Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juni 2022 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Tussenuitspraak
- dat eiser concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van de verblijfstitelcode van zijn echtgenote naar voren heeft gebracht,
- dat verweerder nader onderzoek diende te doen naar de juistheid van die verblijfscode,
- dat in het dossier onvoldoende informatie beschikbaar is over het toekennen van het afgeleide verblijfsrecht en het ook onbekend is of de IND ervan uitgaat dat aan de echtgenote een afgeleid verblijfsrecht toekomt in de periode waarvoor kinderopvangtoeslag is aangevraagd,
- dat verweerder daarom bij de beoordeling van de herziening van de afgewezen aanvragen ten onrechte alleen is uitgegaan van verblijfstitelcode 98,
- en het besluit niet zorgvuldig is voorbereid omdat verweerder onvoldoende heeft onderzocht of de echtgenote van eiser reeds eerder dan augustus 2019 een afgeleid verblijfsrecht had.
Beslissing
mr. R. Vijverberg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2022.