Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 januari 2022 in de zaak tussen
de erven [eisers] , uit [woonplaats] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van Leiden, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
2. De rechtbank is van oordeel dat de gemachtigde niet bevoegd was om namens de erven beroep in te stellen. Volgens het in het dossier aanwezige testament is de zoon van [eisers] ( [zoon] ) diens enige erfgenaam. Niet gebleken is dat hij [gemachigde] heeft gemachtigd tot het instellen van dit beroep. De gemachtigde heeft verder betoogd dat hij op grond van het testament bevoegd is alle rechtshandelingen namens de erven uit te voeren. De gemachtigde wordt hierin niet gevolgd. De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde op grond van het testament bevoegd is om de nalatenschap af te wikkelen. Daaruit volgt niet de bevoegdheid tot het voeren van procedures die geen betrekking hebben op de afwikkeling van de nalatenschap, zoals onderhavige beroepsprocedure.
3. Nu de gemachtigde niet tot het instellen van het beroep bevoegd was en van een eigen rechtstreeks belang bij het bestreden besluit niet is gebleken, is het beroep niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.