Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, een Marokkaanse nationaliteit bezittende vreemdeling. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 16 juni 2022 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser betwistte de rechtsgeldigheid van het aanvullend terugkeerbesluit, dat volgens hem niet als grondslag voor de maatregel kon dienen, omdat het enkel verwees naar een eerder besluit van 23 mei 2018, dat hij als niet rechtsgeldig beschouwde. De rechtbank oordeelde echter dat het aanvullend terugkeerbesluit voldoende basis bood voor de maatregel van bewaring, aangezien het verwees naar een eerder geldig terugkeerbesluit van 26 maart 2015.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitzettingsprocedure en dat er een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Eiser's argumenten over de detentieomstandigheden in het detentiecentrum te Rotterdam werden door de rechtbank verworpen, aangezien eerdere uitspraken hadden vastgesteld dat het DTC Rotterdam voldeed aan de eisen van een speciale inrichting van bewaring. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. N.H. de Zeeuw, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.