen van te hebben gehandeld of te handelen in strijd met regels, tenzij zich objectief verifieerbare feiten voordoen die een dergelijke beschuldiging rechtvaardigen;
III. de VvE gebiedt om per e-mail een rectificatie in een nieuwsbrief te distribueren en te publiceren;
IV. de VvE veroordeelt tot het betalen van € 5.000,00 aan immateriële schadevergoeding aan [eiseres] ;
een en ander met veroordeling van de VvE in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de VvE onrechtmatig heeft gehandeld. Zij vindt dat de VvE haar voortdurend en zonder aanleiding wegzet als querulant en haar het leven zuur maakt met onjuiste en suggestieve aantijgingen en boeteaanzeggingen. Die zijn volgens haar niet alleen op zichzelf onredelijk en ongepast, vooral ook in hun onderlinge samenhang is voor [eiseres] met de aantijgingen en aanzeggingen een grens overschreden. De aantijgingen zijn een schending van haar eer en goede naam en onnodig grievend, aldus [eiseres] . [eiseres] doet ter onderbouwing van haar vordering een beroep op het elementair fatsoen en zoekt aansluiting bij wet- en regelgeving zoals de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: AVG).
3.3.
De VvE heeft verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Is de vermeerdering van eis in strijd met de goede procesorde? Nee.

4.1.
Bij akte van 22 mei 2022 heeft [eiseres] haar eis vermeerderd. De vermeerdering van eis heeft betrekking op rectificatie van de uitlatingen uit de nieuwsbrieven van 2021 en 2022 en (concept)notulen van de Algemene Ledenvergadering van 24 november 2021. Voorts heeft [eiseres] in deze akte de vorderingen onder I en II toegevoegd aan de eis.
4.2.
Op grond van artikel 130 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, voor zover van belang, is de gedaagde bevoegd bezwaar te maken tegen het vermeerderen van de eis, op de grond dat deze in strijd is met de eisen van de goede procesorde. De rechter kan op dezelfde grond ook een vermeerdering van eis buiten beschouwing laten.
4.3.
De VvE heeft aangevoerd dat het gaat om een zeer wezenlijke wijziging van de eis, maar zij heeft daartegen niet expliciet bezwaar gemaakt. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om ambtshalve de vermeerdering van eis buiten beschouwing te laten nu deze niet in strijd is met de goede procesorde. Allereerst niet omdat de VvE in dezelfde akte inhoudelijk verweer gevoerd heeft tegen uitlatingen die aan de eisvermeerdering ten grondslag liggen. Hieruit volgt dat de VvE in de gelegenheid is geweest om verweer te voeren. Verder heeft te gelden dat de uitlatingen uit de nieuwsbrieven van 2021 en 2022 en (concept)notulen van de algemene vergadering van 24 november 2021 bekend waren bij de VvE, zodat zij daarop naar het oordeel van de rechtbank adequaat heeft kunnen reageren. Hoewel het deels gaat om andere vorderingen dan die waarop de dagvaarding betrekking heeft, gaat het nog steeds om de vraag of door de VvE gedane uitlatingen onrechtmatig zijn. Of de vermeerderde eis kan worden toegewezen, zal hierna aan de orde komen.
Is [eiseres] ontvankelijk in haar vorderingen? Ja.
4.4.
De VvE voert als meest verstrekkende verweer aan dat [eiseres] nietontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen, omdat zij niet gesteld, laat staan onderbouwd heeft welk belang zij heeft bij haar vorderingen.
4.5.
De rechtbank zal dit verweer als eerste beoordelen.
4.6.
Bij de beoordeling van de ontvankelijkheid is het bepaalde in artikel 3:303 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) van belang. Dit artikel bepaalt dat zonder voldoende belang niemand een rechtsvordering toekomt. Volgens vaste rechtspraak mag niet te snel worden aangenomen dat iemand niet voldoende belang heeft. De bepaling van artikel 3:303 BW moet met terughoudendheid worden gehanteerd (vgl. HR 17 september 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1058).
4.7.
[eiseres] stelt dat zij belang heeft bij bescherming van haar eer en goede naam in het bijzonder gezien de verantwoordelijke maatschappelijke en internationale functies die zij heeft. De VvE heeft aangevoerd dat onduidelijk is hoe deze functies zouden worden geschaad door de uitlatingen. Volgens de VvE zijn de uitlatingen binnen de VvE gedaan en gaat het dus uitsluitend om interne documenten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] aangevoerd dat zij geen voorbeelden heeft dat zij bij de uitoefening van haar functies direct hinder heeft van de uitlatingen over haar van (het bestuur van) de VvE. [eiseres] heeft echter ook gesteld dat zij binnen de VvE een slechte naam heeft gekregen. Dit heeft de VvE niet betwist en geeft naar het oordeel van de rechtbank [eiseres] een voldoende belang bij haar vorderingen. Bovendien is niet uit te sluiten dat een of meer van de hiervoor genoemde uitlatingen op enig moment bekendheid krijgt buiten de kring van de leden van de VvE, zoals ook de VvE lijkt te onderkennen. De rechtbank concludeert dan ook dat [eiseres] voldoende belang heeft bij haar vordering en ziet dan ook geen aanleiding om haar niet-ontvankelijk te verklaren. Die vorderingen zullen hierna inhoudelijk door de rechtbank worden beoordelen.
Zijn de uitlatingen onrechtmatig tegenover [eiseres] ? Nee.
AVG
4.8.
Ten aanzien van het beroep van [eiseres] op een schending van de AVG overweegt de rechtbank als volgt. In de akte wijziging van eis heeft [eiseres] gesteld dat de AVG strenge eisen stelt rond tot een persoon herleidbare gegevens. Tijdens de zitting heeft [eiseres] desgevraagd gemeld dat zij niet precies weet met wie de uitlatingen worden gedeeld. De VvE voert, zoals overwogen onder randnummer 4.7, aan dat de uitlatingen alleen zijn gedaan binnen de VvE. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] gelet hierop niet voldoende geconcretiseerd waarom de AVG volgens haar is geschonden. De rechtbank acht dan ook onvoldoende onderbouwd dat op dit punt sprake van onrechtmatigheid is.
Beoordelingskader onrechtmatige uitlatingen
4.9.
De vorderingen van [eiseres] zijn gebaseerd op het doen van onrechtmatige uitlatingen (artikel 6:162 BW) door (het bestuur van) de VvE. Bij de beoordeling van de vraag of een uitlating onrechtmatig is zijn twee fundamentele rechten betrokken, te weten het recht op vrijheid van meningsuiting enerzijds en het recht op bescherming van eer en goede naam anderzijds. Alle omstandigheden van het geval dienen bij de beoordeling in aanmerking te worden genomen of sprake is van een onrechtmatige uitlating en de uitlatingen dienen in hun concrete context beoordeeld te worden.
4.10.
Toegepast op het voorliggende geval betekent dit naar het oordeel van de rechtbank concreet het volgende. Voorop staat dat het bestuur het recht, en in bepaalde gevallen zelfs de plicht, heeft om de appartementseigenaren op de hoogte te brengen van onderwerpen die het gemeenschappelijk beheer betreffen. Dit kan zowel in woord als in geschrift en zowel tijdens een algemene vergadering als daar buiten, bijvoorbeeld in een nieuwsbrief. Dit recht is echter niet onbegrensd.
4.11.
De rechtbank neemt in aanmerking dat het het bestuur van een VvE in beginsel vrij staat om uitlatingen te doen over individuele appartementseigenaren indien hun doen en/of nalaten het beheer van de gemeenschappelijke gedeeltes raakt. Het noemen van namen van individuele leden door het bestuur kan ook van belang zijn om te voorkomen dat geruchten over die leden de ronde doen. Het bestuur mag – en in voorkomende gevallen: moet – de appartementseigenaren informeren over een eventueel conflict of een verschil van inzicht met de een of meer appartementseigena(a)r(en). Het staat het bestuur vrij om in zijn communicatie met de leden van een VvE zijn visie op het conflict te geven of zijn eigen standpunt in dit geschil weer te geven. Dat geldt in het bijzonder voor zaken waarin de kans aanwezig is dat de VvE in een gerechtelijke procedure betrokken wordt, nu een dergelijke procedure de andere appartementseigenaren raakt en voor het voeren van een gerechtelijke procedure op grond van artikel 41 lid 4 van het modelreglement een machtiging van de algemene vergadering vereist is.
4.12.
Daarbij geldt wel dat het bestuur geen feitelijk onjuiste en onnodige grievende of diskwalificerende uitlatingen mag doen die de eer of goede naam van de desbetreffende appartementseigenaar aantast. Indien in het geschil een verschil van mening bestaat over het feitelijk verloop, mag van het bestuur worden verwacht dat hij in de uitlatingen waarmee daarvoor aandacht wordt gevraagd terughoudender is. Ook heeft te gelden dat van een bestuur, dat de gezamenlijke appartementseigenaren vertegenwoordigt, een zekere mate van terughoudendheid ten aanzien van het doen van uitlatingen met een persoonlijk karakter mag worden verwacht. Van het bestuur mag verder worden verwacht dat zij zich beperkt tot mededelingen over individuele leden die nodig zijn om de leden van de VvE te informeren over de voor hen relevante onderwerpen. De te verwachten terughoudendheid geldt naar het oordeel van de rechtbank temeer naarmate de kring van personen buiten de VvE die mogelijk bekend zullen raken met de uitlatingen groter is. De rechtbank weegt bij de beoordeling van de uitlatingen wel mee dat uitlatingen die enkel betrekking hebben op het doen en laten als VvE-lid (een weigerachtige houding of het niet naleven van het Huishoudelijk Reglement) een kleiner effect hebben op de reputatie van een persoon dan algemeen diffamerende uitlatingen (bijvoorbeeld oplichter, leugenaar, etc.).
4.13.
De rechtbank overweegt verder nog dat de inhoud van de geschillen tussen [eiseres] en (het bestuur van) de VvE geen onderwerp van deze procedure zijn. Ook de vraag of het bestuur op goede gronden heeft besloten rechtsbijstand te vragen van een advocaat voor het voorbereiden van gerechtelijke procedures om medewerking van [eiseres] aan het uitvoeren van inspectiewerkzaamheden af te dwingen, en daarover de appartementseigenaren op de algemene vergadering heeft geïnformeerd, valt buiten de reikwijdte van deze procedure.
Uitlatingen niet-herleidbaar tot [eiseres]
4.14.
De rechtbank overweegt dat een aantal van de uitlatingen niet (direct) herleidbaar is tot [eiseres] . De uitlating ‘
Pogingen onlangs tot hernieuwde toegang zijn jammer genoeg door de huisgenoot van de eigenaar met aantoonbare leugens gedwarsboomd.’heeft betrekking op [naam 1] , de huisgenoot van [eiseres] . [naam 1] is echter geen partij bij deze procedure.
4.15.
Verder wordt in geen van de volgende uitlatingen de naam of een van de huisnummers van [eiseres] genoemd:
- ‘Feit is dat de kraag die de garage inloopt kapot is en het gietijzer gescheurd. De loodgieter heeft aangegeven dat de gehele pijp gecontroleerd dient te worden.’- ‘Rijssenbeek Advocaten en het bestuur zien na vele pogingen geen andere weg meer dan naar de rechter te gaan en zijn van mening dat een brede steun vanuit de VvE in dit verband zeer behulpzaam zal zijn. Vandaar het door dit advocatenkantoor opgestelde procesbesluit, waarvoor de voorzitter steun vraagt.’- ‘De rechter heeft vervolgens mediation aangeboden tussen de betrokken partijen. Het bestuur stond hiervoor open.’- ‘Eén kraag die lek was is op 24 januari vervangen.’
4.16.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] onvoldoende heeft onderbouwd dat deze uitlatingen, waarin geen expliciete verwijzing naar haar is opgenomen, een aantasting opleveren van haar eer of goede naam en daarmee tegenover haar onrechtmatig zijn. Maar ook als de uitlatingen (voor een goed geïnformeerde lezer) wel tot [eiseres] te herleiden zijn, dan is de inhoud ervan niet onrechtmatig zoals de rechtbank hierna, samen met de overige uitlatingen, zal beoordelen.
Zes hoofdthema’s
4.17.
De rechtbank overweegt dat de overige uitlatingen betrekking hebben op de volgende zes hoofdthema’s:
  • het weigeren van medewerking aan een aantal werkzaamheden van een elektricien;
  • het weigeren van medewerking aan een aantal werkzaamheden van een loodgieter;
  • afgifte sleutels;
  • de gang van zaken bij de afgifte van sleutels;
  • het parkeren; en
  • de rechtszaken.
4.18.
[eiseres] heeft aangevoerd dat al deze uitlatingen over haar feitelijk onjuist zijn, hetgeen door de VvE wordt betwist. De rechtbank overweegt dat stelselmatige, onjuiste berichtgeving over een persoon onrechtmatig kan zijn. Om te beoordelen of dat het geval is, zullen de uitlatingen van het bestuur van de VvE in de nieuwsbrief en op de VvE-vergaderingen hierna op hun juistheid beoordeeld worden.
Weigeren toelaten elektricien
4.19.
De rechtbank zal eerst de uitlatingen over het niet-toelaten van de elektricien, zoals gedaan in de nieuwsbrief over het derde kwartaal van 2020 (zie randnummer 2.15), bespreken. [eiseres] heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd waarom deze uitlatingen feitelijk onjuist zijn. [eiseres] stelt dat zij te allen tijde bereid is derden toegang te geven tot haar appartementsrechten mits hiertoe noodzaak bestaat. De VvE heeft echter, onder overlegging van het WhatsAppbericht van [naam 6] , aangetoond dat [eiseres] de elektricien in eerste instantie zonder goede reden geen toegang heeft verleend. Bovendien heeft [eiseres] tijdens de zitting verklaard dat zij thuis werkt,
meetingsheeft en dat zij geen werklui achter zich kan hebben lopen. Daarmee heeft zij bevestigd dat zij de elektricien in eerste instantie geen toegang heeft verleend.
4.20.
Uit de door de VvE overgelegde sms en e-mail van 9 oktober 2020 van [naam 3] aan [eiseres] volgt naar het oordeel van de rechtbank daarnaast dat het bestuur een dwingende oproep heeft gedaan om toegang te verlenen. [eiseres] heeft onvoldoende toegelicht waarom het bestuur dit zou doen indien zij de elektricien direct had binnengelaten. De rechtbank gaat dan ook uit van de juistheid van de uitlatingen op dit punt.
Weigeren toelaten loodgieter
4.21.
Met betrekking tot de uitlatingen over de weigering om de loodgieters binnen te laten in de woning en garageboxen, zoals gedaan in de nieuwsbrieven over het derde en vierde kwartaal van 2020, het eerste kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022 (zie randnummers 2.15, 2.17, 2.18 en 2.20) overweegt de rechtbank het volgende. [eiseres] heeft gesteld dat de VvE heeft verzuimd te vermelden dat [eiseres] door het ontbreken van een noodzaak geen medewerking kon verlenen aan de werkzaamheden en dat zij geen andere voorwaarden heeft gesteld dan overlegging van een legitimatiebewijs van de loodgieters en werkbonnen. Het weglaten van deze informatie maakt naar het oordeel van de rechtbank de uitlating dat [eiseres] geweigerd heeft de loodgieters binnen te laten echter niet feitelijk onjuist. Dit geldt te meer nu niet onjuist is dat, zoals het bestuur heeft geschreven, dat [eiseres] allerlei voorwaarden heeft gesteld aan de uitvoering van de werkzaamheden.
4.22.
Voor zover het [eiseres] te doen is om de uitlating dat alle rioolbuizen zijn vervangen behalve een die naar alle waarschijnlijkheid te bereiken is via de berging van appartement [nr. adres 1] , heeft [eiseres] in het geheel niet gesteld waarom deze uitlating feitelijk onjuist zou zijn. Overigens is het op grond van artikel 18 lid 3 van het modelreglement in beginsel aan het bestuur om te bepalen of de toegang tot een privégedeelte noodzakelijk is. In dit verband heeft de kantonrechter van deze rechtbank bij beschikking van 16 juli 2021 overwogen dat [eiseres] naar zijn oordeel te weinig naar voren heeft gebracht tegenover de duidelijk onderbouwde en begrijpelijke stelling dat de loodgieter wel toegang nodig heeft. Gelet hierop en nu [eiseres] in deze procedure het ontbreken van een noodzaak ook niet nader heeft toegelicht, acht de rechtbank de stelling van [eiseres] dat de loodgieter geen toegang nodig heeft onvoldoende onderbouwd. Daar komt nog bij dat de voorzieningenrechter van deze rechtbank in dit verband bij mondeling vonnis van 21 maart 2022 heeft bepaald dat [eiseres] volledig en onvoorwaardelijk diende mee te werken aan de uitvoering van werkzaamheden. Uit deze uitspraak volgt derhalve ook dat [eiseres] zonder goede reden haar medewerking aan onderhoudswerkzaamheden waarover het bestuur heeft bericht heeft geweigerd.
Afgifte sleutels
4.23.
Over de uitlatingen over de gang van zaken bij de afgifte van sleutels, zoals opgenomen in de nieuwsbrieven over het derde en vierde kwartaal van 2020 en de notulen van de algemene vergadering van 25 november 2020 (zie randnummers 2.15, 2.16 en 2.17) overweegt de rechtbank als volgt. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat zij met de brief van 13 oktober 2020 contact heeft gezocht met het bestuur en dat er geen andere manier was om de sleutels te krijgen dan door met een kort-gedingprocedure te dreigen. De VvE heeft aangevoerd dat het bestuur op 12 oktober 2020 de portieksleutels heeft ontvangen, dat [naam 3] die dag vier sleutels aan de buurman van [eiseres] heeft afgegeven en dat dat haar dat per e-mail is medegedeeld. De VvE heeft voorts aangevoerd dat bewoners hun woningen nog konden bereiken via de achteringang van het gebouw. [eiseres] heeft niet onderbouwd dat het door de VvE aangevoerde onjuist is.
4.24.
Onder deze omstandigheden is het naar het oordeel van de rechtbank te billijken dat het bestuur het handelen van [eiseres] als merkwaardig theater heeft gekwalificeerd. Ook acht de rechtbank de uitlating dat [eiseres] geen contact zocht met het bestuur, maar volstrekt onnodig en onterecht een kortgedingprocedure forceerde geen onjuiste weergave van het gebeurde. Anders dan [eiseres] , beschouwt de rechtbank het verzenden van de brief van 13 oktober 2020 niet als het zoeken van contact. Duidelijk is dat met het zoeken van contact is bedoeld het proberen te overleggen om tot een oplossing te komen, en het per brief dreigen met een kort geding – het later toesturen van een conceptversie van een dagvaarding – kan in gemoede niet tot onderling overleg worden gerekend. Voorts acht de rechtbank het bestempelen van de kortgedingprocedure als volstrekt onnodig en onterecht niet incorrect. [eiseres] heeft immers niet gesteld dat zij heeft geprobeerd om op een andere – minnelijke – wijze tot een oplossing te komen en heeft ook onvoldoende toegelicht waarom de opstelling van de VvE tot het dreigen met een kort geding noopte. De rechtbank gaat dan ook uit van de juistheid van de uitlatingen over de sleutelafgifte.
Foutief parkeren
4.25.
Over de uitlatingen die de VvE heeft gedaan over het parkeren, zoals opgenomen in de nieuwsbrieven over het derde kwartaal van 2020 en het derde kwartaal van 2021, de notulen van de Algemene ledenvergadering van 25 november 2020 (zie randnummers 2.15, 2.16 en 2.18) overweegt de rechtbank als volgt. [eiseres] heeft tijdens de zitting gesteld dat er niets is vastgelegd over parkeren. De VvE heeft, onder verwijzing naar de notulen van de algemene ledenvergadering van de VvE van 13 november 2019, aangevoerd dat in het Huishoudelijk Reglement parkeerregels staan zijn aangepast. De VvE heeft foto’s overgelegd waarop volgens haar zichtbaar is dat [eiseres] en/of [naam 1] haar/zijn/hun auto(‘s) in strijd met de aangepaste parkeerregeling in het Huishoudelijk Reglement heeft of hebben geparkeerd. [eiseres] heeft dit op zichzelf niet bestreden.
4.26.
[eiseres] heeft wel benadrukt dat andere bewoners ook overtredingen begaan en dat de VvE daarover geen uitlatingen doet in nieuwsbrieven of notulen. De VvE heeft naar voren gebracht dat het bij anderen gaat om incidentele overtredingen en dat aanspreken dan volstaat. Onweersproken is dat [eiseres] en/of [naam 1] daarentegen stelselmatig de parkeerregels overtraden en dat verzoeken van het bestuur van de VvE niet werden ingewilligd. Naar het oordeel van de rechtbank maken de overtredingen van anderen, ongeacht hoe de VvE daarmee omgaat, niet dat de uitlatingen over het parkeergedrag van [eiseres] feitelijk onjuist zijn. Tegen de achtergrond dat tussen (het bestuur van) de VvE en [eiseres] meerdere issues speelden, en het bestuur verwachtte dat rechtsmaatregelen noodzakelijk waren, is het te billijken dat het bestuur de appartementseigenaren bericht heeft over de parkeerovertredingen van [eiseres] .
Rechtszaken
4.27.
Met betrekking tot de uitlatingen over de rechtszaken, zoals opgenomen in de notulen van de Algemene ledenvergadering van 25 november 2020, de nieuwsbrieven over het derde kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022 (zie randnummers 2.16, 2.15 en 2.20) overweegt de rechtbank als volgt. Van de uitlatingen in de notulen heeft [eiseres] niet gesteld waarom deze feitelijk onjuist zouden zijn. Voorts gaat het de rechtbank te ver om de uitlating dat de Algemene Ledenvergadering ‘de vervelende beslissing heeft moeten nemen om diverse rechtszaken aan te spannen tegen twee eigenaars (en hun huisgenoten)’ als feitelijk onjuist aan te merken. Volgens [eiseres] is deze berichtgeving onjuist dan wel tendentieus omdat het maar gaat om
tweerechtszaken en omdat de huisgenoten daarbij geen partij waren of zijn. De rechtbank overweegt dat voor zover al op grond van de uitlating onduidelijk is dat het slechts gaat om twee rechtszaken en dat de huisgenoten daarbij formeel geen partij waren of zijn, dit wel blijkt uit de rest van de nieuwsbrief waarin deze uitlating staat.
4.28.
Verder is de rechtbank dat de mededeling dat de VvE door de rechter in het gelijk is gesteld in de zaak om voor noodzakelijk onderhoud toegang te krijgen tot de woning, de berging en de garage van de eigenaar van appartement [nr. adres 1] , niet een onjuiste samenvatting van de beschikking van de kantonrechter is. Weliswaar heeft de kantonrechter, zoals [eiseres] heeft gesteld, niet alle verzoeken van de VvE toegewezen, maar dat geldt wel voor het centrale verzoek. Tegen deze achtergrond is de gedane mededeling niet feitelijk onjuist. Dat in een nieuwsbrief van een vereniging van eigenaars niet alle nuances van een rechterlijke uitspraak zijn weergegeven maakt dat niet anders. Hetzelfde geldt voor de uitlating dat de rechtszaken gewonnen zijn. Wat betreft de uitlating dat [eiseres] mediation heeft laten afwijzen, heeft zij onvoldoende gesteld waarom dit feitelijk onjuist zou zijn. Dit is namelijk het geval en [eiseres] heeft bovendien tijdens de zitting in deze zaak herhaald dat zij niet openstaat voor mediation. Haar stelling dat ook de VvE mediation heeft afgewezen, wat daarvan zij, doet dan ook niet af de juistheid van de stelling dat zij mediation heeft afgewezen.
Overige gronden onrechtmatigheid
4.29.
[eiseres] heeft ook nog in meer algemene zin gesteld dat de uitlatingen onnodig grievend zijn en een beroep gedaan op elementair fatsoen. Hoewel de vraag of een uitlating fatsoenlijk is een rol kan spelen bij de vraag of die uitlating onnodig grievend is, benadrukt de rechtbank dat een onfatsoenlijke uitlating niet per definitie onrechtmatig is. Overwogen wordt dat voor geen van de uitlatingen over [eiseres] evident diffamerende of grievende bewoordingen zijn gebruikt, zoals leugenaar, bedrieger etc. Het had derhalve op de weg van [eiseres] gelegen om te specificeren welke van de – feitelijk, juiste – uitlatingen door de woordkeuze desondanks onrechtmatig is of zijn. Dit heeft zij nagelaten en hierdoor heeft zij haar stelling onvoldoende onderbouwd.
4.30.
Tijdens de zitting heeft [eiseres] ook nog gesteld dat de continuïteit en de grote hoeveelheid van de uitlatingen pijn doet. Aan [eiseres] kan worden toegegeven dat de VvE veel uitlatingen over haar handelen heeft gedaan. Dit maakt nog niet dat de uitlatingen onnodig grievend zijn. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is, ook niet als de (feitelijk juiste) uitlatingen in onderlinge samenhang worden bezien. De rechtbank neemt in acht dat, zoals onder randnummer 4.11 is overwogen, het bestuur van de VvE de appartementseigenaren soms moet informeren over een eventueel conflict of een verschil van inzicht met één van de VvE-leden. De voorzitter van de VvE, [naam 2] , heeft tijdens de zitting toegelicht dat het bestuur ervoor gekozen heeft ook in nieuwsbrieven de leden van de VvE meer in detail te informeren over een aantal issues met [eiseres] , omdat het bestuur er met [eiseres] niet uitkwam en voorzag dat een gerechtelijke procedure jegens [eiseres] mogelijk noodzakelijk was. De feitelijke gang van zaken geeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende grond hiervoor en is in overeenstemming met het kader dat in 4.9 tot en met 4.13 geschetst is. Voor het standpunt van [eiseres] dat het bestuur daarbij ook haar visie had moeten weergeven in de nieuwsbrieven of notulen, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten in bijvoorbeeld het modelreglement.
4.31.
De rechtbank concludeert, gezien het voorgaande, gelet op alle relevante omstandigheden en na afweging van de betrokken belangen dat het recht van de VvE op vrijheid van meningsuiting in dit geval zwaarder weegt dan het recht van [eiseres] op bescherming van haar eer of goede naam. De uitlatingen die (het bestuur van) de VvE heeft gedaan leveren geen aantasting op van de eer of goede naam van [eiseres] en zijn daardoor niet onrechtmatig tegenover haar. De vorderingen van [eiseres] worden afgewezen.
Wie moet in de proceskosten worden veroordeeld? [eiseres] .
4.32.
[eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de VvE van in totaal € 2.567,50 bestaande uit een bedrag van € 667,00 aan griffierecht en een bedrag van € 1.900,50 aan advocaatkosten (gebaseerd op 3,5 punten van € 543,00 (tarief II)).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten aan de zijde van de VvE en begroot deze op een bedrag van € 2.567,50;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Hartendorp en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 3053