ECLI:NL:RBDHA:2022:6652

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
8 juli 2022
Zaaknummer
NL22.12791
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in verband met geannuleerde uitzetting

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen haar voorgenomen uitzetting naar Sao Paulo, Brazilië, die op 9 juli 2022 zou plaatsvinden. Dit bezwaar was ingediend op grond van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Op dezelfde dag heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft besloten dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft en heeft de gronden van het verzoek en het bezwaarschrift in het digitale dossier opgenomen.

In het verweerschrift van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, ingediend op 7 juli 2022, werd aangegeven dat de vlucht op 6 juli 2022 was geannuleerd. Dit was gedaan om onderzoek te doen naar de stelling van verzoekster dat zij rechtmatig verblijf heeft in Portugal. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was, aangezien de voorgenomen uitzetting niet meer bestond door de annulering van de vlucht. Hierdoor was er ook geen connexiteit meer tussen het verzoek om voorlopige voorziening en het bezwaar tegen de uitzetting.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het oordeel voorlopig is en de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindend is. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.R. Houweling, in aanwezigheid van griffier mr. A.J. Eertink, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.12791

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoekster], verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.G. Kleijweg),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: [naam]).

Procesverloop

Verweerder heeft verzoekster op 6 juli 2022 aangezegd dat zij op 9 juli 2022 om 10:35 uur met vluchtnummer [vluchtnummer] zal worden uitgezet naar Sao Paulo, Brazilië.
Verzoekster heeft hiertegen op 6 juli 2022 bezwaar gemaakt op grond van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Zij heeft tevens op 6 juli 2022 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft.
Verzoekster heeft op 6 juli 2022 de gronden van het verzoek en een afschrift van het bezwaarschrift van 6 juli 2022 aan het digitale dossier toegevoegd.
Verweerder heeft op 7 juli 2022 een verweerschrift ingediend. Verzoekster heeft daar op gereageerd.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist. Verweerder heeft in zijn verweerschrift van 7 juli 2022 aangegeven dat de vlucht op 6 juli 2022 is geannuleerd teneinde onderzoek te doen naar de stelling van verzoekster dat zij rechtmatig verblijf heeft in Portugal. De conclusie is dat er geen spoedeisend belang is.
Bovendien was het verzoek direct gekoppeld aan het bezwaar tegen de voorgenomen (handeling van) uitzetting op 9 juli a.s. Dit voornemen tot uitzetting bestaat niet meer.
Met het bezwaar daartegen bestaat daarom geen connexiteit meer.
3. De voorzieningenrechter zal het verzoek daarom afwijzen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.R. Houweling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.A.J. Eertink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.