Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[Naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I.E. Lemmers, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 12 mei 2022 de opvolgende asielaanvraag van verzoeker had afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl verweerder, vertegenwoordigd door mr. A. Kortrijk, een verweerschrift indiende.
De zitting vond plaats op 3 juni 2022 in Middelburg, waar verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, T. Sleiman. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar heeft dit verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar een eerdere uitspraak in een aanverwante zaak (NL22.8816), waarin de rechtbank al een beslissing had genomen op het beroep van verzoeker.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.