ECLI:NL:RBDHA:2022:6588

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
NL22.8817
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I.E. Lemmers, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 12 mei 2022 de opvolgende asielaanvraag van verzoeker had afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl verweerder, vertegenwoordigd door mr. A. Kortrijk, een verweerschrift indiende.

De zitting vond plaats op 3 juni 2022 in Middelburg, waar verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, T. Sleiman. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar heeft dit verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar een eerdere uitspraak in een aanverwante zaak (NL22.8816), waarin de rechtbank al een beslissing had genomen op het beroep van verzoeker.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.8817

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. A. Kortrijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. I.E. Lemmers).

Procesverloop

Bij besluit van 12 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de opvolgende asielaanvraag van verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.8816, op 3 juni 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen T. Sleiman. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.8816, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.