ECLI:NL:RBDHA:2022:6654
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van verantwoordelijkheid Italië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.G. Grigorjan, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.
De zitting vond plaats op 17 juni 2022, waar zowel verzoeker als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Na de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, onder verwijzing naar een eerdere uitspraak in een aanverwante zaak (NL22.8870), waarin de rechtbank al had geoordeeld over het beroep van verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert, en is geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak.