ECLI:NL:RBDHA:2022:6771

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
NL22.5513
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielaanvraag

In deze zaak heeft verzoekster, een asielzoeker, op 31 maart 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 13 augustus 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 11 mei 2022 de aanvraag van verzoekster ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting over het verzoek om proceskostenveroordeling.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, de rechtbank een bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien bij de intrekking van het beroep daarom wordt verzocht en de verweerder geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. Aangezien de staatssecretaris verzoekster tegemoet is gekomen door de asielaanvraag in te willigen, heeft de rechtbank besloten om verweerder te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten. De rechtbank heeft deze kosten vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De beslissing van de rechtbank is dat de staatssecretaris wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 379,50. Deze uitspraak is gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.5513

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], verzoekster

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. S.S.M. van Beek),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 31 maart 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 13 augustus 2021.
Bij besluit van 11 mei 2022 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster ingewilligd.
Verzoekster heeft het beroep niet tijdig beslissen vervolgens ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting op het verzoek om proceskostenveroordeling.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank bij afzonderlijke uitspraak en met toepassing van artikel 8:75 Awb een bestuursorgaan in de proceskosten veroordelen, indien bij de intrekking van het beroep daarom wordt verzocht en verweerder geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.
2. Nu verweerder verzoekster tegemoet is gekomen door de asielaanvraag in te willigen, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
€ 379,50 (driehonderdnegenenzeventig euro en 50 cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.