ECLI:NL:RBDHA:2022:6648

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2022
Publicatiedatum
8 juli 2022
Zaaknummer
NL22.331
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure inzake uitstel van vertrek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. Z.M. Alaca, had een verzoek tot uitstel van vertrek ingediend, dat eerder door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Na het indienen van een voorlopige voorziening op 7 januari 2022, heeft de staatssecretaris op 12 mei 2022 alsnog uitstel van vertrek verleend, geldig tot 12 mei 2023. Verzoeker trok daarop het verzoek om een voorlopige voorziening in en vroeg om vergoeding van de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen werd ingegaan op de mogelijkheid om een partij in de kosten te veroordelen, zoals geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen sprake was van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a, omdat het primaire besluit niet was geschorst, ondanks het verlenen van uitstel van vertrek. Daarom werd het verzoek om een proceskostenveroordeling afgewezen.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.331

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. Z.M. Alaca),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij besluit van 14 december 2021 het verzoek tot uitstel van vertrek
op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen.
Verzoeker heeft op 7 januari 2022 een voorlopige voorziening ingediend ten einde uitzetting te voorkomen.
Bij besluit van 12 mei 2022 heeft verweerder alsnog uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 Vw van 11 mei 2021 tot 12 mei 2023.
Verzoeker heeft daarop het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten.
De voorzieningenrechter doet met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de kosten in verband met de behandeling van het beroep bij de bestuursrechter is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Deze artikelen gelden op grond van artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb ook voor de vergoeding van de proceskosten in de voorlopige voorzieningen procedure. De voorzieningenrechter kan het bestuursorgaan volgens deze bepalingen in de proceskosten veroordelen als daar bij intrekking van het verzoek om wordt verzocht en het verzoek wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoek is tegemoetgekomen. De voorzieningenrechter is bevoegd een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij redelijkerwijs heeft moeten maken.
2. De voorzieningenrechter stelt vast dat het verzoek om een voorlopige voorziening strekte tot het opschorten van het primaire besluit ten einde uitzetting tijdens de bezwaarprocedure te voorkomen. Verweerder heeft alsnog uitstel van vertrek verleend. Het primaire besluit is echter niet geschorst. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er geen sprake is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb en wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling om die reden af.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.