ECLI:NL:RBDHA:2022:6778
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar ongegrond verklaard
In deze zaak heeft Vleeswarenfabriek B.V. verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. Het beroep was ingesteld tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en betrof een bezwaar dat op 19 juni 2020 was ingediend. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het beroep onredelijk laat was ingediend, omdat de minister uiterlijk op 3 augustus 2020 had moeten beslissen, maar Vleeswarenfabriek B.V. pas op 1 juni 2021 beroep had ingesteld.
Tijdens de zitting op 5 juli 2022 werd de zaak behandeld via een beeldverbinding. Vleeswarenfabriek B.V. stelde dat er geen sprake was van een onredelijke termijnoverschrijding, omdat het indienen van een beroep ntb niet aan een termijn gebonden is. De rechtbank oordeelde echter dat de termijn voor het indienen van het beroep ntb wel degelijk was overschreden, en dat Vleeswarenfabriek B.V. te lang had gewacht met het indienen van haar beroep. De rechtbank concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat de eerdere uitspraak in stand bleef.
De rechtbank benadrukte dat de beslissing om zonder zitting uitspraak te doen, gerechtvaardigd was, omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de eerdere uitspraak te herzien en heeft het verzet van Vleeswarenfabriek B.V. ongegrond verklaard. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.